POSTPAPIER
ZWART
SPORTNIEUWS
G.S.V.-nieuws
Onze jonge adspiranten speel
den Zaterdag jl. hun twede wed
strijd tegen Stompetoren-adspi-
ranten. Ondanks het feit, dat wij
met enkele Welpen uitkwamen,
wisten onze jongens een eervol
gelijk spel te behalen.
Het verloop van de wedstrijd
was als volgt:
Na ongeveer 10 minuten spe
len, wist onze rechtsbuiten met
een hard schot te doelpunten,
maar voor de rust aanbrak had
de spil van Stompetoren de par
tijen weer op gelijke voet gebracht.
Na de rust begon Stompetoren
zeer goed te spelen en wisten
zij nog twee doelpunten te sco
ren. Deze stand bleef geruime
tijd gehandhaafd, en wij dachten
reeds een nederlaag te moeten
incasseren. Maar onze spelers
dachten er anders over, plm. 10
minuten voor het einde verkleinde
B. Stigter vanat de rechtervleu
gel de achterstand. Dit was wer
kelijk het mooiste doelpunt uit
de gehele wedstrijd. Door dit
doelpunt gesteund, bleven de on
zen in de aanval, totdat even
voor het einde der wedstrijd,
onze linksbuiten de Oeus, die
geheel naar de midvoorplaats was
afgedwaald, in een ren 3 tegen
standers passeerde en de kleine
doelverdediger van Stompetoren
geen kans gaf. Zodat, toen de
scheidsrechter het einde aankon
digde een eervol gelijk spel was
behaald.
Na de wedstrijd werden alle
spelertjes en reserves een gratis
ijsco aangeboden door den heer
L. Schuuring te Stompetoren, wat
natuurlijk gaarne werd aanvaard.
Wij danken dan ook namens het
bestuur den heer Schuuring voor
deze aardige attentie.
Zaterdag a.s. komen de adspi
ranten van Stompetoren naar
Qraftdijk om revanche te nemen.
Aanvang der wedstrijd 2 uur. Dus
tot Zaterdag jongens 1
Een toeschouwer
in mappen en dozen
Boekhandel G. J. Hoogcarspel
Argonaaten-nieaws
Sterkamp N. K. B.
Tochtverslag van de heenreie
Het laatste bericht in de Rijper
courant was waarschijnlijk dat
we in Amsterdam aangekomen
waren. Om 9 uur vertrok de boot.
Het begin van de bootreis toen
een leder nog geen slaap had,
was een pracht. Later in de nacht
zocht ieder naar een slaapplaats,
maar door de vele passagiers is
er van slapen niet erg veel geko
men.
Om half vijf kwamen we in
Katerveer, maar de een voor de
ander had niet de lust om te
gaan peddelen en dus ging het
verder mee naar Zwolle. Vanaf
Zwolle ging het toen in een kalm
tempo In de richting Apeldoorn.
Hoewel het oorspronkelijk de be
doeling was Apeldoorn te berei
ken, kwamen we niet verder dan
Epe. Daar hebben we bij een
boer geslapen.
Zaterdagmorgen zijn we reeds
om 8 uur vertrokken, en hebben
we die dag ongeveer 40 kilome
ter gevaren naar Dieren. Door de
vele sluizen in het Apeldoornse
kanaal, en waarbij in de meeste
gevallen overgedragen moest wor
den, kwamen we omstreeks half
zeven daar aan. De volgende
morgen, nadat de tenten ingepakt
waren zijn we de ijsel op gegaan,
en om vier uur waren we op de
plaats van bestemming aangeko
men. 's Avonds was eerst de of
ficiële opening met het hijsen
der vlaggen. Later op de avond
het kampvuur, waarbij wij tot de
conclusie zijn gekomen dat dat
bij ons beter was.
Maandag, de eigenlijke dag
was goed verzorgd. Een pracht
wandeltocht over de Hoge Velu-
we, terwijl de middag vrij was.
Om zeven uur 's avonds was er
gemeenschappelijke warme maal
tijd, en daarna de uitreiking
van'therinneringsdiploma waarbij,
toen die van ons uitgereikt wer
den, de opmerking gemaakt werd
van verst wegkomende vereniging.
Vandaag (Dinsdag) gaan we
weer verder, maar dat verslag
komt nog.
De 11 Argonauten.
LICHT OP
voor AUTO's en RIJWIELEN
Zaterdag 8.45 uur
Zondag 8.44
Maandag 8.42
Dinsdag 8.40
Woensdag 8.B8
Donderdag 8.86
Vrijdag 8.34
Zaterdag 8.32
Bonnen voor petroleum
Voor het tijdvak 11 Augustus t/m 7
September rijn de bonnen 474 en 974
Algemeen aangewezen voor het kopen
van twee liter petroleum.
BURGERLIJKE STAND
Nadruk verboden
DE RIJP
Getrouwd: Dirk Tol, 30 j. en Maria
Elizabeth Jacoba Velthuijzen, 30 j.
BEEMSTER
Geboren: Kees, z v A. J Bakker en
van A. Prins. Anne Marie, d v P. Ott
en M. G. Pet. Geertruida Henriëtte
Germaine Monica, d v H. Vestering
en C. C. Schipper.
Getrouwd: Gerardus Antonius Kroon,
22 j. en Hedwig Magdalena Zegers,
23 j. Jan Benjamin, 33 j. en Neeltje
Bunschoten, 27 j.
Overleden: Marijtje van Noord, 65 j.,
echtgen. van K. Buiten, overleden te
Purmerend- Dirk Marees, 72 j., echt-
gen. van M. Kooijman, overleden te
Purmerend.
Ontvangen:
nieuwe sortering
vreemde postzegels
Boekhandel G. J. Hoogcarspel
FEUILLETON
Nadruk verboden
detective-verhaal door
8 Nico van Nigtevecht.
„Das het mooie hierje ziet aan
het binnenkomen, of het vertrouwd volk
isals hun been uitschiet, weet je al
hoe laat het isden tweeden keer
kennen ze de entreezooiets gebeurt
je maar eens
„Vertrouwd?Wou jij beweren,
dat ze vertrouwd zijn, als ze hier voor
den tweeden keer komen? Ik wou je wij
zer hebben," antwoordde de kauwer. die
dadelijk daarop zijn mond weer vol
propte.
De overbuurman, met de beenen lang
uit onder den stoel van den ander, keek
met aandacht naar de hevige kauwbewe
gingen. „Als je nu eindelijk eens klaar
bent?" vroeg hij tevreden. „Dat zit maar
te laden, of je den heelen dag nog niks
hebt gehad.''
„Nog niet veel," bracht de kauwer met
eenige moeite uit. Hij nam een slok van
de hem voorgezette koffie en vervolgde
toen op fluistertoon: „Je moet in onzen
handel niet zoo gauw denken, dat je met
vertrouwd volk te maken hebt. Je moet
je voor *oogen houden, dat wij altijd op
een vulkaan levenje zou de eerste
niet zijn, die genomen werd, omdat hij
te goed van vertrouwen was. Oppassen...
altijd oppassen... liever geen zaken doen,
dan gevaar loopenleer dat nou eens
van mij, Han. Je kan nooit te voorzich
tig zijn. Ik moet de menschen al heel
goed kennen, voor ik er aan begin, za
ken met ze te doen. We staan altijd
met één been in de gevangenis en je kan
beter minder winst nemen, als je een
vertrouwd adres hebt, dan dat je wie
weet hoeveel schatten verdient, als je de
kans loopt, te worden gegrepen."
„Met die kennissen kun je ook fout
komen," meende Han.
„Natuurlijkalles kan," gaf de
kaalkop toedat zie je aan hem
daar."
Hij maakte een vage beweging naar
achteren, waar nog een paar menschen
om een tafeltje zaten.
„Zullen we hem er nu maar eens over
aanschieten?"
„Och, er is geen haast meedie
kerel loopt niet weghij komt dade
lijk zelf wel."
„Telefoon voor meneer Schraling!" De
kleine kaalkop nam haastig z'n laatste
slok koffie, heesch zich, nog steeds kau
wende aan het tafeltje op en wandelde
kalmpjes naar het telefooncelletje onder
de trap van het. bovenhuis. Hij haastte
zich niethij wilde kennelijk met leeg
gegeten mond in het celletje onder de
trap aankomen. Links en rechts deelde
hij vriendschappelijke klopjes op schou
ders uit.
„Meneer Schraling," bromde er een...
een amicaal „hallo!" was de begroeting
van den ander. Het was duidelijk, dat
meneer Schraling in deze kroeg vele ken
nissen had. Toch vond hij het gewenscht,
de deur van de cel goed dicht te trekken,
voor hij met bloemzoete telefoonstem
„daar spreekt u mee" zei.
Daar spreekt u meeSchraling hield
er niet van, door de telefoon zijn naam
te spreken. Telefoneeren was vaak ge
vaarlijkje kon nooit weten, of het
gesprek niet werd afgeluisterd en daarom
werd er steeds gesproken over „die din
gen", over „dat artikel waar we het over
hadden", over „die zaken" of over „je-
weet-wel". Ook de antwoorden, die
Schraling gaf waren nietszeggend: „O
jawel, dacht ik aldan kom ik even
bij U aan. Jammerik had het wel
gedachthet was te mooi om waar
te zijnNu, een volgenden keer bé
ter."
Vooral die laatste zinnetjes werden
nogal eens gebruikt. Want hoewel de
heer Schraling in den gif-handelin
den handel, dien hij bij voorkeur den
„vrijen handel'' noemde, meermalen iets
omzette, kwam het toch nog veel vaker
voor, dat de goederen niet konden wor
den geleverd, als hij te lang had moeten
zoeken om er een gegadigde voor te vin
den. „In onzen handel moet je vlug kun
nen decideeren, Han," had hij zijn eersten
helper, Han Kuil, voorgehouden. „Dade
lijk kunnen koopenmet geld moet je
kunnen komen en je moet den rommel al
weer hebben verhandeld, voor ze tot le
veren toe zijn. Want in huishalen van
het spul is altijd gevaarlijkals je
huiszoeking krijgt ga je er op. Dat is een
vaste stelregel van me: nooit goed in
huis halen en altijd voorzichtig blijven."
De voorzichtigheid, de deur van de cel
dicht te doen, had de heer Schraling dit
maal niet in acht hoeven te nemen. Hij
luisterde na zijn „daar spreekt u mee"
heel even en verkondigde toe: „Dan kom
ik vanavond even bij u aan." Met een
tevreden gezicht hing hij daarna op.
„Wat bijzonders?" vroeg Han, toen de
man met den glimmenden schedel weer bij
het tafeltje terug was.
„Nee, was privém'n vrouw
of ik bijtijds thuis was."
Die jongen hoefde niet alles te weten...
als hij een goed zaakje kon maken, zon
der dat die kwibus er zijn neus in stak,
dan hoefde hij ook niet te delener
kwam tegenwoordog toch al zoo veel kij
ken. Als je dacht iets goeds te hebben,
was het altijd al weg als je er om kwam.
Het was de kunst, zoo dicht mogelijk bij
de bron te koopen en de anderen uit te
schakelendan kon je er tenminste
wat opleggen, vond Schraling.
„Ik dacht, dat er eindelijk eens een
klant voor onze spijkers kwam," merkte
Han op. „Dat is een eerlijke zaak en de
centen blijven er maar in. Ik zou dien
rommel wel eens willen leveren. Thuis
zit ik om en om in de in spijkersik
slaap op de spijkers."
„En ik droomde van jouw spijkers,"
viel Schraling in.
„Daar heb je geen last van. Zelf zeg
je altijd: geen goed in huis halen, maar
voor mij schijnt- dat niet te gelden,"
fluisterde Han venijnig.
De ander haalde meewaardig de schou
ders op. „Maar m'n lieve jongendat
is toch heel wat anders. Spijkers vallen
nog buiten de distributie en ze zullen je
er nooit wat voor maken, als ze mer
ken, dat je wat voorraad in dat artikel
hebt."
„Wél als ze den prijs hooren, dien we
er voor vragen," merkte Han op.
„Alsals. Wie hoort dien prijs nou?
Alleen vertrouwde menschen. De mon
sters staan uit en elk oogenblik kunnen
ze verkocht zijn. Er is toch een schreeu
wend tekort aan dat spul? Nou dan?
Anders zou ik toch zeker niet hebben ge
adviseerd om daar geld in te stoppen?
Hoe langer het duurtdes te duurder
worden ze. Nu kunnen we nog met een
guldentje winst op een pak tevreden zijn.
Over een maand maken we misschien
twee gulden, We zouden stom zijn, als
we er haast achter zetten. Je moet niet
vergeten, Han, dat we aan die partij de
man een duizend gulden verdienen. Slaap
jij nu nog een poosje met de spijkers
rondom jedat zal je geen windeieren
leggen. Ik ga daar eens even kijken
ik meende in het voorbijgaan te hooren,
dat ze het over spijkers hadden."
Met een ontevreden gezicht bleef Han
Kuil zitten, terwijl zijn compagnon naar
een ander tafeltje liep om te informeeren
of de heeren wat voor hem hadden.
„Ouwe parasiet," mompelde de jon
geman, toen hij den oude nakeek en zag,
hoe die een stoel greep en bij een clubje
verderop ging zitten. Han Kuil voelde
niet voor den handel waarin hij was ver
zeild geraakt. Hij voelde het beschamen
de, het minderwaardige van dezen han
del, die ten slotte de in het land aan
wezige voorraden tegen woekerprijzen
van de hand deed. Och, het kon worden
goedgepraatje benadeelde den mof,
ofschoon die zelf de grootste zwarte
handelaar wasmaar het was de con
sument, die het gelag betaaldedie
voor vaak minderwaardige rommel meer
dan het volle pond moest betalen en Han
kon zich geenszins vereenigen met de
meening van den ouden Schraling, dat
de prijsbeheerschers gemakkelijk konden
kletsen over woekerprijzen, maar dat
het toch altijd nog beter was, als iets
duur was, dan dat het heelemaal niet te
koop was. „Als de gek het er voor ge
ven wil, dan moet de gek het zelf maar
weten," placht de oude Schraling te zeg
gen. „Ik reken m'n moeite en het risico
dat ik loop. Per slot van zaken doen we
mooi, illegaal werk, dat ze in Londen
prachtig vinden.''
Het risico van Schraling was echter
niet zo groot, bedacht Han Kuil. Met die
spijkergeschiedenis had hij alleen in zoo
verre wat te maken, dat hij er in eigen
kring koopers voor zocht. Hij had links
en rechts spijkers uitgedeeldmon
sters geven noemde hij daten nu
wachtte hij doodkalm af, of een van de
genen, die zoo'n monster had meegeno
men, een kooper voor de partij zou vin
den. Een gulden op een pak verdienste,
dan hebben we elk duizend gulden winst:
het is een handeltje, dat ze me eiken dag
kunnen geven.
Somber staarde Han voor zich uit,
toen de oude weer terugkwam om zijn
jeugdigen compagnon met een amicaal
bedoelden klap deed opschrikken.
„Het gaat goed met de spijkers, Han,"
zei hij vroolijk.
„Heb je ze verkocht! Zijn we den rom
mel kwijt?"
„Nee, nog niet, maar ik heb gemerkt,
dat we er best nog een kwartje kunnen
opdoen. Dat heb ik trouwens al gedaan.
Daardie schele, had ook een aan
bod in spijkers. Ik moest gauw zijn, als
ik ze wilde hebben, zei hij er bij, want
er was nog een gegadigde, een timmer
fabriek. Dat is een consument, die de
dingen zelf broodnoodig heeft! Dat is
goed werk. Ik heb eerst geprobeerd, het
adres van die fabriek aan de weet te
komen, maar die schele is ook niet van
gisteren en toen ik zei, dat ik ze hem
goedkooper kon leveren, was hij dadelijk
bereid, met ons ook in zee te gaan. Hier
TA]n de monsters."
„Dat zijn onze spijkers," stelde Han
dadelijk vast. „Hoeveel pak heeft hij er
van?"
Even keek Schraling verbaasd. „Je kan
gelijk hebben," mompelde hij toen.
„Hé, schele?Een oogenblikje!"
(Wordt vervolgd)