DROP
ZWART
DROGISTERIJ A-KtJIN
SPORTNIEUWS
Nieuws van
de A.V.V. „de Rijp"
De Rijp I behaalde haar 2e
winstpuntje in een 1 1 gelijk
spel tegen EVC 1.
Het was een matige wedstrijd
waarin van beide zijden de voor-
waartsen, niet veel tegen de ach-
terhoede's hadden in te brengen.
Een zeer gehavend tweede
aanvaardde met 10 man de reis
naar IVV 3 om met een 9—3
nederlaag huiswaarts te keren,
ondanks dit in een zeer goede
stemming.
Hulde aan de invallers, die het
verenigingsbelang begrepen, en
zich spontaan ter beschikking
stelden, om een boete van de
bond te voorkomen Dan was
het minderwaardige standpunt
van de linksback, die om 1 uur
in zeer ruwe bewoordingen ken
baar maakte dat hij niet meeging,
tamelijk minder verheven, dan de
lofwaardige houding der invallers.
De junioren lieten het lelijk
zitten door maar liefst met 8—2
te verliezen van Monnikendam A.
A.s. Zondag kunnen jullie uit
rusten om krachten te verzamelen
voor de volgende strijd.
Het 2e elftal speelt thuis tegen
Beemster i, aanvang 2 30 uur.
Om behoorlijk partij te geven, is
het wel noodzakelp om volledig
uit te komen, dus minder afbe-
richten dan vorige week, heren.
Het eerste elftal gaat b»t b-gr P
Noorden in, naar „De Zouaven"
te Nibbixwoud. Deze ploeg speel
de gelijk in Monnikendam, dus
er zal op een geweldige manier
gewerkt moeten worden om de
punten, die we zoo hard nodig
hebben, te behalen. Qeeft jullie
tot het uiterste, want deze wed
strijd moet, als het kan, gewon
nen worden.
Supporters kunnen zich opge
ven aan het bekende adres.
Vertrek? Jédé.
D.R.E.O.-nieuws
Onze A jun. hebben Zondag
jl. hun eerste overwinning be
haald. Toen we de Purmeren-
ders jun. in het veld zagen ko
men, dachten we werkelijk, hoe
groot zal vandaag de nederlaag
van Kraggie en zijn jongens wel
worden. Dat waren kerels, stuk
voor stuk een kop groter dan de
onzen. Maar onze jongens heb
ben gevoetbald, dat het een lust
was om te zien. Met 2—1 ble
ven ze de baas.
Prachtig jongens, en nu met
goede moed verder en a.s. Zon
dag naar Zaandam.
Ons derde elftal kwam met
een 3—0 nederlaag thuis van
WBSV.
Ons tweede had veel tegen
stand van Oraftdp II, maar wist
net met 21 de baas te blijven.
A.s. Zondag in Watergang be
ter aanpakken, anders wordt hel
een nederlaag.
Het derde gaat naar de Pur-
mer en komt met een overwln-
P nï- g ,b(j*!;
DREO I, dat verleden Zater
dagmiddag speelde en BI. Wit
uit Wormer op bezoek had, wist
op een zwaar te bespelen veld
de beide punten binnen te halen.
Bi. Wii is een mooie en faire
ploeg en hun spel was niet min
der mooi dan van een club in
onze afdeling.
Maar de heren hielden het spel
wat te kort en wilden het te
mooi doen. Zodoende wisten de
onzen met 4—1 te winnen.
We spraken na afloop de
voorzitter van BI. Wit en deze
was goed te spreken over het
spel en de sportieve houding
van onze spelers van deze mid
dag. Ze hadden dit al eens anders
meegemaakt in de voorgaande
wedstrijden. Werden alle voet
balwedstrijden in deze verstand
houding gespeeld, dan zou dat
onze mooie sport zeker ten goe
de komen.
En nu a.s. Zondag krijgt DREO 1
niemand minder dan Westzaan
op bezoek. Deze club speelde
verleden jaar nog in den NVB
en is weer sterk van plan hierin
terug te keren. Ze zijn thans nog
ongeslagen, ofschoon in de krant
stond, dat ze verloren hadden
met 1—0 van Zaanse Boys. Dit
was een zetfout. Dus DREO-
mannen, a.s. Zondag geen zenu
wen, maar aan de veie toeschou
wers, die ongetwijfeld zullen ko
men kijken, laten zien dat jullie
kampioensillusies bezitten. Aan
vang 2 uur.
Leden, denkt om de contribu-
LICHT OP
roor AUTO's en RIJWIELEN
Zaterdag 5.80 uur
Zondag 5.28
Maandag 5.26
Dinsdag 5.24
Woensdag 5.28
Donderdag 5.21
Vrijdag 5.26
Zaterdag 5.19
tie verplichtingen.
Uit het DlÓS-kamp wordt ons
gevraagd het volgende mee te
delen.
De kleine leden van 10, 11 en
12 jaar komen voortaan wederom
turnen Dinsdagsavonds van 6 tot
7 uur, onder leiding vanK.Jacet
en Q. Verdonk. De oudere leden
op de vastgestelde uren.
En verder moeten allen zich
houden aan de voorschriften U
allen welbekend.
De Sportverslaggever.
ZATERDAGMIDDAG 2 UUR
Apoth. ass.
Optiek - Fotografie
TEL. 30, DE RIJP
FEUILLETON
Nadruk verboden
detective-verhaal door
18 Nico van Nigtevecht.
Ar'je grinnikte even. Hij kon zich
voorstellen, dat de ontvangst van den
veldwachter niet bepaald vriendelijk was,
toen hij den boer op een tijdstip, dat voor
hem diep in den nacht was, uit bed
haalde.
„En de kostganger?"
„Liet zich niet zien.... sliep ook. Deed
in elk geval alsof."
„Ik heb de zaak verder zoo gelaten en
den motor naar het bureau gebracht."
„Loopende?"
Even scheen die vraag den veldwach
ter in verlegenheid te brengen. Toen ant
woordde hij met een lachje: „Nee chef....
ik heb gereden. Er mankeerde niets aan
alleen stond het stuur een beetje
scheef en de hoorn was stuk. Ik heb
hem naar het bureau gereden. Als de
eigenaar komt opdagen, kan hij een bon
krijgen omdat er in de Kerklaan niet ge
parkeerd mag worden.... dat dacht ik.
Nauwelijks was ik aan het bureau of
er kwam een telefoontje uit de stad, dat
daar een motor was gestolen. De om
schrijving klopte en ze zijn dadelijk ge
komen om hem tè halen. Ze waren er
lekker mee. Dat we het ding hadden en
er den dief niet bij leverden, kon ze blijk
baar heelemaal niet schelen. Het spijt me
nu wel, dat ik bij Veder niet een nader
onderzoek heb ingesteld, maar de dief
had evengoed weer terug kunnen loopen.
Hij kan daar alle kanten uit dat be
grijpt u wel."
„Je wordt bedankt nu weet ik er
tenminste wat meer van. Ik kom voor-
loopig niet op het bureau Dag Van
Dijk."
„LI heeft het gehoord?" vroeg Weber.
„Had u nog meer willen weten?"
Artje schudde het hoofd. „Alleen zou
ik de situatie zelf eens willen zien. Voor
u is dat alles natuurlijk duidelijk, maar ik
weet c^e afstand tusschen de kerk en die
boerderij niet. Hoe lang is dat zoo onge
veer loopen?"
,.U bedoelt, of de dief lang tijd heeft
gehad, zich uit de voeten te maken,"
vulde Weber aan. „Dat zal zoo wat vijf
minuten zijn geweest. Van Dijk loopt
niet zoo heel vlug.... ja, vijf minuten
heeft hij vast en zeker wel noodig gehad.
Het is een lange rechte weg en ik ver
onderstel, dat de kerel Van Dijk zag aan
komen en dat hij het daarom maar beter
vond, z'n motor in den steek te laten.
Het is natuurlijk mogelijk, dat de kost
ganger van Veder met het heele geval
niets heeft te maken, maar het is toch
jammer, dat Van Dijk het er bij heeft
laten zitten. Hij is anders een beste poli
tieman," liet Weber er dadelijk op vol-
een, alsof hij bang was, dat Artje van
„zijn" corps een minder goeden indruk
zou krijgen.
„Dat zou-ie vast en zeker wel gedaan
hebben, als hij had geweten, dat er met
den motor waarschijnlijk ook een lijk was
verdwenen," merkte Artje op. Als de
inspecteur had gedacht, dat hij met die
opmerking den chef-veldwachter achter
over zou doen slaan van verbazing, dan
moest Artje wel heel erg teleurgesteld
zijn, toen Weber doodbedaard antwoord
de: „Een lijk?.... dat maakt de zaak heel
wat interessanter.... Heeft de dief uw
motor als lijkkoets gebruikt? Dan is er
dus een tweede zaak.... mag ik die ook
weten?"
Artje had er niet het minste bezwaar
tegen, den pienteren chef-veldwachter
volledig in te lichten en toen hij uitvoerig
had verteld van het lijk in de kast, dat
later verdwenen was, deed het hem ge
noegen te merken, dat deze eenvoudige
politieman niet met onmogelijke veron
derstellingen kwam en dat hij grif aan
nam, dat de man, die uit de kast was
gevallen wel degelijk dood was en dat
hij naar alle waarschijnlijkheid ook met
den motor van Artje was weggebracht.
„Ik stel me graag in de plaats van zoo'n
vent," verzekerde Weber. „Als ik de
geschiedenis dóór heb, dan denk ik er
over na, wat ik zélf zou doen in zoo'n
geval."
„Wat zou u dan gedaan hebben?"
vroeg Artje nieuwsgierig.
„Ik geef m'n meening graag voor be
ter," antwoordde de chef voorzichtig,
maar veronderstellend, dat er iemand is,
die dat lijk wèg wil hebben waaróm
is van later order dan grijp je het
buitenkansje, dat je eigenlijk tegen een
motor oploopt, met beide handen aan.
Dan poot je zoo'n lijk achter op de duo
en je rijdt met hem de stad uit. Met een
hand sturen kan en anders was er mis
schien ook wel gelegenheid, den doode
vast te binden. Goed de kerel rijdt de
stad uit. Die is verduisterd en hij wordt
niet aangehouden. Hij komt onze ge
meente in. dan is het een koud kunstje,
den passagier te verliezen.... Dat heeft
hij waarschijnlijk niet gedaan dan zou
den we den gelukkigen vinder al aan het
bureau hebben gehad. Blijft dus over, dat
de dief van uw motor niets met het lijk
heeft te maken óf hij heeft het lijk
weggesleept, zoodat hèt tenminste niet
dadelijk kan worden gevonden. In dat
geval zullen we in het meer moeten
dreggen."
„Niet gek," vond Artje. „Het meer,
daar kan hij langs zijn gekomen."
„Daar móét hij langs, als hij in de
Kerklaan Van Dijk tegemoet is gereden,"
verbeterde Weber.
„Mag ik misschien mijn bureau eens
even bellen?" vroeg Artje. „Ik wil al
vast order geven, daar de politieboot
heen te sturen. We kunnen er niet op
wachten tot het lijk weer boven komt
drijven. Bovendien zal er wel voor zijn
gezorgd, dat een paar steenen dit boven
komen verhinderen."
„Als u het noodig vindt dadelijk te
laten dreggen.... Zij zijn hier van plan
het heele meer af te visschen. Dat ge
beurt met een sleepnet en als ik er kans
voor zie, dit te vervroegen.... als ze daar
vandaag nu eens mee begonnen, zouden
we dan niet zonder extra kosten en zon
der veel opzien méér bereiken, dan het
afdreggen van het meer door uw politie
boot?"
„Als dat vandaag nog voor elkaar kan
krijgen mijn zegen heb je," zei Artje.
Verheugd greep Weber de telefoon en
Artje merkte, dat hij met den burgemees
ter sprak. Ja, dat was waar die was
op zoo'n dorp de hoogste politieautoriteit.
Het deed den politieambtenaar uit de stad
genoegen, dat de chef-veldwachter met
zijn hoogsten chef even gemakkelijk tele
foneerde als met zijn ondergeschikte.
„Burgemeester, ik heb de mededeeling
gekregen, dat er misschien een lijk in het
meer ligt. Nu waren we van plan, het
meer te laten afvisschen en in verband
met die mededeeling zou ik het prettig
vinden, als dat wat snel gebeurde. Kan
Verkaik vandaag al beginnen?"
Artje, die weer meeluisterde, consta
teerde tot zijn verbazing, dat de burge
meester dadelijk toestemming gaf en dat
hij in het minst niet nieuwsgierig was
naar de mededeeling, die Weber had
ontvangen. „Je doet maar, wat je het
beste vindt, Weber dat weet je wel."
„Ik heb een gemakkelijke baas aan
den burgemeester hij laat veel aan me
over," zei de chef. „Dat vindt je in een
groote stad' niet." Artje glimlachte.
„Zouden wij nu bij die boerderij niet
eens een kijkje gaan nemen?"
„Daar is niets tegen," vond Weber.
„Maar het is beter, dat ik den dienst-
motor neem."
„Dat dacht ik ook al," antwoordde
Artje. „De meneer, die bij Veder in den
kost ligt, zou dadelijk argwaan krijgen,
"als hij den motor van vannacht herken
de.... Bovendien kunt u met de Indian
best voor den dag komen."
Artje had er plezier in, dat de chef
veldwachter hem even verwonderd aan
keek, toen hij de opmerking over het
merk van zijn motor plaatste. Weber
vroeg echter niet, hoe Artje wist, dat hij
op een Indian reed. „Het zou ook ge-
wenscht zijn, dat wij beiden in burger de
boerderij bezochten," ging Artje voort.
„Voor mij heeft dat geen zin," zei
Weber. „De menschen kennen mij hier
en zelfs de beste vermomming zou niet
helpen. Als ik een vrijen dag heb en niet
in uniform loop, trek ik al de aandacht.
„Zoo.... vrij vandaag? Ga je aapjes kij
ken?...." Zonder uniform heb je hier geen
gezag en zijn de menschen geneigd een
loopje met je nemen. We moeten hier
anders werken dan in de stad.... Recher
che-werk in eigen dorp is er niet bij.
Door de stevigste vermomming zouden
zij heen kijken. Ze kennen je te goed,
moet u rekenen."
Artje dacht na. Het zou misschien be
ter zijn, als hij eerst eens alléén een kijkje
bij Veder ging nemen. Aan den anderen
kant wou hij niet graag in het onderzoek
treden, dat op het terrein van den dorp-
schen veldwachter lag.
„Als die Veder kostgangers houdt, dan
zouden we kunnen probeeren, er een ka
mer te huren," stelde Artje voor. „Moe
der en zoon, die in rustige omgeving,
dicht bij de stad willen wonen"....
„Moeder en zoon?" vroeg Weber ver
wonderd. Maar dan begrijpend, sloeg hij
zich zelf op de knie, dat het daverde.
„U de zoon en ik de moeder?.... ha-ha....
laat-ie fijn zijn. Het idee is niet kwaad,"
vervolgde hij plotseling weer ernstig.
„Maar, het kan eenvoudig niet. Ik mag
het risico niet loopen te worden herkend.
Ik zou mezelf belachelijk maken en voor
een politieman in het dorp is er niets
erger."
„Hoe zou u dan deze zaak willen aan
pakken? Ik wil haar gaarne geheel aan
u overlaten," verzekerde Artje.
Weber was dadelijk klaar met zijn
antwoord. „Ik zou te voet naar de boer
derij willen gaan. Een motor brengt altijd
lawaai met zich mee en als ik met een
Vreemde achterop door het dorp rijd, dan
weet hier vanavond iedereen, dat er wat
bijzonders aan de hand is. En dan krijg
ik vast en zeker de correspondent van
„Het Laatste Nieuws" op bezoek...."
t- „Is het ver?" onderbrak Artje.
„Op z'n hoogst een kwartier gaans,"
was Weber's antwoord.
(Wordt vervolgd)