SLAAP EN
SLAPELOOSHEID
(1) Napoleon heeft eens beweerd"Vijf uren slaap voor een
oude aan,zes voor een jonge man,zeven voor een vrouw en
acht voor de stommerikken".Waarschijnlijk is het beter
zich te houden aan de oud.e Schopenh.au.erdie beweerde dat
iemand meer slaap nodig heeft na3.rma.te zijn hersens meer
ontwikkeld en meer actief zijn. Over .de slaap of liever
de hoeveelheid slaap,die zij zelf nodig hebben,maken de
mensen zich in het algemeen geen juiste voorstelling. Als
iemand zegt:"Ik heb de hele nacht geen oog dicht gedaan",
dan heeft hij desniettemin veel meer geslapen dan hij wei
denkt. En bed.enken we even, dat een mens het derd.e deel van
zijn leven slapend doorbrengt. Al's iemand de leeftijd, van
75 jaar heeft bereikt,dan heeft hij daarvan 25 jaar sla
pend. doorgebrachten dat is bij ons korte leven een heel
lange tijd. Hoevel slaap heeft een opgroeiend kind. en in
het bijzonder het schoolgaandestuderende kind nodig? Zon
der op persoonlijke factoren in te geaan,zouden we willen
zeggen: "normaal zeker tien uur". Plet heeft zeer zeker
niet ontbroken aan pogingen om die schijnbaar nutteloos
verbruikte tijd een beetje of zelfs aanmerkelijk te bekor
ten om de ald.us bespaarde uren te benutten voor dingen-
der,belangrijker en plezieriger dingen. Het komt natuur
lijk voor,dat iemand door omstandigheden genoodzaakt is
het aantal slaapuren drastisch te verminderen,maar dan
volgt altijd een periode van prikkelbaarheid, en slaperig
heid. Er zijn historische voorbeelden van beroemde lieden,
die aan vier tot zes uur sla.aap en soms zelfs nog minder
genoeg hadden,maar zij blijven uitzonderingen. De natuur
schiep nu eenmaal in onze hersenen een slaapcentrum,opdat
we kunnen slapen,en dat is mijns inziens een afdoend be
wijsrat de slaap niet alleen iets is,wat door de natuur
gewild wordt,maar zelfs iets noodzakelijks en-heus geen.
slechte gewoonte, die we onszelf aangeleerd, hébben. Men
heeft wel eens beweerd.,dat onze voorvaderen in het' grijze
verleden zich hebben aangeleerd te slapen omdat ze in de
d.onkere nacht eenvoudig niets anders konden doen. Denken
we aan de voorbije oorlogsjaren,toen veel mensen wegens
gebrek aan licht bijtijds het bed opzochten. Het lijkt me
echter onjuist te beweren dat de slaap voor ons,die de
nacht kunstmatig kunnen verlichten,een soort voorhistorisch
overblijfsel is. Neen,hier is sgrak van iets,dat de natuur
terecht van ons eist' We zien dat aan allen,die wegens om
standigheden 's nachts moeten werken; zij moeten gaan sla-