7
ROVERS ROND HET BOLBERSLOT
door R.Geintjes
f3) "Kijk moeder,U hier? zegt Daslo verbaasd; ik had u niet
pens gezien"-"Och,zegt moeder,ik wilde je wat komen vra
gen, maar ik vond het nog jammer jullie in je gesprek te
[storen"-"En wat was dat dan?" vraagt Daslo nieuwsgierig.
■'Heb je geen zin, jongen,orn vanmiddag een wandeling met mij
ite maken? Het is mooi weer vandaag en men zegt,dat de ak
kers er zo fleurig uitzien". In een minimum van tijd. heeft
basio met Pedro afgesproken,dat ze morgen verder zullen
gaan met het verhaal en hij staat klaar om met zijn moeder
|.ben heer-ijke trip te maken. Het is niet zonder reden, dat
Salvia haar zoon mee op wandeling neemt,want zij kan hem zó
weel leren over planten en dieren en over de wondere wereld
van de natuur. Ook Daslo houdt van die tochten. Hij weet,
dat zijn moeder een geleerde vrouw is,zij kan lezen en schrij
ven en zij heeft vele jaren bij de monniken van Echternach
in de schoolbanken gezeten. Als ze nauwelijks de poort uit
'zijn bemerkt Daslo,dat hij zijn boog niet bij zich heeft. "Een
ogenblikjemoeder"zegt hij en weg is hij. Even later is hij
terug,gewapend met zijn kruisboog en een handvol pijlen. "Je
-kunt nooit weten", zegt hij kwasi-ernstig tegen zijn glimla
chende moeder. Ze wisten toen gelukkig nog niet,wat de mid-
1 dag brengen zou; ze waren zich geenszins bewust van het
gevaar,dat zich in de donkere bossen verborgen hield. Druk
■pratend lopen ze langs de velden en bossen en voor ze er
Merg in hebben waarschuwt de invallende schemer hen,dat het
tijd v;ordt om naar huis te gaan. Wat is dat? Ginds komt een
troepje mensen aangehold,recht op hen af. Het zijn boeren
uit de omgeving. "We zijn overvallen,zogt een van hen bui
ten adem; we gaan de kasteelheer om hulp vragen"-"Wat is
3 er gebeurd?" vraagt Daslo gejaagd. 'En terwijl een van de
mannen doorholt naar het kasteelhoren vrouwe Salvia en
Daslo de hele geschiedenis van de vermoeide mannen. "We
v/aren op de akkers aan het werk en toen werden we plotse
ling overvallen door vijf zwaar gewapende ruiters; we pro-
r beerden ons nog te verweren,maar toen ze de sterke Strabo
neersloegen, zijn we maar op de vlucht gegaan; ze hebben on
ze paarden meegenomen en onze huizen geplunderd; toen ze
I met hun roverijen klaar waren zijn zé weer de bossen inge-
I;vlucht. We komen nu hulp vragen aan ridder Roxiaanom die
[.bandieten uit zijn gebied te verdrijven"-"Wat is dat daar?"
Evraagt Dasloterwijl hij gespannen naar de bosrand tuurt.