8 slager of wanneer ze een brief gaat posten, is er altijd ie mand, die haar staande houdt, om haar vriendelijk maar beslist te vertellendat hetgeen zij gedaan heeft niet goed kan zijn en dat de zegen van de Here niet op haar rusten kan. Het is juist de liefde tot de waarheid., die de Markers er toe drijft haar te bekeren van het katolieke bijgeloof. Maar Grietje hoeft niet bekeerd te worden; ze weet,dat de stoere Marker vissers en hun zorgzame vrouwen het goed met haar voor heb ben,maar ze v/eet óók, dat ze de waarheid niet geheel bezit ten. Ze vertelt haar dorpsgenotendat katolieken geen beel den aanbidden,maar dringend de heiligen aanroepen,om hen te helpen dichter bij de Here te leven,want de heiligen immers wisten zo goed hoe je dit moest doen. Hoe smacht ze er soms naar een paar geloofsgenoten te ontmoetenmet wie ze eens kan spreken over de rijkdom van het geloof. Vaak schrijft ze naar de rektor van Berg en Bos en vaak schrijft hij terug, brieven boordevol troost en geluk. "Nee,zegt moeder,je bent pas genezen,je mag niet nuchter naar de kerk gaan. Je moet op je gezondheid, lettenGriet je"'s Zondagsmorgens luis tert moeder vanuit de bedstee scherp toe of Grietje de klaargezette boterhammen opeet. Grietje is slim. Ze steekt een lucifer aan en blaast hem weer uit,net alsof ze het petroleumstel aanmaakt om de melk te warmen. Ban strooit ze wat broodkruimels op het bord en doet de boterhammen in haar tasje. Even wacht ze nog. Zo,nu lijkt het alsof ze klaar is met haar ontbijt. Zo zacht mogelijk loopt ze het huis uit,om niemand wakker te maken,en spoedt zich door het slapende dorp naar het bootje,dat haar veilig over zee naar Jezus zal brengen,Die in Monnikendam haar wa,cht. "Met U,Je zus, bidt ze als ze in de Nikolaas- en Antoniuskerk in Mon nikendam te kommunie is geweestmet U ben ik sterk tegen alle pijn,met U ben ik warm van binnen en vol blijdschap. Blijf bij me,HeerS" Haar brood eet ze bij een goede familie in Monnikendam. In de winter is het dikwijls onmogelijk om naar de kerk te gaan. Hoekige ijsschotsen maken het varen gevaarlijk en er over lopen is spelen met je leven. Als het ijs goed is,weet ze broer Jan te vermurwen. Goed,hij zal haar dan met de slee naar de kerk brengen,maar hij blijft niet wachten in dat Monnikendam. Worstelend tegen scherpe wind vlagen komt Grietje over het gladde ijs terug naar huis. Hui verens onder haar dikke sjaal; stralend omdat ze Kristus heeft ontvangen. Zo leeft Grietje haar glanzend leven,innig verenigd met Jezus in de Eucharistie. (slot volgt)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1956 | | pagina 8