Modern drukwerk
G. J. HOOGCARSPEL
onbruikbare cultuurgronden(inun-
datie-gebied, mijnenvelden, e.d.)
met uitzondering van grasland,
dat geinundeerd was. Deze toe
slag wordt alleen verstrekt voor
bedrijven op zuiveren zandgrond
of veendalgrond. Zij zal ongeveer
f 70, - per ha bedragen.
Toeslag voor kleine bedrijven.
De toeslag voor kleine bedrij
ven zal worden uitgekeerd aan
alle bedrijven op de zand-, löss-,
laagveen-, rivierklei- en hoogveen-
gronden, alsmede roodoorngron-
den met overwegend zand,
met een totale oppervlakte van
minder dan 8 ha. Deze toeslag
wordt uitgekeerd op iedere ha
bouw- en grasland en, in tegen
stelling met de toeslagopbouwl.,
wordt die voor kleine bedrijven
ook gegeven over de tuinbouw-
gronden. De door oorlogsom
standigheden onbruikbare gron
den kunnen worden meegeteld.
Hier wordt de toeslag dus ook
gegeven over het geïnundeerde
grasland. De grootte van deze
toeslag bedraagt voor bedrijven
tot en met 1.09 ha een bedrag
van f 100 per ha bouw-, tuin
bouw- en grasland; voor bedrij
ven met een grootte van 1.1 ha:
f 99; van 1.2 ha: f 98; van 1.3
ha: f 97 en verder regelmatig
per 10 are met f 1 per ha terug
loopend tot:
5 ha f 60 per ha
5.1 ha f 58 per ha
5.2 ha f 56 per ha
5.3 ha f 54 per ha
en verder terugloopend met
sprongen van f 2 per 10 are tot
7,9 ha: f 2; 8 ha: niets.
Indien de exploitant den land
bouw niet als hoofdgroep beoe
fent, wordt de toeslag voor de
kleine bedrijven niet verslrekt.
Evenmin indien hij een fok- of
vermeerderingsbedrijf van meer
dan 50 stuks pluimvee houdt.
Bovendien wordt f 3 per are
groenten en klein fruit afgetrok
ken en f 2 per are andere tuin
bouwproducten en boomgaarden.
Totaal-bedragen van f 20 of
minder worden niet uitgekeerd.
Bedrijven met minder dan 50 are
cultuurgrond worden niet inge
schakeld voor de toeslag op
bouwland, evenmin als voor de
toeslag-kleinbedrijf.
Vaststelling der grondsoorten.
De vaststelling der grondsoor
ten geschiedt aan de hand van
de gegevens voor de kunstmest-
distributie in het jaar 1943/44.
De gegevens over de oppervlakte
worden ontleend aan het inventa
risatieformulier van den zomer
1945. De oppervlakte boomgaard
mag, zoo dit voor een gehele pro
vincie wenselijk is, vastgesteld
worden aan de hand van het in
ventarisatie-formulier 1944. Van
de gegevens over de grondsoor
ten en over de oppervlakte mag
niet worden afgeweken, tenzij het
Ministerie van Landbouw, Visserij
en Voedselvoorziening schriftelijk
verleend op een schriftelijke
aanvraag. Indien de invulling van
het kunstmestformulier niet volle
dig is of geen oplossing geefi op
het punt van grondsoort of boom
gaard, kan gebruik gemaakt wor
den van het kunstmestformulier
van 1942.
Alle beroepschriften en klachten
moeten aan den P.V.C. worden
gericht. Men moet er op rekenen,
dat de berekeningen en de con
hö!e de uitbetalingen niet vóór
Maart mogelijk zullen maken.
DRUKKERIJ
Hiervoor is hei
aangewezen adres
DE ORGANISATIE EN WERKWIJZE
VAN DEN RIJKSDIENST VOOR
LANDBOUWHERSTEL.
Radiorede van Ir. J. Sevenster, Directeur
van den Rijksdienst voor Landbouwher
stel van het Ministerie van Landbouw,
Visscherij en Voedselvoorziening.
Door medewerking van den geheelen
agrarischen bedrijfstak, zal de schijnwel
vaart van de laatste jaren vervangen
worden door werkelijken vooruitgang,
zeide Ir. Sevenster in een radio-causerie
in de Rubriek ten behoeve van den
Landbouw, verzorgd door de Afd. Voor
lichting van het Ministerie van Land
bouw, Visscherij en Voedselvoorziening.
Twee soorten schade.
De schade, toegebracht aan den Ne-
derlandschen landbouw is tweeledig. In
de eerste plaats is er een groote achter-
u:tgang van het productie-apparaat. De
veestapels zijn zoo gedund, dat zij vrij
wel geheel opnieuw moeten worden op
gebouwd. Door gebrek aan kunstmest en
veevoeder zullen alle takken van het
agrarisch bedrijfsleven in de komende
jaren nog veel schade ondervinden. Dit
kan men indirecte oorlogsschade noe
men.
De tweede schade, veroorzaakt door
inundaties, aanleg van vliegvelden en
mijnenvelden, oorlogshandelingen en der
gelijke, trof tienduizenden boeren zeer
zwaar, vooral in de gebieden op Walche
ren, in Zeeuwsch-Vlaanderen, Limburg,
1
Een feuilleton speciaal geschreven voor
het Rijpertje.
VOORWOORD.
Ik heb de euvele moed gehad een de
tective-verhaal te schrijven. Vergeef het
me; ik ben slechts een arme dwaas, dat
weet ik en weest daarom niet te hard in
Uw vernietigend oordeel. Toen ik begon
te schrijven, wist ik nog niet, boe het
worden zou. Onder het schrijven kwam
de inspiratie tot mij en haar lieflijke ge
stalte gaf mij de kracht het werk te be
ëindigen. Ik heb gepoogd een beetje
ontspanning te brengen in deze zware
tijd. Zeg mij nu niet, dat ik verve
lend was; het zou me pijn doen. Ik ben
geen boeiend romanticus en mijn twee
helden zijn geen meesters op detective-
gebied; zij doen slechts dwaas, zoals hun
geestelijke vader dwaas is. Ik heb mij
met hen vermaakt en voelde me tevre
den hun avonturen te vertellen. Ze zijn
menselijk in hun gedachten en gevoelens,
mijn helden, en ze vragen er niet naar
beroemd te worden. Als U hun avon
turen vernomen heeft, vergeet ze weer!
Vergeet ook mij weer, zodra ge mijn
naam hier boven hebt zien staan. Het
is toch mijn ware naam niet!
ERIK SATYR.
De Rijp, 18 Mei 1945.
Een Detective-verhaal
door
ERIK SATYR.
I.
Laarman krijgt een briefje en in het
eerste hoofdstuk wordt de dader al
bekend.
..Knappe kerel ben je hoor," scham
perde inspecteur Laarman.
,,Hou nou effies je mond," zei Bram-
metje oftewel rechercheur Schutter en
hij boog zich opnieuw over het stukje
papier dat voor hem op het bureau lag.
..Welzeker!'' gromde Laarman en stak
een sigaret op, ,,je wordt er toch niks
wijzer van."
,,Hum," deed Brammetje.
,,Dat is belangrijk," meende Laarman
na dit indrukwekkend keelgeschraap op
sarcastische toon te moeten zeggen. ,.Zeg
nou maar, dat je d'r niks van snapt,
dan ben je tenminste eerlijk."
..Hum," deed Brammetje andermaal en
murmelde zachtjes voor zich uit de tekst,
die op het papiertje stond.
,,Een moord, dat is een schone zaak
En schenkt de mensheid veel
vermaak."
Brammetje zweeg en staarde.
,,'t Is een raar geval," zuchtte hij dan.
..Pruik links,"' zei Laarman.
..Of weet jij soms wel wat het bete
kent?" t-'roeg Brammetje nijdig.
de Betuwe en nog vele andere plaat
sen. Het herstel van deze gebieden is
uit algemeen maatschappelijk gezichts
punt strikt noodzakelijk. Door zoo snel
mogelijk te herstellen en de productie
zoo hoog mogelijk op te voeren, zal een
eventueele export weer mogelijk- zijn, als
tegenwicht voor den invoer van voor
ons noodzakelijke grondstoffen.
Werkwijze van den Rijksdienst.
Teneinde deze schade te herstellen en
te bekostigen, heeft de Overheid inge-
stelc^ den Dienst Landbouwherstel, welke
later' werd gemaakt tot den Rijksdienst
voor Landbouwherstel. De vaststelling
van de agrarische oorlogsschade is door
den Minister van Financiën tevens aan
dezen Dienst opgedragen. Door den
Dienst onder te brengen bij de hoofd-
afdeeling voor Grondgebruik én Land
bouwherstel, is een voortdurend contact
met den Cultuurtechnischen Dienst, het
Staatsboschbeheer, enz., mogelijk.
Alle werken, die normaal door andere
Diensten worden verricht, zullen niet
door den Rijksdienst overgenomen wor
den, zoodat deze, behoudens voor enkele
zwaar getroffen gebieden,, binnen één tot
twee jaar overbodig zal zijn.
Ten slotte wees Ir. Sevenster er op,
dat vele overheidsbepalingen geleidelijk
afgeschaft zullen worden, omdat ze voor
de bescherming van de economisch zwak
keren niet meer zóó noodzakelijk zijn.
DE NEDERLANDSCHE BOSSCHEN
NA DEN OORLOG.
Radiorede van Dr. J. A. van Steijn,
Directeur van het Staatsboschbeheer.
Dr. J. A. van Steijn hield in de Ru
briek ten behoeve van den Landbouw,
verzorgd door de Afdeeling Voorlich
ting van het Ministerie van Landbouw,
Visscherij en Voedselvoorziening, een
radio-causerie over de Nederlandsche
bosschen na den oorlog. Door roekeloos
kappen van den bezetter, voor razeerin-
gen ten behoeve van den aanleg van
vliegvelden, roof van de bevolking en
oorlogsgeweld, werden ernstige bescha
digingen teweeg gebracht, zoowel aan
de bosschen als aan de opstanden langs
wegen, dijken en in plantsoenen. Om
vangrijk is de schgde aan "de bosschen
bij Breda, Bergen op Zoom, Nijmegen,
Beetsterzwaag, Noordwijk, Doorwerth,
op de Veluwe, in Limburg en Noord-
Holland. Alleen al in de Wieringermeer
ging 400 ha. jong bosch verloren; op
Walcheren is bijna al het houtgewas
dood en de beroemde „manteling" om
gehakt.
Vermindering import.
Daar Nederland een van de minst be-
boschte landen in Europa is, moest
steeds veel hout worden ingevoerd om
aan de binnenlandsche vraag, die onge
veer 5H millioen m3. bedroeg, te vol
doen. In de oorlogsjaren verminderde
deze import en werd tenslotte volkomen
stilgelegd. De geheele voorziening in de
schen komen. Aan de vraag naar mijn-
hout, werkhout, hout voor klompen, zee
behoeften moest toen uit onze eigen bos-
weringen en vopr den landbouw kon
slechts ten deele worden voldaan. Het
gebrek aan kolen, gas, electriciteit en
benzine deed de behoefte aan brandhout
en hout voor generatoren tot een onge
kende hoogte stijgen. Dit alles was er
„Jawel:
Een moord, dat is een schone zaak
En schenkt de mensheid veel
vermaak."
,,Doe niet zo béte," zei Brammetje.
„Kiele, kiele," vond Laarman en keek
schaapachtig naar z'n bureau.
„God beware me, man! Weet je nou
niks anders te vertellen dan dat?"*
„Jawel
„Hou je mond maar, ik weet het al!"
„Zo, dan ben jij knapper dan ik,"
zei Laarman droogjes. „Maar ik zal je
m'n explicatie geven: de moordenaar is
een man met zwart haar en Chinezen-
ogen
„Waar haal je dien moordenaar in
eens vandaan?" vroeg Brammetje ver
baasd.
„Hou nou alsjeblieft je mond als ik
aan het vertellen ben; 't werd nou juist
zo leuk: dus de moordenaar is een man
met zwarte ogen en Chinezenhaar
„Net zei je andersbegon Bram
metje weer.
„Hindert niet, komt op hetzelfde
neer," brak Laarman deze ïnterrumptie
af.
„Genoemd feit concludeer ik uit het
papiertje. Chinezen hebben eeen voor
keur voor wit papier."
„Je bentbegon Brammetje weer.
een tweede Sherlock Holmes,"
vulde Laarman aan. „Juist. Maar ik ga
verder: De moord werd gepleegd met het
oorzaak van, dat veel meer dan den toe
laatbaren kap werd weggehaald.
Bosschen zijn voor een land niet al
leen onmisbaar voor de houtproductie,
maar ook voor de recreatie en het na
tuurschoon. Soms onherkenbaar en troos
teloos is hier en daar het beeld van het
landschap geworden door de uitgebreide
weermachtsvellingen. De jongere bos
schen hebben in het algemeen het minst
geleden; de populieren echter moesten
het sterk ontgelden, met hun onmisbaar
hout voor klompen, fineer, lucifers, kis
ten, enz.
Wederopbouw.
De taak om ons land weer zijn bos
schen en beplantingen terug te geven, is
lang niet eenvoudig, door het feit, dat
bosschen en boomen vele jaren noodig
hebben om tot volle ontwikkeling te ko
men. De Overheid wenscht zooveel mo
gelijk de nog gespaarde bosschen te be
houden, hoewel toch nieuwe vellingen
noodzakelijk zullen zijn voor mijnhout,
klompen, herstelling aan geïnundeerde
polders, enz. De houtinvoer uit Duitsch-
land zal zooveel mogelijk bevorderd moe
ten worden. Voor onze mijnen worden
thans reeds vellingen uitgevoerd in en
kele boschgebieden in Duitschland bij de
Limburgsche grens. Bovendien zal onze
aandacht gevestigd moeten zijn op her
stel van de geleden schade; ons oude
boschareaal van vroeger zal het mini
mum zijn om weer te bereiken.
Teneinde de verplichte herbeplanting
gelijken tred te laten houden met de
ontbossching, js het verkenen van een
subsidie in de herstellingskosten in over
weging. Men bedenke, dat ongeveer 65
van het boschbezit in ons land in han
den is van particulieren, terwijl de Staat
en de gemeenten ieder een 15 heb
ben.
Een herziening van den houtprijs, die
vroeger voor den boschbezitter veel te
wenschen overliet, is reeds in behande
ling genomen. Voor boschplantsoen en
laanboomen zal boomzaad uit het bui
tenland moeten worden ingevoerd; hier
voor zijn reeds pogingen aangewend.
Aanleg van nieuwe bosschen.
Men dient bij den aanleg van nieuwe
bosschen aandacht te schenken aan de
zoo hoog hojpelijke opbrengst van den
bodem en aan duurzame instandhouding
van het bosch.
Van den nog 127.000 ha. woesten
grond in Nederland, voornamelijk heide,
zal men ongeveer een 20.000 ha. voor
bosch kunnen bestemmen. Het ligt in de
bedoeling, behalve aan de eischen der
productie, ook-aan den aesthetischen aan
leg van het bosch aandacht te schen
ken. Dit kan vaak met eenvoudige mid
delen en zonder extra kosten. In ver
schillende plaatsen is men reeds, tezamen
met den Rijksdienst voor Lcrtidbouwher-
stel, aan den aanleg van nieuwe bos
schen begonnen. Men klaagt echter over
gebrek aan arbeidskrachten. In de toe
komst zal het tevens zaak zijn, bijzon
dere aandacht te besteden aan de op
leiding en scholing van boscharbeiders.
Ten slotte wijdde Dr. Van Steijn nog
eenige woorden aan de houtvellingen, die
slechts mogen geschieden met toestem
ming van het Staatsboschbeheer. Nu de
oorlog is afgeloopen moeten onbevoegd
vellen en diefstal achterwege blijven. Het
gaat om een vaderlandsch belang, om
het behoud van onze bosschen en boo
men.
dubbelloops jachtgeweer van Old Shat-
terhand. Dat zie ik aan het soort papier:
Van Gelder."'
„Man lig niet zo te bazelen," zei Bram
metje kregel, „vertel liever iets nor
maals."
Laarman zuchtte en zei wanhopig:
„Nu vertel ik je aan het begin van
een zaak eens, wat ik denk en nou is
het ook al niet goed."
„Vertel me nou liever eens: hoe komt
dit briefje hier?" brak Brammetje reso
luut de redevoering af.
„Met Van Gend en Loos," verklaarde
Laarman sober.
„Heb je te veel vitamine-pillen ge
slikt?" vroeg Brammetje, die z'n woede
nauwelijks meer meester was.
„Nou suffert, wat denk je," begon
Laarman, ,,'t lag natuurlijk in de bus.
En hou nou je mond, ik moet deduceren
en combineren."
„Als je 'm hebt, zeg je 't wel effies,
hè?" vroeg Brammetje beminnelijk.
„Welzeker, man. jouw naam mag ook
in de krant," zei Laarman goedmoedig.
„Begin nou alvast maar aan je autobio-
graphie."
Toen sloot hij z'n ogen en zweeg.
Maar nauwelijks lag hij behaaglijk in
z'n stoel, toen plotseling de telefoon be
gon te rinkelen.
„Hüh," zei Brammetje.
Wordt vervolgd