GASTVRIJHEID Merkwaardig toch dat we ons zo weinig bezinnen op het gro te voorrecht,dat we dagelijks als een gemeenschapsgoed aanvaarden. Zoals b.v.de gastvrijheid,waar we dagelijks op een zeer prettige wijze mee worden geconfronteerd. Men denkt zelfs,dat het er zo bij hoort,zonder de diepere ach tergrond ervan te begrijpen. We leven In een wereld waar in we alles als geschiedenis ondergaan en daarbij geheel of grotendeels ongevoelig zijn geworden voor de betekenis van verschillende symbolen. In de literatuur worden af en toe pogingen ondernomen om ons weer eens met de neus te drukken op de betekenis van vele symbolen. Gastvrijheid heeft een diepere sociale betekeniswelke Ik in een korte bijdrage als deze van verschillende zijden zal proberen te belichten. Voorop zij gesteld., dat deze bijdrage niet de pretentie' heeft van ëèn gefundeerd sociaal onderzoek. De gastvrijheid Is een algemeen cultuurgoed,dat bij alle cultuurvolken voorkomt. Het woord "gast" is ook internati onaal. Bij de grieken "had de gastvrijheid nog .een religi- euse inslag: zij stond onder bescherming van Zeus Xenios, Zeus de Gastheer. Niet bij de romeinen. Het begrip gast heeft ook wel eens aanleiding gegeven tot grote achter docht. Wanneer we de geschiedenis van de Germanen en de Batavieren naslaan,stoten we regelmatig op de bescherming van de gastenerzijds uit angst dat deze vreemdeling iets in zijn schild voertanderzijds in de hoop dat door een gunstig stemmen van de vreemdeling eèn mogelijk onheil kan wordenvoorkomen. Het lijkt op Iets wat We nu een ver zoeningsoffer zouden noemen ofwel een gastmaal aangericht om de mogelijkheid van toenadering en een open gesprek te bewerkstelligen. In de oudheid heeft de gastvrijheid zich het meest ontwikkeld bij de oosterse volken; het Oude .Tes tament verhaalt uiitvoerig de hoffelijkheid van Abraham, waarmee d.eze de drie engelen als jongemannen ontving (Gen. 1§,1-8Ook het Nieuwe Testament geeft er blijk van. De Heer heeft de gastvrijheid gerangschikt onder de werken van barmhartigheid. (Mat10,40-41de apostelen hebben haar daarom aanbevolen (Rom.12,13; Hebr.13,2); en In na volging van hen ook de vaders,zoals TertulianusEusebius AugtistinusCyrillus van Alexandrië. Benedictus wijdd.e heel het drie-en-vijftigste hoofdstuk van zijn regel aan de gastvrijheid. Bij de christenen is de gastvrijheid dus- een christelijke deugd: "Ik was vreemdeling en gij hebt me opgenomen" (Mat.25,35). Aanvankelijk zorgde de bisschop

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1962 | | pagina 7