NI „TUI"
Aanbinders
Rekstokken
Rietmatten
Kwekerskolen
Eenruiters en kasglas
Sproeimachines
„Vermorel"
HOORN
Dinsdag bij BALTUS
te Pnrmerend
(uit voorraad op bonnen leverbaar)
uit voorraad
SPORTNIEUWS
Ia het West-Friesland-beker-
tournooi te Hoorn, plaatste ons
1 e elftal zich inde eindwedstrijden,
door een grote 121 overwinning
op het zeer zwak spelende „Sport",
een vereniging die het afgelopen
seizoen de onderste plaats in
de 4de klas bezette, te behalen.
A.s. Zondag zal met D.E.S. I
van Benningbroek, Alcmaria-Vic-
trix II en Hollandia II om de
prijzen worden gespeeld.
In ons vorig verslag stond ver
meld, dat De Rijp verleden jaar
de vierde prijs behaalde, dit was
echter de derde prijs. In de ver-
liesronde werd er met 2—1 ge
wonnen van Hollandia II.
A.V.V.ers span) U in tot het
uiterste, om een zoo goed moge
lijk resultaat te behalen, laat U
niet misleiden door de groote
overwinning, want de tegenstan
ders die nu komen, zijn veel
zwaarder.
Het 2de speelde thuis zijn eerste
nederlaag-wedstrijd tegen Beem-
ster I. Het was een aardige partij,
jammer dat de wedstrijd met de
rust, met een 1 1 stand, wegens
regen gestaakt moest worden.
Het programma voor a.s. Zon
dag te Hoorn is:
1 uur: D.E.S. I—Alc. Victrix II
2.15 uur: Hollandia II—De Rijp I
4 uur: Verliezers.
5.15 uur; Finale,
Deze wedstrijden duren 1 uur
Vertrek vanaf de Klaterbuurt
om 12.45 uur.
Supporters kunnen zich op
geven bij ondergeteekende.
De trainer komt a.s. Dinsdag
om half zeven.
De Rijp II—Oraftdijk I gaat niet
door, spelers van het 2de die
mee willen naar Hoorn, gelieven
zich direct even op te geven.
De Rijp I is als volgt inge
deeld: Andijk, Nibbixwoud,
Spierdijk, Sijbecarspel, Wervers-
hoof, West-Friezen, Zouaven (bij
toelating), De Rijp, Purmerend,
Monnikendam en E.V.C.
Jédé.
G.S.V.-nieuws
A.s. Zondag l September des
namiddags 2.30 uur G.S.V. I—
K.F.C. 5 om de Vrijheidsbeker.
P.P.C.
Reo-nieuws
De wedstrijd Reo I—EDO I
moest Zondag jl. een 20 minuten
na den aanvang gestaakt worden
wegens regen. Alhoewel beide
ploegen enige invallers telden,
werd er niet slecht gespeeld.
A.s. Zondag komen de Meer-
vogels I en 11 van Akersloot aan
de Zuiddljk. Hoe laat er begon
nen wordt kan men zien aan de
bekende adressen.
Op 8 September heeft AVV de
beschikking over ons terrein daar
het Qem. Sportterrein dienst moet
doen voor de kermis.
Wij hebben vroeger nooit tever
geefs bij onze zustervereeniging
aangeklopt en nu kunnen we dus
ook niet anders doen dan hen
van dienst zijn.
De tweede Kermis Zondag, 15
September spelen alle Reo-elf-
tallen thuis.
Het 15-jarig bestaan van Reo,
dat was vastgesteld op 13 October
is nader vastgesteld op Zondag
20 October.
De feestcommissie heeft reeds
vergaderd en er schijnen grootse
plannen te bestaan.
Met trots kunnen we terugzien
op het 5-jarig bestaan, toen we
een fancy-fair gehouden hebben.
Ook het 10-jarig en 12Vi-jarig
bestaan is gevierd, dus nu mag
toch zeker het 15-jarig jubileum
niet ongemerkt voorbij gaan.
A.s. Woensdagavond om 8 uur
algemeene ledenvergadering van
de gymnastiek-vereeniging Dio bij
Cor Blokdijk. Alle leden behooren
hierbij aanwezig te zijn. Komt
allen, want de vergadering is zeer
belangrijk.
De Sportverslaggever
LICHT OP
Toor AUTÖ's en RIJWIELEN
Zaterdag
8.01 uur
Zondag
7.59
Maandag
7.57
Dinsdag
7.55
Woensdag
7.53
Donderdag 7.50
Vrijdag
7.48
Zaterdag
7.46
FEUILLETON
Nadruk verboden
detective-verhaal door
11 Nico van Nigtevecht.
„Nu kunt u uw batterij wel sparen,
inspecteur,'' hoorde hij Bakker naast
zich. „Het is altijd alleen die overgang.
maarals ik eenmaal gewend ben,
kan ik, net als een kat, in donker zien."
Artje liet het maar zoo. In gedach
ten ging hij na, wat hij den vreemden
schim naast zich kon hebben verteld.
Veel was het nietmaar misschien
was het toch nog te veel geweest
Waarom nam die vent de vlucht, toen
hij merkte, dat Bakker er aan kwam
bonken?
„Wat is er eigenlijk aan de hand,
inspecteur?" vroeg Bakker.
Artje begon zijn verhaal opnieuw en
hij was er net zoo wat mee gereed,
toen ze de Watteaustraat in kwamen.
„Hier had ik m'n motor gezet," ver
klaarde de inspecteur, terwijl hij even
zijn zaklantaarnlicht naast de niet-bran-
dende straatlantaarn liet schijnen.
„Laat u nog even aan," verzocht
Bakker, blakend van- dienstijver die
net als een hond om de lantaarnpaal
heen snuffelde.
Arntje schoot in een lach. „Die
moeite kan je sparen, beste Bakker,"
zei hij. „Die plaats en de-heele omge
ving heb ik al door een stofkam ge
haald!"
Een beetje beschaamd staakte Bak
ker zijn onderzoekingen. „De anderen
zijn er nog niet, inspecteur," zei hij ver
volgens. „Zullen we vast binnen een
kijkje nemen?"
Hoewl Artje er niet veel voor voel
de, nu reeds naar binnen te gaan, om
dat ze toch voortdurend met de zak
lantaarn zouden moeten werken en
daardoor hoogstwaarschijnlijk de aan
dacht van de luchtbescherming zouden
trekken, liet hij toe, dat Bakker het
Lipsslot aan een nauwkeurig onderzoek
onderwierp. Als de rechercheur op de
gedachte zou komen, een der ramen
op te schuiven en zo naar binnen te
wippen, kon hij hem altijd nog remmen
en zeggen, dat ze er beter aan zouden
doen, te wachten, tot de hoofdmacht
was aangekomen. „Je zal er wel niet
inkomen. Bakkertje," zei Artje plagend,
terwijl hij het koperen deurslotplaatje in
zijn lichtsschijnsel gevangen hield. „Het
is een lipsslot"
„Maar dan toch een zonderling," ant
woordde Bakker. „Het sleutelgat zit
heelemaal dwars. Zoo heb ik nog nooit
een slot aan een deur gezien. Moet u
opletten dat Lipsslot is geforceerd.
Een van de twee: het gaat heel gemak
kelijk open, of het zit zoo onwrikbaar
vast, dat je het zelfs met de sleutel,
die er bij hoort niet open krijgt."
„Hou het dan maar op het eerste,"
adviseerde Artje luchtig.
Die raad had Bakker niet noodig. Hij
aaide een plat plaatje uit z'n zak,
morrelde er even mee in het slot en tot
groote verbazing van Artje zwaaide de
de deur langzaam open.
„Alstublieft," deed Bakker zich triom
fantelijk hooren. „Net wat ik dacht: dat
Lipsslot is camouflage. Ik zou het uit
elkaar moeten halen, om te zien, wat er
aan mankeert, maar ik geloof, dat ze
alle veertjes eruit hebben gehaald. Aan
den buitenkant is het net echt," verze
kerde de rechercheur, die het slot voor
zichtig heen en weer bewoog. Artje
lichtte even op de deur van het boven
huis, in het zelfde, stoep. „Daarom zul
len die vroegere bewoners dat slot niet
hebben meegenomen," veronderstelde hij,
nadat hij had gezien, dat het bovenhuis
een gewoon slot had. „Ze kregen na
tuurlijk meer kosten, als ze het ding
zouden sloopenWe zullen moeten
nagaan, of deze slotgeschiedenis nog
wat met onze affaire heeft te maken....
Die anderen blijven nogal weg."
„Ze kunnen hier haast nog niet zijn,"
wierp Bakker tegen. „Ze hebben heel
wat mee te slepen, moet u rekenen en
wij hebben er nogal een stevigen pas
in gehad. Zullen we al vast binnen eens
kijken?":
Artje had er geen bezwaar tegen. ,,Het
is misschien maar beter, dat we eerst
de kamer met het lijk erin nemen," stel
de hij voor. „Ik heb niet zoo veel ge
legenheid gehad, de situatie goed op
te nemen. Misschien vinden we nog
een paar aanwijzingen, tfoor de anderen
komen. Dan loopt ook alles zoo door
elkaar en nu kunnen we rustig de zaak
nagaan. Twee zien allicht meer dan
een."
Bakker vond het best en blij met de
goede beurt, die hij dank zij het Lips
slot, bij zijn chef had gemaakt, volgde
hij hem opgewekt naar de kleine ka
mer waarvan Artje nu voorzichtig de
deur open deed. „Hier trof ik al die
menschen bij elkaar die twee heeren,
de dame, die het lijk over zich heen
had gekregen en een hond," zei hij, zich
half naar Bakker wendend. Hier ligt
ook"
Plotseling hield Artje op en liet ra
zend snel zijn zaklantaarnlicht door de
kamer spelen. Hij draaide om en scheen
Bakker midden in het gezicht om on
middellijk daarna het licht uit te knip
pen. In het stikkedonker hoorde de
verblinde Bakker zijn chef zeggen: „Als
je me nou betoetertde vent ligt
er niet meer het lijk is er vandoor!"
Het lag Bakker op de lippen, den
inspecteur te vragen, of hij zich niet in
de deur had vergist.... of hij zeker wist,
in de goede kamer te zijne maar op
het laatste oogenblik hield hij die vraag
binnen. Dat zou de goede beurt met
het slot weer heelemaal teniet doen!
Nauwelijks had Artje vastgesteld, dat
het lijk was verdwenen, of er draaide
een auto de stille straat in. Het was
voor Bakker, die het heelemaal niet be
grepen had op lijken, die zoo maar ver
dwijnen konden, een opluchting, dat die
auto verscheen en Artje, die er niet aan
scheen te denken, nog eens van z'n
zaklantaarn gebruik te maken, werd er
extra actief door. Bakker hoordé, hoe
hij naar het raam toeliep en dit open
gooide. Hij was nog te weinig aan de
duisternis gewend om z'n baas daarbij
te kunnen helpen en als een hulpbehoe
vende blinde stond hij nog steeds bij
de deur, toen Artje al aan het orders
uitdeelen was. „De heele straat afzet
ten geen mensch erin en vooral nie-
and eruit iedereen vasthouden, die
deze straat in of uit wil. De auto iets
doorrijden. Hier de ramen aan den bui
tenkant verduisterenDe electricien
kan binnenkomen Bakker doe hem
open. In deze kamer moet in den korst
mogelijken tijd behoorlijk licht zijn."'
„Je hebt er nog altijd goed slag van,
dadelijk voor een behoorlijke rolverdee-
ling te zorgen, Artje," zei Hendriks,
die met de auto was meegekomen, la
chend. „Heb je voor mij misschien ook
nog een baantje?"
„Je zou Wagemaker kunnen afbel
len die hebben we niet meer noo
digvoorloopig tenminste niet,"
antwoordde Artje somber.
„Wat bedoel je?" vroeg Hendriks.
„Dat het lijk de beenen heeft geno
men anders niet," antwoordde Artje
laconiek. „We zullen eerst het lijk
moeten terugvinden, voor we wat aan
Wagemaker hebben."
„Dat wordt een prachtige geschiede
nis," gnuifde Hendriks. „Het levende
lijk!"
Artje schonk geen aandacht aan die
spottende opmerking. Hij keek naar
hetgeen er buiten met de politie-auto ge
beurde en naar hetgeen daar werd uit
geladen.
„Geef die looplamp maar vast hier."
verzocht hij aan den politieman, die
beladen met stoppen en snoer langs
kwam. Er zit een stopcontact naast den
schoorsteen. De meter zal wel in de
buurt van de buitendeur zitten. Neem
mijn lantaarn maar even mee kan
je zien bij je werk. Zoo gauw mogelijk
stroom buiten den meter om maar."
De agent, die voor stroom moest zor
gen, reikte Artje een looplamp met een
lang snoer toe. Artje had nu letterlijk
overal verstand van, bedacht Hendriks,
die met eenige bewondering had ge
luisterd. Alles merkte die man op. Hij
had al weer gezien dat het stopcontac
naast den schoorsteen zatals hij
het noodig had, wist hij het toch maar
Het zou te dwaas zijn, te veron
derstellen, dat z'n collega zich in de
kamer had vergist.... Artje maakt zoo'n
blunder niet zóó iets zou hem niet
overkomen. „Als je een eindje opschikt,
kom ik bij je," zei Hendriks. „Als ze
hier dadelijk die schutting voor plan
ten. kan ik er niet meer in."
„Je zou ook kunnen omloopen," ant
woordde Artje. Toch ging hij een eind
je opzij om z'n collega in de gelegenheid
te stellen, door het raam naar binnen
te klauteren.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
„Daar staan we nuvriezen we
dood, dan vriezen we dood," zei Hen
driks. Buiten hadden een paar agenten
houten schotten in de vensterbanken
gewerkt. Daardoor zou lichtuitstraling
onmogelijk zijn, doch de twee inspec
teurs stonden nu, in afwachting van 't
licht dat komen zou, in de diepste
duisternis. Bakker, die bevel had gekre
gen, niet in de kamer te komen, stond in
de gang.
„Het duurt nogal even," deed Hen
driks zich hooren. „Hé, vader! Hoe sta
je er mee?" riep hij in de richting van de
gang, waar de electricien-politieman druk
bezig was. Er kwam geen antwoord,
maar nauwelijks had Hendriks zijn vraag
uitgeroepen, of de looplamp, die Artje
op den tast had ingeschakeld, zette de
kamer in een zee van licht.
Hendriks knipperde hevig met de
oogen, maar Artje nam dadelijk de lamp
en was al druk met het onderzoek bezig,
voor zijn collega goed en wel aan het
licht gewend was.
Artje hoefde niet naar het lijk te zoe
ken daar had hij geen licht voor noo
dig. Dat dit was verdwenen, had hij al
dadelijk vastgesteld. De plaats waar het
lijk op den grond had gelegen, werd even
wel zorgvuldig door hem beschenen.
Hendriks, die bij het raam was ge
bleven, keek zwijgend toe tot Artje zich
eindelijk oprichtte.
(Wordt vervolgd)