KEURIG DE KAT Een verhaal van Siem Ommesijde li) Toen mijn broertje twaalf jaar wérd,kooshij als ver jaardagsgeschenk een'poes. Zijn gedachten waren eerst uit gegaan' naar en pony,maar daar was mijn vader tegen. "Weet je,zei hij,een pony is een mooi dier,een edel dier zelfs, maar we hebben er geen plaats voor". -"We zouden het schuurtje in de tuin voor hem kunnen inrichten",meende mijn broertje,maar vader schudde zijn hoofd. "Denk aan de dierenbescherming,zei hij; het dak van het schuurtje is zo lek als een zeef; bij de eerste de béste regenbui staat hét schuurtje blank. De pony wordt verkouden; hij hoest een dag en een nacht; de' derde dag kijkt hij treurig,moet je eens zien hoe flets zijn ogen staan,hij wil niet meer eten en dan..." -"Gaat hij dood",vulde mijn broertje aan. En we waren allemaal stil bij de dood van deze mooie pony. "Een hond dan",begon mijn broertje,maar daar was mijn moe der tegen. "Honden zijn trouwe dieren,zei mijn moeder, maar ze hebben een groot nadeel". We wachtten gespannen op het nadeel. "Ze hebben namelijk een natte neus,legde mijn moeder uit, en die drukken ze overal tegenaan; tegen de deuren,tegen het dressoirtegen de piano. En soms springen ze zomaar midden in d.e nacht boven op je bed en je begrijpt wel,dat je dan de schrik van je leven krijgt". Misschien had mijn broertje nog willen zeggen,dat je een hond kunt vastleggen,maar hij had geen gelegenheid deze gedachte te uiten,omdat vader vanachter zijn krant opmerk te, dat een poes zo'n aardig huisdier was, "Ket gesnor van een poes bij de haardterwijl de koffie in d.e pot pruttel de en buiten in de kille wereld de regen maar niet ophield, te vallen,gaf een groot gevoel van veiligheid"meende mijn vader. Mijn broertje was gewonnen voor de idee. Dat een poes behagelijk kon spinnen,wist hij,maar de pruttelende koffiepot gaf eigenlijk de doorslag'. "Dus geen-witte mui- ^eenZe^ mi-0n moeder met een zucht van verlichting, antwoordde mijn broertjegeen w-itte muizen; die spinnen immers niet bij een pruttelende koffiepot". Mijn vader legde twee rijksdaalders op de tafel en zei plech tig: "Morgen gaan jij en je broertje een poes kopen. Zoek een mooie uit". Mijn broertje knoopte de twee rijksdaal ders in zijn zakdoek. "Het regent in de kille wereld,zei hij nog,maar de poes snort genoegelijk bij de haard". De moeilijkheid was een poes te kopen,die kon spinnen. "Niet alle poezen kunnen spinnen"leg-^e mijn broertje uit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1964 | | pagina 11