PROCLAMATIE
Dit Blad verschijnt iederen Zaterdagnamiddag
Landgenooten
H. M. dë Koningin Wilhelmina
Feuilleton
Zóndag 4
itember 1898.
8ste Jaargang,
uk 'ntar.
WILHELMINA.
Binnenland,
van den 31sten Augustus 1898, betreffende de aanvaarding der
Kegëèring van Hare Majesteit Koningin Willielmina.
Aan mijn Volk
-jüONNEMENITSPB IJl S
per 3 maandéö'
l DVKRTEIiTJEN
Van 1—5 .regels 50 Ct.
Iedere regel meer 10
GROOTE LETTERS en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend
25 (X V
Franco per post 35 BOEKH.&. S^ELPERSDR INZENDING TOT VRIJDAG-NAMIDDAG.
Zomerdienst Wop.rdhóMF&tdschen Stoomtram Maatschappij f'
'lft»- ï,Ichi|«iiï AlkmaarDagéfiks v,m. 6.50, ?)'7.65 ló.l#'u.m. lé.TO'i% ï.10, 6,10, 8,10. Trein 650 dagelijks behalve Donderdag van 1 - 30Nov.als wanneer,
..'D'5.10 rijdt. - CM'é -
Wan de RJJp Richting Amsterdam: Dagelgks v.m. 6.20 7.35 9,35,-11.85,'n.m.-1.35, 335, 5,35, en8.05. Trein6,20 dagelijks behalve Dinsdags van 1 Maart
Ik Loop en Y^isjnicht, dat Üw aller steun, in welken ambtelijken of maateohappe-
lijken werkkring binnen of bniten het Koninkrijk Gij zijt geplaatst, Mij daarbij nooit
ontbreken z<»V
Op God vertrouwende en met de bede, dat Hij Mij sterke, aanvaard Ik de regeering.
Lastpp en "bevélen dat deze proclamatie in de Staatscourant en het Staatsblad
opgenomen ei» ter jftwae, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden.
Gedaan te 'sGoivenliage, op heden den 31 Augustus 1898.
De Minister van Bujtetjdiidsche Zaken, De Minister rati Finantiën,
W, II, do Beaufort. Pierson.
De Minister van JiQtitie, De Minister van Oorlog,
Cort v. d, Linden, 'f Eland.
De Minister vat\ Bihnenlandsche ZakenDe Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
H. Gfoeepau Borgésius. C. Lely.
De Minister van Marine,- De Minister van Koloniën,
Röell. Cremer.
-i,,- -via-i,
Ïïf naam yan Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods Koningin deb
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Wij Emma, kóninginrwequwe, Regentes van het Koninkrijk.
,De taaky die My' in 1890 werdtoe vertrouwd, is weldra geëindigd. Mij valt het
onwaardeerbaar voorrecht ten deel, Mijne beminde Dochter den leeftijd tè zien bereiken,;
waarop Zjj naar het voorschrift der Grondwet tot de regeering woédt geroepen. In dagen
,®®8pbtes zich hét
het gèneele- Volk in vreugde om^den troon'zijnerjongé Koningin, God Heeft Mij al deze
jaren gesteund, Mijn dierbaarste wensoh is vervuld.
Aao allen, die Mij met raad en daad hebben ter zijde gestaan en die Mij gesteund
hebben door hun liefde en gehechtheid, breng Ik Mijnen dank.
Moge het ons Land met zijne Bezittingen en Koloniën onder de regeering van
Koningin Wilhelmina wel gaanHet zij groot in alles, waarin ook een klein volk
groot kan zijn!
Ik treed af van de hooge plaats, die Ik in ons Staatswezen heb bekleed, met den
diepgevoelden wensch, dat op Koningin en Yolk te zaïnen, door de nauwste b inden
vereenigd, Gods zegen bljjve rusten.
Lasten en bevelen, dat deze proclamatie in de Staatscourant en het Staatsblad
opgenomen en_ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden.
Gedaan te 's Gravenhage, op heden den 30sten Augustus 1898.
EMMA.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
W. H. De Beaufort.
De Minister van Justitie,
Cort. v. d. Linden.
De. Minister van Binhenlandsche Zaken:
H. Goeman Borgésius.
De Minister van Marine
Röell.
De Minister van Finantiën,
Pierson.
De Minister van Oorlog
Eland.
De Minister van WaterstaatHandel en Nijverheid
C. Lely .'.-v
De Minister van Koloniën
Cremer.
In^góuden gloor van majesteit
Tooit haar de Krooii van 't land.
De olijftak in zijn heerlijkheid
Zij Schepter Hare hand.
En Neerlands Volk, in liefde en trouw,
Groet fier de telg van Oud Nassouw.
J. M. Heijnen.
Getooid met vlag eif bloemen,
Rijst blij de Kroningsdag
'sLands Koningin ter, roemen,
Wie, die 'tnaar wensch vermag
Haar ruische blij, de zegezang
Heil! Wilhelmina leve lang.
Wu WILHELMINA, bij DE GRATIE Gods, èoNINGIN DER NEDERLANDEN, PRIN8ES
VAN ORANJE-NASSAU, ENZ, ENZ. ENZ.
Op dezen voor U en Mij gewichtigen dag gevoel Ik Mij gedrongen eenige woorden
tot U te richten.
Allereerst een woord van warme dankbaarheidSedert Mijne vroegste jeugd hebt
Gij Mij omgeven met Uwe liefde. Uit alle deelen van het Koninkrijk, uit alle kringen
der maatschappij, van ouden en jongen, ontving Ik steeds de treffendste blijken van
gehechtheid. Nadat Mijn beminde Vader Mij was ontvallen, werd al Uwe aanhankelijkheid
aan Mijn Stamhuis op Mij overgebracht. Thans, nu Ik gereed sta de schoone, doch zware
taak, waartoe Ik geroepen ben, te aanvaarden, gevoel ik Mij als gedragen door Uwe trouw.
4 Ontvangt Mijnen dankHetgeen Ik tot dusver mocht ondervinden liet onuit#jseh-
bare indrukken bjj Mjj na. Het is Mjjyeen waarborg voor de toekomst.
Mijne innig geliefde Moeder, aan Wie Ik onuitsprekelijk veel verschuldigd ben,
gaf Mij het voorbeeld van een edele en verhevene opvatting der plichten, die nu op Mij rusten.
Ik stel Mjj tot levensdoel dat voorbeeld na te volgen, te regeeren zooals vaneen
Vorstin uit het Huis van Oranje wordt verwacht. Aan de Grondwet getrouw wensch Ik
den eerbied voor den Nederlandschen naam en de Nederlandsche vlag te bevestigen. Ik
wensch bij het Opperbestuur over de Bezittingen en Koloniën in Oost en West recht
vaardigheid te betrachten en naar Mijn vermogen bij te dragen tot verhooging van Uw
geestelijk en stoffelijk welzijn.
ganscbe wezen van leveolnst en opgewektheid^
een gelukkige glimlach speeldesteeds om
lieve mondje. Innig hing zjj aan den arm. van.
Horaca en beiden bespraken '6 ongeluk van de#;
laafsten'nacht en haar behoud, dat ag tpt d^
wonderen rekende.
„Dank God in da eerste, Madeleine in de twirif
de plaats?" zeide hg met diepen ernst.
„Ja, GoJ en Madeleineherhaalde Evelgn
fluisterend, zioh diohter bg hem aansluitend.:
„Maar waar zou zjj zjjn Waarom komt se niet.
thuis? Ik verlang zoo haar te zien, nu ik sterke
genoeg ben, om over alles te sprekenWaar of
ze toch is?" vroeg ze nn moer tet ziohzelf dan
tot Horaoe. L
Zjj keek over het groote uitgestrekte wateè;
rond, dat nu zoó effen en kalm daar voor haar^
lag, alsof het uitrustte yao den vtrjjd, en welks:
kleine blauwe goAQes zoo vrooljjk thans om
kabbelden. Op Lower Club was
er feesteen Ruahmeres roode vlag, die zoo hoog
en zoo lustig wapperde, toonde ook aan, dat ér
duar wat bizonoers te doen was. Na den storm
beer^ohte overal weder vrede en vreugde. Na
de duisternis weder lioht en leven. He^l in de
verte dreef een sohoener statig, op de vreedssme
barenandere kleinere vaartoigjee kruisten door
elkander, maar de boot waarnaar zg zoo vorig
verlangde, was er niet bjj Do avond begon te
Een geschiedenis uit de MeervlaktevanSt. Clair.
DOOR
GRACE DENIO UCHTFELD.
13.) SLOT.
„Dag grootmoeder, dag rader! en dank voor
allesvoegde zg er piet ongewone innigheid
aan toe, vervolgens stuurde zjj haar boot van
den walkant en verdween weldra uit bun gezicht.
„De dag was erg triestig, het regende aldoor,
alleen tegen den avond hield het op.
Horaoe en Evelgn, die door het weer tegen
gebonden, werden van huis te gaan, hervatten, nu
zij sagen dat 't droog was, hun dagelgksobe
'wandeling naar. het havênhJoid.,
Evelgn was nog niet geheel hersteld van den
sohiik, die de buitengewone gebeurtenissen
van de afgeloopen paar dagen haar hadden
bezorgd. Ze was bleek ec sag er kwijnend uit;
haar oogen zaten .diqp in hunr.e kassen en
groote zwarte kringen j^etuigden dat ze veel te
doorstsan had gehad.
Ondanks haar ongesteldheid, straalde haar