bezoek. ''Och, zegt de man, er komen hier wel eens meer rei zigers slapen". Ze schijnen op goede voet te staan met de Puelclien-indianën en dat moet ook wel; anders waren ze al lang vermoord. Ze zijn overgelukkig eindelijk weer eens een priester te zien en vol eerbied kussen ze de hand van de missionaris"Pa-dre, zegt de vrouw met tranen in de o- gen,'wat een geluk een priester in ons huis te hebben! Het is tien jaar geleden,dat we een priester-hebben gezien. Onzekinderen zijn nog niet eens gedoopt. Kom Enrico,kom Tlïeresia". Ze duwt de kinderen naar de priester toe. "Pa- dre, zegen hen. En wilt u hen ook dopen?" Nog diezelfde avond, doopt de priester de beide kinderenen na de doop geeft hij hen enkele kleine religieuze geschenken. De ar me mensen zijn' overgelukkig. Eer ze slapen gaan zegt de missionaris"Morgen dragen wij de heilige Mis op in uw .huis". Maar nu valt de man op zijn knieën:"Padrede hei lige Mis,hier in mijn arm huis? Maar dat ben ik niet waar<- digi Ik ben maar een onwetende gauchoi- "Och,beste man, zegt de padre glimlachend,onze Heer is.ook in de stal van Bethlehea gekomen,en die was nog armoediger dan uw huis. Maar vertol me eens,hoe bent u hier in het gebied van de Puelchen-indianen terecht gekomen?". In enkele woorden vertelt de man nu zijn levensgeschiedenis. Als jongen van twaalf jaar was hij gevangen genomen door de Slangen-Pu= elchen tijdens één van hun plundertochten. Ze namen hem .mee naar hun dorp. Daar leerde hij hun taal en op de duur beschouwden ze hem als êén der hunnen. Dat kwam vooral om dat hij hun stam twee maal redde van de ond.ergang door zijn goede raad. De Puelchen kregen ver/ering voor hem en lieten hem vrij. Ook nu komen ze hem soms nog om hulp vra gen. Zodoende heeft hij niets van hen te vrezen. Zijn vrouw is ook een vroegere gevangene. De volgend.e morgen draagt de priester het Misoffer op te midden van de geluk kige familie. De man en de vrouw communiceren,voor het eerst weer na tien jaar. Het afscheid is hartroerend. Hoe lang zal het duren eer deze goede mensen weer een pries ter zien? Zolang de karavaan in zicht is,wuiven ze haar na. Eindelijk onttrekt een lichte glooiing hen aan het oog. Padre Salvayre is diep ontroerd. Hoeveel goed.e mensen zijn er toch hier in dit uitgestrekte land,die bijna nooit een priester zien! En hoevee'1 van hen leven slecht omdat •er geen priesters zijn,die hun de weg naar God kunnen wijzen. Dan sluit hij d.e ogen en bidt voor deze mensen. (xYordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1964 | | pagina 12