ZWART
SPORTNIEUWS
Nieuws van
de A.V.V. „de Rijp"
Jl. Zondag hebben de AVVers,
elkander op enthousiaste en spor
tieve wijze bestreden. In de jaar
lijks terugkerende .Tienkamp".
's Morgens om 10 uur bonden
de Welpen de strijd aan, en het
was een lust om te zien, welke
inspanningen aan de dag werden
gelegd, om een zo goed moge
lijke plaats te bezetten. Dit eer
ste sportevenement in hun leven
had hun de lust in het Jontbijt
ontnomen.
De Welpen uitslag is:
P. de Wit, N. de Jong,
Fr. Rijkes, J, Zee, J. Nat, P. Dek
ker, A. Veenman, A. Roele, Fr.
van Dalen, N. Verver, j. Knegt,
H. Bruin, S. Haas, S. Roemer, Jb.
de Jong.
Tijdens de welpennummers
kregen wij nog een emotionele
strijd te zien op de 80 m. hor
denrace tussen 2 leden van ons
zeer gewaardeerd plaatselijk sla
gercorps. Knegt en Qreuter, van
wien het nog "nimmer bekend is,
wie nu eigenlijk de lekkerste worst
heeft, bestreden elkander op fana
tieke wijze. Het was verrassend
met welk een gemak de horden
genomen werden. Knegt maakte
een tijd van 15.2 seconden, wat
de leeftijd in aanmerkinggenomen,
een geweldige prestatie is. Ons
inziens had hij nog sneller kun
nen zijn, als Qreuter tot het einde
partij had kunnen geven, hart
kloppingen waren de oorzaak, dat
deze de eindstreep niet bereikte.
De Aspiranten uitslag is:
Q. Kieft, Hr. de Vries, J. Klomp
maker, C. de Jongh, P. Bruntink,
W. Zee, K. Klinkhamer, K. Kerk
hoven, D. Veenman, K. ter Beek,
M. de Jong, T. van Dalen.
Bij de senioren was de belang
stelling minder groot dan anders.
D. Kroon legde beslag op de wis
selbeker.
De Senioren uitslag is:
D. Kroon, E. Vilten, R. Spaar-
man, C. Zwaan, J. Houtman, B.
Visser, D. de Moes, van Dalen.
Na afloop werden de prijzen
uitgereikt. De voorzitter richtte
woorden van dank tot de mede
werkenden, en in het bijzonder,
tot het bestuur van „Bato", voor
het gebruik van enig materiaal.
Voor a.s. Zondag staan drie
wedstrijden op het programma.
De Welpen gaan bij de dito's
van Qrootschermer op bezoek om
hun eerste wedstrijd te spelen,
's Middags om haft drie, ontvan
gen wjj op ons terrein een geheel
nieuwe tegenstander nl. Scher-
merhorn. Onze Noorderburen zijn
bezig een vereniging op te rich
ten, welker elftal de strijd zal aan
binden met de Rijp 3.
's Avonds om half acht betre
den de AVV en REQ-veteranen
de aréna, om hun voetbalgave
nog eens ten toon te spreiden.
Dit belooft een van de mooiste
wedstrijden van het seizoen (ge
sloten) te worden 1
Wij verwachten enorm veel
publiek om de gladiatoren aan te
moedigen 1
Jédé
Reo-nieuws
In een slecht gespeelde wed
strijd verloor Reo I Zondag jl.
van Qrootschermer 1 met 2—1.
De B aspiranten die hun laat
ste uitwedstrijd speelden in Pur-
merend tegen Purmersteyn B ble
ven hun traditie getrouw en ook
nu werd er met 5—0 verloren.
A.s. Zondag van half elf tot
twaalf uur gelegenheid om con
tributie te betalen in het clublo
kaal. Laat de penningmeester nu
niet in de steek.
A.s. Zondagavond om half acht
spelen onze veteranen tegen de
AVV veteranen op het AVV ter
rein. Dit kan wederom een aar
dige match worden.
De sportverslaggever.
Qrootschermer-nieuws
Zondag jl. speelde QSV I zijn
eerste nederlaag wedstrijd tegen
REQ I. De wedstrijd stond onder
leiding van den heer Th Luijckx.
Toen het spel een aanvang nam,
wist REQ door veel heen en
weer getrap de leiding te nemen
1—0. Maar zo liet Q het er
niet bij zitten, het wist na een
kwartier spelen gelijk te maken
1 1. De rust ging in met een
gelijk spel.
Na de rust werd het spel wel
LICHT OP
roor AUTO'S en RIJWIELEN
Zaterdag 8.26 uur
Zondag 8.25
Maandag 8.24
Dinsdag 8.28
Woensdag 8.22
Donderdag 8.21
Vrijdag 8.20
Zaterdag 8.19
wat fors zowel van Q als van
REQ, maar de scheidsrechter had
de leiding niet goed in handen,
die moest veel strenger optreden.
En zowat na een half uur spe
len na de rust wist Q de leiding
te nemen 2—1. En door nog veel
heen en weer getrap probeerde
REQ het nog sterk om de lei
ding weer te nemen maar dat
gelukte niet. Toen de scheids
rechter het einde floot was de
stand 21 voor Q. Dit was de
eerste nederlaagwedstrijd, en wij
hopen, dat de zes laatste neder
laag-wedstrijden ook zo verlopen.
Voor Zondag 14 Juli staat er
op het programma Beemster I om
2 uur.
P.P.C.
Bonloze schriften 7 ct.
Schriften met
stijve kalt 60 ct.
Dlctaatschrilten 60 ct.
Boekhandel G. J. Hoogcarspel
FEUILLETON
Nadruk verboden
detective-verhaal door
4. Nico van Nigtevecht
„Hij vraagt m'n naam en adres.... en
of het noodig is."
„Wel verdraaid," snauwde Artje, ter
wijl hij vlug overeind kwam en naar den
melder toekwam. „Hallo.... ja, Artje hier.
Een ongeluk gebeurd.... Zend dadelijk
een auto van den Geneeskundigen Dienst
naar melder 20.... twintig! Vooruit er
is haast bij!"
„Zoo nu zullen ze wel gauw ko
men.... Naam en adres vragen.... ze zijn
daar heelemaal dol?" vervolgde de in
specteur tot den burger, die verwonderd
had staan luisteren en bij zichzelf vast
stelde. dat die knaap blijkbaar heel wat
in de melk had te brokkelen.
„Ik geloof warempel, dat onze vriend
pogingen doet om weer bij te komen,"
vervolgde Artje, die zich weer over den
patiënt had gebogen.
„W....w....waar.... ben ik?" vroeg de
rossige, die een zwakke poging deed
overeind te komen.
„Nog niet in je bed.... maar het zal
niet lang meer duren, of je kan gaan
slapen," antwoordde de inspecteur bijna
op vroolijken toon. „Hoe kom jij zoo in
de goot te liggen, rossige?"
De agent maakte een gebaar alsof hij
naar z'n hoofd wilde grijpen. „M'n kop,"
bracht hij moeilijk uit.
„Heb je een tik op je kop gehad?"
vroeg Artje.
De gevallene sloeg de oogen op en
keek versuft in het sterke licht van Art-
je's motorlamp. „Nee.. niet op m'n kop
....ze ....ze hebben me geschept."
„Net wat ik dacht en dan onver
wachtnet toen je stond te bellen.... had
je wat te melden?"
In spanning wachtte Artje het ant
woord op die vraag, maar zij scheen niet
tot den rossige door te dringen. Hij
wendde een weinig het hoofd en keek
den inspecteur lodderig aan. „Jij bent....
jij bent Artje"..
„Goed geraden... je knapt al weer
op." deed deze vroolijk. „Wat had je te
melden?"
„Artje Artje," mompelde de gewon
de. „Ga naar... ga naar"....
Artje lag met z'n oor dicht bij den
mond van den rossige, die alle mogelijke
moeite scheen te doen, hem een aanwij
zing te geven. „Zaklantaarn meenemen,"
was het eenige, wat Artje kon verstaan.
Het begon erop te lijken, dat de rossige
weer van zijn stokje zou gaan en daar
Artje wist, dat het daarna weer langer
zou duren, voor hij weer bijkwam, sloeg
hij de wijze lessen, die hij op z'n E.H.
B.O.-cursus had gehad, pardoes in den
wind.
Hij schudde den agent zachtjes heen
en weer en beet hem toe: „Rossige, kom
op met je mededeeling waar moet ik
naar toe.... waar kwam je vandaan?"
„Wat.... wat.... o-o-o.... Straat 2....
leeg huis"....
Tot groote ergernis van Artje zakte
de rossige weer in zijn bewusteloosheid
terug, juist op het oogenblik, dat een
auto van den Geneeskundigen Dienst de
straat inzwenkte.
„Daar zijn we niet veel verder mee
gekomen," mompelde Artje, terwijl hij
overeind kwam om den broeder in te
lichten. „Waarschijnlijk zware hersen
schudding. Hij is gevallen met het hoofd
op den trottoirband.... Waar brengt u
hem heen?"
De broeder nam even de situatie op.
„Eent u er zelf bij?" vroeg hij geheel
overbodig aan Artje. „Dan zorgt u mis
schien wel voor de overige gegevens?....
Het is maar, dat ik gedekt ben."
„Er zullen niet veel gegevens zijn,"
antwoordde Artje. „Terwijl hij telefo
neerde is hij niet goed geworden en daar
door is hij tegen dien trottoirband ge
slagen," zei Artje. „Getuigen waren er
niet bij hij sprak met bureau Bach-
straat en daar vandaan ben ik zoo vlug
mogelijk hierheen gekomen. Gaat hij naar
het Anna-Ziekenhuis?.... Zeg daar dan
maar, dat ik in den loop van den avond
even aankom, om de zaak uit te leggen.
De broeder vond het best de deuren
van de ziekenauto klapten dicht en lang
zaam schoof de auto de straat uit
Langzamer haast dan een lijkstatie, be
dacht Artje, die het roode achterlicht
nakeek.
„Dat is een vreemde geschiedenis,
meneer," aldus haalde de man, die het
telefoneeren van den rossige had over
genomen. Artje uit zijn sombere over
peinzingen.
„Heel erg vreemd," gaf Artje toe.
Plotseling herinnerde hij "zich de zon
derlinge mededeeling van den gevallene.
„Zaklantaarn meenemen".. was het
de mededeeling van een warhoofd, of
had zij eenigen zin. Hij moest naar
een straat. waarschijnlijk nummer 2....
naar een leeg huis.
„Zeg vriend.... je had niet gezien, dat
de agent werd aangevallen," zei Artje
ernstig. Maar toch zei de agent me nog,
dat hij was gescheptHet lijkt me
vreemd, dat jij daar niets van zou hebben
gezien," liet hij er wantrouwend op vol
gen. „Ben je hier bekend in deze buurt?"
„Ik woon hier dichtbij," antwoordde
de ander. „Het is precies gegaan, zooals
ik u zei die agent telefoneerde"....
„Ja, dat heb je al verteld," viel Artje
ongeduldig in. Hij begreep, dat de man
zeker niet de taak van den telefoneeren-
den agent zou hebben overgenomen, als
hij op eenigerlei wijzè in verband stond
met dengene, die den rossige had aan
gevallen het zou zelfs de vraag zijn,
of hij dat zou hebben gedurfd, als hij
had gezien, dat de ander tegen het trot
toir was gesmeten.
„Ik moet in een leeg huis zijn.... op
nummer 2.... de straat weet ik niet. Kan
je mij zeggen, of er hier ergens een leeg
huis staat?"
„Jawel dan zal u de Watteaustraat
moeten hebben," antwoordde de man
prompt. De uitwerking van deze mede
deeling was verrassend. In twee spron
gen was Artje bij z'n motor en voor de
man goed en wel wist wat er gebeurde,
was Artje gestart en stoof hij de stille
straat uit.
„Die is gek geworden," mompelde hij,
terwijl hij zich omkeerde om langzaam
naar huis te sloffen.
In razende vaart zwenkte Artje de
Watteaustraat in. Die goeie rossige....
dat hij daar niet aan had gedacht... hij
noemde den straatnaam en hij, Artje, was
zoo onnoozel, te meenen, dat de geval
lene uiting gaf aan z'n pijn.
„Zaklantaarn meenemen"....
Artje had een knots van een lantaarn
en nauwelijks was hij van den motor af,
of hij liep schijnend met z'n lamp langs
de ramen van het leegstaande huis. Hij
hoefde niet lang te loopen: bij het tweede
raam was het al raak: z'n zoeklicht
priemde in de oogen van den makelaar,
van meneer Hiemstra en van de vreemde
juffrouw, die op de terugkomst van den
rossige stonden te wachten.
„Daar is-ie," sprak de makelaar op
gelucht. „Nu zal er wel gauw aan dit
binnenhuisdrama een eind zijn gemaakt."
Het licht scheen echter ook op Bérus,
die verwoed begon te blaffen.
„Hou je bek hond," snauwde meneer
Hiemstra z'n trouwe huisdier af.
„Waarom komt de vent niet binnen?"
vervolgde makelaar Meeuwsen, die de
eenige was, die kalm bleef.
Wat Artje in het leege huis had ver
wacht zeker geen drie menschen en
een hond, die met elkaar een vergadering
schenen te houden. Hij tikte eens tegen
het raam, deelde mede, dat-ie van de
politie was en informeerde, wat dat alles
had te beteekenen.
„Het is iemand anders," stelde de ma
kelaar vast „Hé!.... omloopen," schreeuw
de hij den man-met-het-licht toe. „Je
komt of je geroepen bent.... nou kunnen
we tenminste zien wat we zeggen."
Artje had evenwel ook gezien, dat er
nog iemand op den grond lag en daarom
schreeuwde hij terug, dat ze de pinnen
van het raam moesten doen. „En geen
fratsen, faant ik heb een revolver ook,"
liet hij er dreigend op volgen.
De huizenkijkende juf was over haar
zenuwen heen anders zou ze zeker
voor den tweeden keer van haar stokje
zijn gegaan, toen ze deze bedreiging
hoorde.
De makelaar, die toch al geladen was
op de juf, die den sleutel niet had terug
gebracht, snauwde haar toe, een eindje
op zij te gaan, opdat hij erdoor kon ko
men om die pinnen van de ramen te
halen. Wat kocht hij allemaal voor die
Jan Klaasen?.... Als dat mensch op tijd
den sleutel had teruggebracht, dan zou
hij nu geen centje last hebben gehad.
Je zou zien, dat die kereld daar buiten
de verf ook nog beschadigde. Het was
toch eigenlijk te dwaas, dat die man naar
binnen kwom, terwijl er een behoorlijke
deur was. „Als u even doorloopt, zal ik
de deur voor u openmaken.... Wij staan
hier te wachten op een politieagent en"....
„Geen fratsen die pinnen eraf of
ik schiet," riep Artje terug. „Open dat
raam en niemand van z'n plaats."
„Doet u toch wat-ie zegt.... doet u
toch alstublieft wat-ie zegt.... Ik ben
toch al over m'n zenuwen heen," verze
kerde de juf op gejaagden toon. „Als-ie
gaat schieten is het te laat."
„M'n verf komt er niet opaan, hè?....
Daar hebben jullie huurders maling aan,"
bromde Meeuwsen. „Laat ik je dit zeg
gen: al zou je me er op bloote knieën
om smeeken, ik zou je dit huis niet ver
huren."
De laatste opmerking deed de lust om
flauw te vallen bij de juf aanzienlijk....
verflauwen. „Man, al gaf je mij honderd
gulden per maand toe, dan zou ik nog
dat lijkenhuis niet van je willen huren,"
voegde ze den makelaar toe denkend,
dat hij de eigenaar van het leege huis
was.
Het was maar goed. dat makelaar
Meeuwsen niet te veel aandacht schonk
aan de praatjes van „dat mensch". Hij
was druk met de stevig-vastzittende
raampinnen bezig en schreeuwde Artje
toe, dat hij een beetje moest bijlichten
een verzoek waaraan deze voldeed, zoo
dat de anderen plotseling weer in het
donker stonden, wat voor Bérus weer
aanleiding was te gaan brommen, welk
(Wordt vervolgd)