en doorkruist haar van het ene einde van de hemel naar het
andere: gij zult geen enkele stam vinden,waar de zwartrok
dat heeft gedaan. De zwartrok is een vijand-van de india
nen, zegt deze blanke. .Waarom trekt.hij- dan ongewapend door
de pampa en met slechts enkele vrienden? Wie waagt zich
zonder lans o.f geweer, in het gebeid van zijn vijand? De
vuurwaternmn .sprak over een wond in het gelaat van de
blanke priester..." hier wacht het jonge opperhoofd even
en scherp kijkt' hij naar het pidteken boven het oog van
Lopez"sinds 'wanneer is elke wonde een teken van verraad?
Ik,Wuivend Gras,zeg"u: Deze wonde komt van een val van z'n
paard". Lopez en zijn vriend zitten zich te verkroppen van
woede. Liefst hadden ze hun revolvers meteen op de jonge
hoofdman leeggeschoten. Maar ze voelen,dat ze daarmee hun
zaak helemaal zouden bederven. Rustig gaat Wuivend Gras
verder"Deze'blanke zegt, dat hij ons de wel-daa-1 van het
vuurwater bracht,dat 'het hart verheugtMaar ik zeg u: het
vuurwater ontneemt onze krijgers hun kracht,maakt hun ogen
dof,hun benen onvast en doet 'hén spreken als oude vrouwen.
Hoofden van mijn volle,néémt een kleine vonk uit dit vuur
en werpt haar ih de pampa. Spoedig is geheel de pampa be
dekt met vuur en rook'. Zo"wierp de vuurwaterman de vonk-
van wantrouwen in uw hart enzietnu is het vervuld van
vrees. Waar zijn de 'dagen gebleven,dat de Slangen-Puelchen
heersers waren bver de pampa en geen vijand vreesden,noch
blank,noch rood? Zijn"wij dan zo achterdochtig en schuw
geworden als prairiehónden? Hoofden van mijn volk,als het
waar is,dat de vrees woont in uw hart -hij ontbloot zijn
borst- hier in .dit hart woont ze niet! Ik zweer u: zolang
Wuivend Gras hier in dit dorp is,zal deze zwartrok vrij
zijn weg gaan tussen onze tenten,zoals hij eens Wuivend
Gras vrij liet .terugkeren tot zijn .volk. Dit zijn mijn
woorden". Hij neemt weer plaats naast Namuncura. Zijn
woorden hebben diepe indruk gemaakt. De beide Spanjaarden
turen met geperste lippen naar de grond; ze voelen,dat ze
de nederlaag gaan, lijden. Maar Rode Hand,de tovenaar,
heeft het voorzien. Hij wist,dat Lopez het zou verliezen
tegen de edele welsprekendheid van Wuivend "Gras. Maar hij
weet ook,dat zijn eigen wo.orden nog altijd machtig zijn.
Hij gunt de hoofden dan ook geen tijd tot nadenken. Met
een plechtig gebaar legt hij zijn lange pijp neer en staat
op. Zelfbewust kijkt hij de kring rond. (wordt vervolgd)