en 'dat hemd uit. Kijk,hier is water. Gooi-.'déze deken om.
Die kleren van je zullen we bij het vuur drogen". Mikaël'
moeder duwt hem eenJglas maisbier in zijn Kanden. Zij
hééft geen nieuwe hoofddoek om,ziet hij,maar aan'een spij
ker tegen de hutwand hangt een paraplu,een rodë paraplu,
zoals niemand inde buurt heeft. Die moet Mikaël haar ge
geven hebben. "Kom je nog eens naar mijn laarzen kijken?"
vraagt Mikaël spottend. "Neen,neen,ik,ik :kom'zomaar",ant
woordt de jongen verlegen. Ze zwijgen. Mikaël zit dicht
bij het vuur en de vlammen glinsteren in de kóperen kno
pen van zijn jasje. "Wat is de prijs van schapenhuiden
hiermoeder?" vraagt hij. "Ik weet het nietjongen,zegt
ze; misschien dat Keiro"-"Vijf en zeventig cent",vult
de jongen aan, "Mooi,in de stad geven ze er vijftig voor"
-"Zijn er veel scholen in de stad?" vraagt Keiro gretig.
"Scholen? In iedere straat een".-"Wie bewaakt, het vee?"-
"De eigenaar zelf. Ieder op zijn beurt bewaakt de koeien.
s Morgens heel vroeg gaat de hoeder met de beesten een
eind buiten de stad het land in en 's avonds komt hij
weer terug".-"Gaan alle kinderen- van de stad naar school?
^Haast allemaal. Maar waarom vraag je dat allemaal?" De
jongen is stil. Hij schuift een houtblok verder het vuur
in. "Wil je naar school?2 vraagt Mikaël abrupt. "Ja!" Kei
ro schreeut het bijna. "Nou,dan ga je naar school",zegt
Mikaël laconiek. "Ik..hebstottert de jongen. Hij
kijkt beschaamd voor zich. "Je-hebt geen geld,bedo.el je?
Dan moet je gaan werken. Ga koffie plukkén 'op de plantage
van mister Awden. Als je twee maanden werkt,heb je genoeg
geld voor een jaar bijeen". De ogen van de jongen schitte
ren. "Hier, zegt Mikaël en hij reikt -hem twee zilveren
shillingen; koop'voor dit geld wat eten en ga naar de kof
fieplantage"Keiro wil Mikaël's gezicht,zijn handen,zijn
knieën kussen,maar Mikaël weert hem af. "We moeten eikaar
helpen",zegt hij.
5 Het plan staat bij hem vast als hij 'tégen de avond
thiiskeert. Ze beantwoorden zijn groet niet,. Zijn veder
heeft zelf het hout voor het'vuur moeten halen. Sror cv;.-
der drijft hijgend het vee de hut in. Er hangt een ndc
nieerba^re spanning in de hut. Misschien hebben vader en
groötvader het over hem gehad. Grootvader: "Het zou toch
mooi zijn als Keiro naar school kon. Vader:"Geen geld"-
"Ik heb. altijd_.zelf_.naar .school gewild".-"Ik niet",-"Neem
Mikaël. Verdient geld want hij is op school geweest. Ver
dient geld,omdat hij kan rekenen"-"Daar heb ik geen