niet te vragen. plet had niets 'gemerkt en wandelde rustig verder. Maar toen hij bij de ingang van het kamp enige tijd op zijn vriend gewacht had, zonder dat deze kwam opdagen, drong het tot hem door dat er iets gebeurd moest zijn,wat niet in de haak was. vlug liep hij naar de tent van de hop man en vertelde deze,dat üan niet teruggekeerd was. DE Hopman wekte de P.L.-s en bracht hen met enkele woorden op de hoogte van het verdwijnen van jan. gewapend met zaklan taarns trokken ze het bos in. de hopman was erg zenuwach tig. Dacht hij aan de ouders van Jan? Wat moesten die wel DENKEN WANNEER ZE HET ZOUDEN' HOREN? DE GROND WERD AFGE ZOCHT NAAR SPOREN,MAAR NIETS WERD GEVONDEN. DE JONGENS WA REN NA LANG ZOEKEN TENSLOTTE DOODMOE,EN TENEINDE RAAD floot de Hopman verzamelen. Op bevel van de Hopman keerden de jongens terug naar hun tenten,waar ze weldra weer op één oor lagen. PlET echter kon de slaap niet vatten; hij moest denken aan zijn vriend jan,d!e nu wie-weet-wat door maakte... De Hopman en de Vaandrigs gingen weer op stap, maar na uren hadden ze nog niets gevonden. ïoen werd be sloten de politie te waarschuwen. intussen was het dag ge worden. NA de heilige MlS en het ontbijt werden de dagtaken verdeeld onder de verkenners. degenen die vrij waren gingen onder leiding van hun P.L.-s het bos in. PlET trof het,dat hij ook vrij was. Vast besloten een spoor van Jan te vinden, TROK HIJ MET EEN HART VOL VERWACHTING MAAR OOK WEL ANGST HET BOS IN. HlJ SPEURDE IEDERE VIERKANTE DECIMETER VAN DE GROND NAUWKEURIG AF,MAAR TOT ZIJN TELEURSTELLING VOND HIJ NIETS, WAT ENIGE AANWIJZING AANGAANDE HET LOT VAN JAN ZOU KUNNEN VERSCHAFFEN. HlJ LIEP MAAR VERDER EN VERDER EN LETTE NIET OP WAAR HIJ EIGENLIJK LIEP. HOE LANG HIJ HAD GELOPEN WIST HIJ NIET MEER. EN TOEN. ..TOEN VIEL ZIJN OOG OP IETS WITS, DAT TUSSEN DE STRUIKEN GEWAAID MOEST ZIJN. HlJ BUKTE ZICH EN. ..RAAPTE DE ZAKDOEK VAN JAN OP. Nu WIST HIJ, DAT HIJ OP DE GOEDE WEG WAS, EN VERDER GING HET DUS WEER. TAMELIJK ONVERWACHT STOND HIJ VOOR EEN OUD, VERVALLEN GEBOUW, BLIJKBAAR DE RUÏNE VAN EEN KASTEEL. PlET DACHT: IN EEN KASTEEL ZIJN MISSCHIEN WEL OUDE KELDERS; WIE 'WEET, HEBBEN ZE JAN DAARIN OPGESLOTEN. HlJ BESLOOT ECHTER NU EERST DE HOPMAN ERBIJ TE HALEN. NA EEN GOED UUR STOND HIJ WEER VOOR DE RUÏNE, NU MET de Hopman. Samen begonnen zij hun onderzoek. Meer dan een UUR LANG ZOCHTEN PlET EN DE HOPMAN,MAAR ZONDER EEN SPOOR VAN HUN VERDWENEN VRIEND TE VINDEN. ÏEN EINDE RAAD BESLO TEN ZE HET NU MAAR OP TE GEVEN EN LATER NOG EENS OPNIEUW TE PROBEREN. TERWIJL ZE LANGS DE MUREN LIEPEN OM TERUG TE KEREN, SLOEG PlET INEENS VOOROVER OP ZIJN GEZICHT. HlJ BLOED-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1960 | | pagina 7