met die roversbende af te rekenen. Zwaar gewapendzette de de troep zich enkele uren later in beweging,en nogmaals maakte Daslo de lange tocht naar het lugubere roversver- blijf. Roxiaan voerde de troep aan. Daslo reed naast Jeroen en trots wees hij hem de plaatsenwaar de roverkoopman hem had overvallen,waar zijn vader hen gepasseerd was en waar ze hem bij zijn ontsnappingspoging gepakt hadden. Eindelijk kwamen ze in de gevaarlijke zóne. Roxiaan prefereerde bij deze overval de verrassingstaktiek en in volle vaart storm den allen op het hol af. Doch,helaas,geen teken van leven. Alles wees erop, dat de rovers pas kort geleden hun verblijf hadden verlaten. Men onderzocht de grot en nam de zware gesloten kisten mee. "We zullen ze thuis aan een nader on derzoek onderwerpen"besliste Roxiaan. "We hebben pech ge had., vervolgde hij,ze zullen lont hebben geroken". De ontsnapping van Roxiaan had in het rovershol grote be roering teweeg gebracht. Het was een scheldpartij geworden van jewelste. De volgende aorgen,toen de verhitte gemoede ren tot kalmte waren gekomnetrokken ze echter weer geza menlijk op,om een laatste poging te wagen de raadselachtige verdwijning van de schat op te helderen. Ze zoeken weer de ganse morgen het pad. af,links en rechts. Tevergeefs. Een havik vliegt op uit een holle eik. De nieuwsgierige Luc klimt er bij en doet dan de ontdekking van zijn leven. Tri omfantelijk rukt hij de zakken goud uit de boom en jubelt: "Ik heb het! Ik heb het!" De vier anderen snellen toe."Dit is voor jullie,roept Luc en gooit een van de zakken naar beneden;maar dit is voor de gelukkige vinder"-"Niks daar van schreeuwt Kutsla;ieder zijn portie"-"KletsAls ik er niet geweest was,hadden jullie niks gehad". Zo gaat het door en het eind van het liedje is,dat men het zwaard trekt en vecht op leven en dood om een handvol goud. Na de mislukte overval op het rovershol gaat de troep naar het Kolkermeer om de verborgen schat op te halen. Plotse ling houdt Roxiaan zijn paard, in en tuurt gespannen naar de grond. "Verse paardenhoeven!" Hij richt zich op en fluis tert :"We zijn op het spoormannen" Nog enkele kilometers en ze zijn bij het Kolkermeer. Dan komen ze bij de plaats,waar Roxiaan de hoofweg verliet,toen hij enkele dagen geleden vluchtte met zijn honderd pond goud. Tot zijn grote verbazing ziet hij,dat ook de verse paardenhoeven het struikgewas in gaan. "Vaderdaar fluistert Daslo gejaagd, en wijst naar links,waar vijf paarden rustig bij elkaar vestgebonden staan aan eenzelfde boom. Nu is het Roxiaan duidelijk,dat de ro-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1956 | | pagina 7