8 "Wat nu verder? Welzusjevan nu af ben ik reizend medicijn meester. Ik heb van Balsamis,de medicijnmeester van de ko ning, veel geleerd, omdat ik altijd goed heb geluisterd en gekeken. Ik kan bijna zeker zeggen,wat een ziek olifant man keert en welke kruiden men hem moet geven; ik ken de samen stelling van de meeste zalven en kan alle verbanden leggen. En ook weet ik nog wel het een en ander van de genezing van ezels en muildieren,want Balsamis was een vriendelijk mens, die graag een praatje met mij maakte en altijd op al mijn vra gen antwoordde. Is er voor mij geen werk als medicijnmees ter, dan kan ik,hoop ik,als tjjdelijk stalknecht nog wel ieta verdienen. En jij, Cinta,wat kan jij doen?"-nJe weet,dat ik met het keukenwerk op de hoogte ben en dat ik allerlei fijn baksel kan maken. Maar wat heb je daar aan als je trekkend bent?"-"Heb je niets anders geleerdCinta?"-"Jawelik kan ook rietvlechten,korven maken en tapijtknopen en herstel len"-"Noudat is niet mis. We zullen vast en zeker wel werk vinden"-"Maar waar trekken we eigenlijk heen?"-" Ja, dat v/eet ik ook niet".-"Zou het niet beter zijn voor goed ergens te gaan wonen,zodra we een goede meester vinden?"- "En dan weer moeten vluchten zodra iemand het goud ontdekt! Nee,Cinta,daar voel ik weinig voor. Bovendien is er iets in mij,dat me zegt voort te gaan,n.ltijd in Westelijke rich ting, omdat de Grote Koning wacht op onze komst. Het is net of een ander in mij mij voortdrijft. Dat goud behoort aan de Grote Koning, zusje en wij moeten Hem dat brengen" -"Goed,ik ga met je mee,Bery,al was het tot aan het einde van de we reld!" Zo spraken zij op die eerste dag van hun vlucht,ter wijl ze even neerzaten om wat uit te rusten. De. eerste da gen gingen zij maar steeds voort in de richting van het Wes ten, zonder uit te kijken naar enig werk om wat geld te. ver dienen. Trouwens,ze zouden nergens werk hebben kunnen vin den,want hun tocht voerde door een woestijn,waar geen men senwoningen stonden. Ze namen niet meer van het brood en het vlees,dan strikt nodig was om hun honger te stillen,en dronken dan alleen een slok lauw water uit de kruik,als de dorst niet langer te verdragen was. De eerste nacht hiel den zij om beurten de wachtterwijl de ander sliep. Maar de volgende nacht deden zij dat niet meer,want de woestijn waar zij door gingen,was zo dor en levenloos,d„at zelfs geen jak hals of leeuw er voedsel kon vinden, (wordt vervolgd) NOTA: Het eerstvolgende nummer van "Op de Hoek" verschijnt zaterdag 25 augustus. Opgelet dus,koeriers en koeriersters.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1956 | | pagina 8