ZWAMT
SPORTNIEUWS
Reo-nieuws
Onze A aspiranten waren Zon
dag ji. bij de A.V.V. aspiranten
op bezoek.
Voor de rust was het een ge
lijk opgaande strijd en de kam
pioenen namen het eerst de lei
ding door het treuzelen van een
onzer achterspelers. Op keurige
wijze wisten de onzen gelijk te
maken.
Na de rust toen de onzen de
wind tegen hadden, is er dan
ook het meest op onze helft ge
speeld. En het was maar goed,
dat de keeper en ook de achter
hoede in vorm waren, anders was
de nederlaag zeker groter gewor
den. Nu wisten de gastheren
slechts één keer te scoren. Alzoo
kwam de eindstand met 21 in
het voordeel van AVV.
De Btjes speelden in Oraftdijk
en kwamen met een 6—3 over
winning thuis. De meeste van
deze spelers waren lopende naar
Qraftdyk gegaan. Ooed zo jon
gens, dat is beter dan vooralle
ditjes en datjes afbericht sturen.
De trainer was Vrijdagavond
present, maar waar blijven de
spelers van ons eerste?
Het geld van Holland—België
is ook binnen.
De sportverslaggever.
Nieuws van
de A.V.V. „de Rijp"
De aspiranten behaalden jl.
Zondag een 21 overwinning op
die van R.E,Q.
De Welpen speelden tegen
Groot-Schermer en wisten een
grote6 1 overwinning te behalen.
Voor a.s. Zondag spelen er
twee combinaties tegen elkaar,
ook de spelers die niet worden
opgesteld, worden verzocht om
half drie bij de kleedkamer te
zijn voor een korte bespreking.
De bekende D. W. V.er Porte
die momenteel ook Purmersteyn
traint is bereid gevonden om ook
naar de Rijp te komen, maar dan
moet het bestuur de zekerheid
hebben dat de leden dan ook
ter training komen. Als het we
derom zal gaan als voorheen, dan
kan er beter niet aan begonnen
worden. Wij hopen van ganser
harte dat iedere AVVer thans zal
inzien, dat een goede training
onontbeerlijk is, niet alleen voor
zichzelf maar ook voor de ver
eniging.
Jédé.
Argonauten-nieuws
Sterkamp N. K. B.
Op 4, 5 en 6 Augustus a s.
organiseert de Nederlandse kano
Bond een Sterkamp, en wel te
Rheden (dicht bij Arnhem.) Hier
komen te zamen verschillende
kano-vaarders van alle verenigin
gen in ons land. Ook van onze
vereniging wordt aan dit kamp
deelgenomen.
Donderdagmiddag om 1 uur
zijn 11 leden met 9 kano's op
wgg gegaan. Zij gaan eerst naar
Amsterdam en dan per boot naar
Kampen en verder per kano
via het Apeldoornskanaal naar
Dieren en verder langs de IJsel
naar Rheden.
Tien dagen op het water
Deze tocht van „De Argonau-
ten" is de grootste tocht welke
ooit door deze vereniging werd
ondernomen. Zij zal 10 dagen
duren en er zal ongeveer 330
km. worden afgelegd. Wij wen
sen hun veel succes en goed
weer toe. A. N. L.
Dagboek
Zondag 28 Juli.
Gisteren heb ik haar voor het
eerst gezien. Is het werkelijk nog
slechts zo kort geleden? Oeen
uur is ze sindsdien uit mijn ge
dachten geweest.
Het was bij het passeren van
een winkel, dat ik een vluchtigen
blik naar binnen wierp. En daar
was zij. Ik voelde dat er een
schok door mij heen ging. Vanaf
hetzelfde ogenblik wist ik dat we
bij elkaar hoorden. Dat ze de
mijne moest worden. Toen voelde
ik, dat mensen in de drukke
straat begonnen te kijken naar
mij, die daar als een dwaas op
het trottoir maar naar binnen ston
den te kijken. Ik ben door gelo
pen. Maar vergeten kan ik haar
niet.
Maandag 29 Juli.
Vandaag heb ik haar weer ge
zien. Ze ziet er nog leuker uit
dan ik dacht.
LICHT OP
roor AUTO'S en RIJWIELEN
Zaterdag
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag 8.51
Donderdag 8.49
Vrijdag 8.47
Zaterdag 8.45
8.58 uur
8.56
8.54
8.53
O was ze toch de mijne. Van
nacht lag ik wakker, te denken
en zag het duister in. Zou ze
ooit de mijne worden? Zocht ik
het niet te hoog
Paste ik eenvoudige jongeman
wel bij haar De mensen zouden
mij misschien uitlachen, als ze
wisten dat ik het oog op haar
had geslagen. Zo peinsde ik. Maar
diep in mij leefde de zekerheid
dat ik het toch maar zou wagen.
Morgen zal ik de stoute schoenen
aantrekken.
Dinsdag 30 Juli.
Ze is de mijne. O ik ben over
gelukkig. Een halve week geleden
had ik haar nog nooit gezien en
nu is ze voor altijd van mij.
En ze is nog aardiger dan ik
dacht. Eerst toen ze aan mijn hals
hing merkte ik goed hoe mooi ze
was, en zo zacht. Ja werkelijk,
het is een pracht das en ze kost
maar drie gulden vijf en twintig
en één punt.
FEUILLETON
Nadruk verboden
detective-verhaal door
7 Nico van Nigtevecht.
Want Jans was er nu van overtuigd,
dat ze met Truusje Dekker te maken
had en ze ratelde nu aan één stuk door.
Gunst nog aan toe BarendHad jij
dat gedacht?" zei ze tot haar echtgenoot.
„Truusje Dekker in levende lijve
Wat hebben we het vaak over je gehad,
toen jetoen je wegging. Zeg, Ba
rend. jij kent Truusje toch ook nog wel?
Truusje, de dochter van Dekkerden
kruidenier op den hoekOch jawel,
sufferddie moet je kennenZe
heeft je misschien wel honderd keer ge
holpen. Gunst meid, dat jou nu zoo iets
moest overkomendat is nou echt
pech.''
Mevrouw Van Baarle liet zonder een
woord te zeggen mevrouw Hiemstra ra
telen, ofschoon ze duidelijk liet merken,
dat ze het niet prettig vond. dat de an
der er aan herinnerde, dat ze in den
kruidenierswinkel van haar vader werk
zaam was geweest. „Nee maar, dat had
ik nooit gedacht, dat de dochter van den
ouden Dekker nog eens bij mij op visite
zou zitten... Hoe maakt je vader het?...
Lceft-ie nog?"Jans nam genoegen
met het simpele knikje, dat ze op die
vragen kreeg en vervolgde geheel op
gaande in haar herinneringen: „Ja, die
twee oudjes waren geschikt voor de
zaakdie wisten met de luitjes uit de
buurt om te springendat was heel
wat anders dan die lui, die er nu in
zittendie zaak is de schaduw niet
meer van wat-ie geweest isVeel te
strak die menschen, die er nu inzitten.
Jouw vader wist, wie hij in de buurt
crediet kon geven en daar is-ie nooit
slechter van gewordenJe ouders
waren werkzame menschen, Truusje, en
we hebben vaak tegen elkaar gezegd, dat
het jammer was. dat ze het met hun
kinderen niet beter hadden getroffen. Of
schoon ik moet zeggen, dat jij toch nog
goed schijnt weggekomenMevrouw
Van Baarle klinkt niet slecht en als je
hier in de buurt wil komen wonen, dan
moet je man nogal een paar centen ver
dienenVraag dat maar aan Barend
en hiver aan meneer Meeuwsen, grinnikte
mevrouw Hiemstra geboren Van der
Velde.
Mevrouw Van Baarle stond op. „Als
u mij niet meer noodig heeft, meneer de
inspecteur," zoo wendde zij zich tot
Artje. „dan zou ik nu wel graag willen
gaan. Ze zullen thuis doodelijk ongerust
zijnIk ben vanmiddag al van huis,
gegaan en het wordt bovendien zoo lang
zamerhand tijd, iets te gaan eten."
„Wacht'nu evenik zou koffie ge
ven. Een kop koffie zal je goed doen,
mensch," verzekerde mevrouw Hiemstra
hartelijk.
„Als u mij ook niet meer noodig heeft,
inspecteur, dan zou ik eveneens wel wil
len vertrekken," deed makelaar Meeuw
sen zich nu hooren. „Ik heb geen ge
legenheid hier koffie te drinken. Als ik
dus gaan mag?"
Artje bladerde zijn aanteekeningen
door en even was het stil. En in die
stilte hoorden allen, hoe beneden, heel
zacht de deur werd dichtgedaan.
„Ging er iemand weg?" vroeg Artje.
„Hoorde ik de buitendeur?,,......
„Bestaat niet," verzekerde Jans zóó
stellig, dat zelfs Artje daar geloof aan
zou hebben gehecht, als zij er niet op
had laten volgen: „dat zal bij de buren
zijn, of het is de meid, die thuis komt.''
Dan bestaat het dus wel, schoot het
door Artje heen. Wie teveel wil bewij
zen, bewijst niets. Och nee, natuurlijk
niethet zou al heel toevallig zijn,
als deze mevrouw van den overkant wat
had uit te staan met den man, die dood
uit de kast kwam. Maar interessant was
het mensch toch welhet zou mis
schien de moeite loonen, later nog eens
een kop koffie bij haar te gaan drin
ken
De inspecteur klapte zijn boekje dicht.
„Het zou kunnen zijn, dat ik één van u
in het vooronderzoek nog noodig heb...
LI heeft kans, dat u de uitnoodiging ont
vangt, daartoe aan het bureau te ko
men. Wat mij betreft, zou de zitting
kunnen worden opgeheven. Het geachte
gezelschap begrijpt, dat ik vanavond nog
een en ander heb te doen en hoe gaarne
ik ook van het vriendelijk aanbod van
mevrouw Hiemstra gebruik zou willen
maken, thans is mij dat niet mogelijk.
Mevrouw, ik dank u voor de genoten
gastvrijheid."
Geen oogenblik kwam het bij de an
deren op, dat Artje, die Jans zoo hoffe
lijk dankte, die gastvrijheid zelf had ge
nomen en toen de inspecteur was ver
trokken, volgden de anderen hem vrijwel
op den voet mevrouw Van Baarle
om het ophalen van oude herinneringen
te voorkomen meneer Meeuwsen om
dat hij er niet veel zin in had, weer over
plafonds, die moeten worden gewit, te
worden geïnterpelleerd.
„Een naar idee, dat er in dat huis
tegenover u een doode man ligt," ver
kondigde mevrouw Hiemstra, toen ze de
anderen had uitgelaten. De beklemming,
die ze had gevoeld na het gruwelverhaal,
was nu geheel geweken. Ze vond het al
leen nog maar een naar idee.
Haar man haalde de schouders op. Hij
begreep zijn Jans niet altijd. En hij be
greep haar heelemaal niet, toen zij er op
liet volgen: „Ik zou er best wel eens een
kijkje willen nemenIk zou wel eens
willen weten, wie dat nu eigenlijk was,
die daar zoo maar uit de kast kwam
rollenAls we een goede lantaarn
meenamen"
„Je bent stapel gek," verzekerde haar
echtgenoot. „Bemoei je toch niet altijd
met dingen, waar je niets mee te maken
hebt."
„Dat zal jij weten, of ik er niets mee
te maken heb," antwoordde zijn vrouw-
op ruzietoon. „Die vent uit de kast kan
best een kennis zijn'k Heb er zoo'n
idee van. Als jij een beetje beter gezich
ten kon onthouden, dan had je dien man
misschien wel herkendik heb zoo'n
idee, dat het een kennis van ons is.''
„Och jij met je ideeën," antwoordde
meneer Hiemstra brommerig. „Je moest
een beetje minder praten dat zou be
ter voor je zijn. Het was heelemaal niet
noodig, dat je liet merken, dat je Truus
Dekker herkende. Ik wist aan den over
kant al, met wie ik te maken had, maar
ik was wel zoo wijs, m'n mond te hou
den toen die inspecteur er bij kwam
Wie veel zegt, heeft ook veel te verant
woorden dat spreekwoord moest jij
eens onthouden."
Jans haalde de schouders op. ,.Ik weet
anders heel goed, wat ik zeggen en wat
ik zwijgen moet," verzekerde zij haar
echtgenoot. „Piet Bunkers wat vanavond
nog hier." liet zij er op volgen. „Hij
had sigarenik wou weten, wat ik
er voor zou kunnen geven, want van die
dingen heb ik geen verstandz'n prijs
leek me nogal hoog en daarom had ik
jou willen vragen, wat een goede „Vor-
stenlander" zonder papier waard kan
zijn. Wat geven ze tegenwoordig voor
een goed sigaartje?"
„Ik heb al meer gezegd, dat ik met
die zwarte rommel niks meer te maken
wil hebben," viel meneer Hiemstra nu
uit. „En je zou me een groot genoegen
doen, als je zelf ook dat gedoe aan kant
zette. Je weet hoe gevaarlijk het is
ze zijn niet zuinig met straffendat
weet je ook. En dan erbijdien Bun
ker vertrouw ik heelemaal niet
„Het zou wel een wonder zijn, als me
neer mijn kennissen vertrouwde," kwam
Jans nu los. „Maar als meneer 's avonds
lekker heeft gegeten, dan hóór je hem
er niet over, of het misschien clandestien
was, wat ik hem voorzetteals me
neer een lekker biefstukje op tafel krijgt,
dan vraagt hij er niet naar, hoe Jans
daaraan is gekomen en of ze er de bon
nen wel voor heeft gegeven."
„Van bonnen heb ik geen verstand,"
wierp Hiemstra zwakjes tegen.
„Nee, dat is maar gemakkelijklaat
Jans er maar verstand van hebben
meneer zal wel meesmuilen, maar als hij
eens een enkel keertje voor den handel
advies moet geven, dan heeft hij zijn
mond vol over het gevaarlijkedan
durft hij nog aanmerkingen op de men
schen te maken, die hier komen om je
in staat te stellen, wat te verdienen.
Jij bent degene, die zich met dingen be
moeit, waar hij niks mee heeft te ma
kenjij haalt de politie in huis en
het mankeert er nóg maar aan, dat die
vent van de gelegenheid gebruik maakte
om meteen eens te kijken, of we geen
zwarte voorraden hadden. Nog een ge
luk, dat die inspecteur wat anders aan
z'n hoofd had."
„Was die Bunker hier, toen ik met
den hond uit was?" vroeg de heer Hiem
stra, die nu toch wat meer belangstelling
begon te krijgen.
„Hij was hier nog, toen we terugkwa
men," deelde Jans mede. „Maar Piet is
verstandiger dan jij hij zorgde er wel
voor. dat die politie hem niet te zien
kreeg."
„Maar dan was-ie toch niet zóó ver
standig. dat-ie wegkwam, zonder dat we
het merkten," antwoordde Hiemstra.
„Meneer heeft een helder oogenblik,"
stelde mevrouw schamper vast. „Je had
detective moeten worden!"
ZESDE HOOFDSTUK.
In het hartje van de stad was de
Pijpelakroeg. Links en rechts stonden de
tafeltjes telkens met vier Weener stoel
tjes er omheen. In het midden van de
pijpenla was een pad met cocoslooper,
dat van de deur rechtstreeks naar het
buffet voerde.
Vroeger had het huis hooger gestaan...
of liever: de straat lag in dien ouden
tijd lager. Nu waren er afstapjes: een
buiten en een binnen. Als je niet op
paste, viel je er met de deur in huis.
Aan dat tweede afstapje kon je altijd
zien of er nieuwelingen binnen kwamen.
De nieuwelingen rolden over den cocos
looper heen en ze vlogen haast door
tot bij de tapkast. Dat miste nooit.
„Scholten!Mij nog een kleintje
koffie!"
De marj, die bestelde, zat aan een der
tafeltjes met hevige kauwbeweging zijn
brood te eten. Z'n grauw-kale schedel
scheen aan dat kauwen een werkzaam
aandeel te nemen.
(Wordt vervolgd)