heer van Vlieten,dat u het niet in haar richting moet zoe
ken; zij is geen type voor een diefstal en zeker niet voor
zulk een dief stal"-"Ik hoop, dat u gelijk hebt, maar ik moet
haar toch even onder verhoor nemen. Goeden avond I" Hoofd-
kommissaris SJ cvensen groette mevrouw en mijnheer van Vlie
ten en keerde naar huis terug. Daar vond hij Richards en
Lenning hog steeds aan het werk. "Zomannengroette hij,en
hoe staan de zaken?"-"Ik ben bijna klaar, zei Richards; nog
twee stations aan de Duitse kant opbellen". Hij ging door
in zijn kode-taal. Met een diepe zucht sloot Dikke Dries
het laatste foto-register. "En,Lenning?"wilde de hoofdkom-
missaris weten. "Geen oude bekendechefgeen oude bekende
deze keer".-"We hebben dus geen aanknopingspunt met het
verleden?"-"Neen,jammer genoeg niet".-"Is er niets opval
lends aan de foto-afdrukkendie je genomen hebt?"-"Jaze
ker chefkijkt u maar eens naar deze fotos". Lenning schoof
zijn chef over de tafel een viertal fotos toe. Deze legde
ze onder de mikroskoop en bekeek ze langdurig. Illi nam een
nonius uit een lade van zijn schrijftafel en deed verschil
lende metingen. "Hebt u hetchef?"-"ZokerLenningde man
wiens vingerafdrukken je hier hebt, heeft bijzonder lange
vingers,in de letterlijke betekenis van het woord"-"Pre
cieschefabnormaal lang. Volgens mijn berekening zijn zijn
handen minstens twreemisschien wel drie centimeter langer
dan normaal. En het zijn geen werkhandenwant de knoken zijn
niet stv.rk ontwikkeld"-"Daaruit zou je. willen besluiten,
dat de eigenaar van deze handen geen arbeider is,althans-
geen handarbeider?''-"Zonder twijfel, chefantwoordde Lenning
En nu moet u deze foto's eens onder het glas leggen". Weer
schoof hij enkele foto's toe en de hoofdkommiesaris bestu
deerde ook deze aandachtig. "Hé, dat is een opmerkelijke ge
lijkenis zegDe hand van deze persoon is een zuiver ver
kleinde uitgave van de hand van die andere foto's. Eigen
aardig, Lenning: '"-"Ja, chefheel opvallend. Ook deze vingers
zijn onnatuurlijk lang".-"Heb je hier misschien al een ver
klaring voorLenning?"-"Neenchefik heb nog geen antwoord
op dit verschijnsel"-"Waar nam je deze nfürukkon?"-"Op de
trapleuning".-"Heb je ze nergens anders gevonden?"-"Neen
ofschoon ik toch genoeg opnamen heb gemaakt"-"Hebt u,meng
de Richards zich in het gesprek, terwijl hij zich tot de'
hoofdkommissaris en Lenning wendde,hebt u één van beide op
de handen van mijnheer en mevrouw van Vlieten gelet?" Zowel
de hoofdkommissaris als Dikke Dries moesten ontkennend ant