hun voeten korte,zware laarzen met vervaarlijke sporen.
De ene is een reus van een kérel met een paar geweldige
grote handen; een man met wie je niet graag zóu vechten.
Hij draagt een zwarte baard en daarboven steekt 'een opval
lend grote neus naar voren met alle kleuren tussen blauw
en rood. De ander is helemaal het tegenovergestelde: hij
is klein en mager. Hij heeft reeds grijze haren en veel
rimpeltjes in zijn gezicht,een arendsneus,een brede smal
le mond en een puntbaardje. Zijn oogjes kijken sluw. Boven
zijn linkeroog is een litteken zichtbaarafkomstig van een
schampschot. Behalve de paarden waarop ze rijden,hebben ze
nog twee andere paarden bij zich,beladen met kleine houten
vaten. Dat doet hen kennen als handelaars in sterke drank.
Ze behoren tot het soort schurken,die van de ene indianen
stam naar de andere trekken om aan de wilden "vuurwater"
te verkopen. Zo leren ze aan die arme mensen de dronken
schap om zichzelf te verrijken. Maar vandaag hebben de bei
de misdadigers ook nog een ander plan. Ze hebben gehoord,
dat de missionarispadre Salvayre,op weg is om de grote
stam der Slangen-Puelchen te bezoeken. Hun opperhoofd,Na-
muncura,heeft hem uitgenodigd zich in hun dorp Epu-Pel te
komen vestigen. Maar als dit gebeurtbetekent dat voor de
twee drankkooplui een groot verlies,want de missionaris
zal de indianen natuurlijk aanraHon geen vuurwater te ko
pen. "We moeten hein kost wat kost voor zijn", gromt de man
met de rode neus. "Maak je maar geen zorgen,Menachoant
woordt zijn kleine makker; hij heeft een langere weg af te
leggen dan wij en is bovendien later vertrokken".-"Wan
neer denk je in Epu-Pel aan te komen,Lopez"-"Vanavond
nog". -"Weet je al,wat je aan Namuncura zult zeggen?" De
kleine Lopze lacht geslepen; "Doodeenvoudig,ik speld hem
wat leugens op de mouw over die priester. Als Namuncura
eenmaal wantrouwend, is geworden tegenover die missionaris,
hebben wij het spel gewonnen". -'"Hij heeft anders een ho
ge dunk van padre Salvayre". -"Maak je maar niet ongerust,
Menacho,het lukt zeker. Bovendien hebben we helpers in
Epu-Pel". -"Wie d.an,denk je?" -"De tovenaarRode Hand,na
tuurlijk! Die zijn zaak gaat er ook niet op vooruit als
zijn stamgenoten hun bijgeloof afzweren". Een tijdje rij
den ze voort zonder wat te zeggen. Dan zegt Menacho plot
seling, terwijl hij aan zijn rode neus krabt:"Als die Rode
Hand ons werkelijk helpt,clan weet ik wel een beter middel
om ons doel te bereiken", -"Wat dan?",vraagt Lopez nieuws
gierig, "Laat hem dan een paar krijgers zoeken,die voor