8
In het Bolberslot heerst grote verslagenheid. Roxiaan pij
nigt zijn hersens maar vindt geen oplossing. Hij ziet het
doelloze van een achtervolging in. Waar immers zou hij moe
ten zoeken? Ook Salvia is rnet haar gedachten bij Daslo en
zij vraagt zich af,wat er met haar jongen gebeurd, is. Het
wordt middag, en nog steeds geen nieuws van hem. ''Misschien
zijn ze verdwaald"had Jeroen gezegd,maar Roxiaan wist wel
beter. Pedro zit weer bij de slotgrachtdoch zonder hengel
en zonder zijn onafscheidelijke glimlach. Ginds komt een rui
ter aan. Even kijkt hij op,maar als hij ziet, dat het Daslo
niet kan zijn,verzinkt hij weer in sombere gepeinzen. De rui
ter nadert snel. Voordat Pedro er erg in heeft staat hij
voor hem en zegt:"Ik moet ridder Roxiaan spreken. Het is
belangrijk; "-"Gaat het over zijn zoon?" waagt Pedro te vra
gen. Een bevestigend knikje is het antwoord. Pedro roept
de eerste de beste die hij kan bereiken om de vreemdeling
aan te dienen,en even later stapt Luc de ridderzaal binnen
w&ar hij Roxiaan en Salvia aan tafel vindt. Luc brengt zijn
boodschap over en terwijl zich vreugde en droefheid afteke
nen op het gelaat van Salvie.,zegt Roxiaan dromend"zoiets
had ik wel verwacht"Het is stil in het vertrek. "Honderd
ponö?"vraagt Roxiaan. Luc knikt. "Dat is meer dan ik heb",
zegt de ridder. Graag zou Roxiaan de rover in boeien slaan
maar hij v/eet, dat dit de dood. van zijn zoon zou betekenen.
Daarom blijft hij uiterlijk vriendelijk. P.oxiaan probeert nog
de losprijs te verlagen, doch hier haat geen marchanderen.
"Ik heb mijn orders,zegt de bode; ik wacht op uw ja of nee.
Vóór de duisternis moet het bericht bij de hoofdman zijn".
Een korte pauze. Geen andere uitweg ziende zegt de ridder
tenslotte"Ik neem het aan. Morgen,als de zon de hoogste
stand heeft bereiktontmoet ik uongewapend, bij het Kolker-
meer. Ik zal daar ridderlijlc mijn goud ruilen tegen mijn zoon
De bode maakt een kleine buiging en verdwijnt.
Daslo heeft zich verdekt opgesteld in de opening van het
rovershol. Met gespannen aandacht volgt hij de bewegingen
van Kutsla. Hij wacht zijn kans af,maar de waakzame ogen var-
de roverhoofdman geven hem, helaaszeer weinig ke.ns. Kutsla
heeft zijn speer in de grond gestoken als mikpunt voor zijn
schietoefeningen. Daslo kan zich nu overtuigen van de vaar
digheid van deze schutter. Met feilloze zekerheid treffen
de pijlen de lanspunt.
CADEAUS VOOR EERSTE KOMMUNIE EN MOEDERDAG: PNVELZEBOER