ZWAMT Land- en Tuinbouw dan ook tot een betere regeling te komen. Tegen dezen achtergrond moet men de nationale landbouwconferentie zien, die in het eind van November te Brussel is geopend onder voorzitterschap van den minister-president. De leiding werd ver volgens overgenomen door den minister van Landbouw, die aan het slot een serie wenschen deed aannemen. Deze wenschen komen kort samengevat daarop neer, dat de in komsten van de boeren door middel van subsidies zullen worden opgevoerd tot een overeenkomstige hoogte als in de be drijven buiten den landbouw. De renta biliteit van het bedrijf moet zijn verze kerd, maar de productiekosten mogen niet stijgen, integendeel, men wil de productie vergrooten en tegelijk beter en goedkooper maken. Hoe dat alles moet gebeuren, is er niet bij gezegd, maar de minister heeft verzekerd, dat de resolutie geen doode letter zal blijven. Merkwaardig is echter, dat een dezer wenschen luidt, dat de tusschenhandel moet worden beperkt ten bate van boer zoowel als van verbruiker. Dit is echter in lijnrechte tegenspraak met het boven omschreven systeem van het vrij laten van een deel van de opbrengst voor den vrijen handel. Dit gedeelte is niet zeer groot, doch juist daardoor ontstaat er een enorme vraag naar, zoodat de pro ducten van hand tot hand gaan en ten slotte onbetaalbaar duur worden. De wensch, die de regeering zoo plechtig heeft laten uitspreken, is dus niet gewij zigd. Men kan nu eenmal niet zoowel vrijen handel als gedwongen levering naast elkaar laten bestaan. Men moet het een of het ander doen. Zooals men het in België op het oogenblik aanpakt, wordt de man met de lichte beurs altijd de dupe. Wij mopperen wel eens op de rege lingen, zooals ze in ons eigen land zijn, maar laten wij niet vergeten, dat er bij onze buren nog veel meer reden tot klagen is. Wat ons het meest opvalt is, dat men allerlei eischen stelt, alsof het een verlanglijstje voor St. Nicolaas betreft. Met eischen komt men er niet. Er is LICHT OP ▼oor AUTO's en RIJWIELEN Zaterdag 5.00 uur Zondag 5.01 Maandag 5.01 Dinsdag 5.02 Woensdag 5.03 Donderdag 5.03 Vrijdag 5.04 Zaterdag 5.05 SPORTNIEUWS D.R«E.Oi Het bestuur en de eltalcom- missie van Dreo is thans weer geheel volledig. In de Zaterdag avond gehouden ledenvergadering zijn Dr. Wegdam en J. Tromp in het bestuur gekozen en in de elftalcommissie Paul Schouten, die ook reeds een bestuursfunctie vervult. Het bestuur bestaat uit 9 leden en de elftalcommissie uit 3. Elke eerste Maandag van de maand komt het bestuur en de elftal commissie in vergadering bijeen om de Dreo-belangen te be hartigen. Op de vergadering is tevens Vervolg op pag. 2. slechts een middel om uit deze verwar ring te komen en dat is werken en nog eens werken. Productie brengt overvloed en overvloed moet het evenwicht in de economische verhoudingen herstellen. Vervolg van pagina 1. Tabakskaarten enz. T 63, T 64 2 rants. tabaksartikelen V 64 200 gr. choc. of suikerw. X 63 2 rants. tabaksartikelen X 64 100 gr. choc. of suikerw. Bonkaarten MA, MB. MC, MD 701 (Strook no. 1) 53—4 br. 800 gr brood 53—4 boter 250 gr boter 53—4 marg. 250 gr margarine of 200 gr vet 53—4 melk 5 liter melk 53_4 vlees 300 gr vlees 53_5 vlees 100 gr vlee3 53—4 kaas 200 gr kaas 53—4 suiker 250 gr suiker, boterham- strooisel enz. of 500 gr. jam, stroop enz. Voor de week van 29 December t,m. 4 Januari zullen geen bonnen meer worden aangewezen. Op de bonnen voor tabak zal bij aan koop van twee rantsoenen cigaretten tenminste een rantsoen cigaretten ver vaardigd uit Zuid-Amerikaanse tabak, geleverd worden. Het aanvullende kaasrantsoen voor personen, geboren in een der jaren van 1927 t.m. 1932, zal in de vervol ge worden verstrekt in de vorm van 200 gram per 4 weken in plaats van 100 gram per 2 weken. De niet aangewezen bonnen van de bonkaarten 612 kunnen worden ver nietigd. De in de bonnenlijst vermelde num mers van de bonkaarten MA, MB, MC, MD 701 hebben betrekking op de extra-rantsoenen, geldende voor bijzondere arbeid en voor aanstaande en jonge moeders. Zij. die hierop recht hebben, zijn en worden periodiek in het bezit van deze bonkaarten gesteld. FEUILLETON Nadruk verboden detective-verhaal door 22 Nico van Nigtevecht. Het duurde even, maar toen merkte Bakker, dat de man in de stoep een po ging deed, het slot open te krijgen. Hij hoorde boven zich hoe het slot weer terugsloeg en hij merkte, dat de ander tegen de deur duwde. „Wat een geluk, dat die knip erop zit je bent knap, als je me ziet zitten. zoo mooi heb ik me zelf nog nooit opgevouwen".... De zenuwen van Bakker waren tot het uiterst gespannen. Hij voelde, hoe de an der een tweede poging deed, de deur open te krijgen en dat hij tegen de deur duwde, toen hij het slot had omgedraaid. Het bleef bij die tweede poging. Bakker hoorde geld rammelen en dadelijk daarna hoorde hij, dat de ander' er vlug van door ging. Ondanks zijn stijve knieën veerde de rechercheur dadelijk overeind. Hij zag dat de stoep leeg was en vliegensvlug deed hij de knip van de deur om zichzelf naar buiten te wringen. Gelukkig: de man was nog in de straat. Zonder om te kijken was hij overgestoken en Bakker zag. dat hij op iemand toeliep, die blijkbaar ook uit het huis aan den overkant was ge komen. Druk pratend liep het tweetal op, zoodat Bakker de kans kreeg ongemerkt de straat uit te komen om daarna voor zichtig achter hen aan te gaan. „Hum.... een jongmensch nog. die zal de baas daarboven misschien wel hebben gezien.... toch zorgen, dat ik wat van hem weet. van achteren bekeken alles gewoon. zit nog flink in z'n haar.een beetje krul lend... ze schenen er geen erg in te heb ben, dat ze wel eens gevolgd konden worden.... zooveel te beter.... er eerst maar even achter blijven, tot we aan een Winkelstraat komen misschien hebben we dat geluk." De winkelstraat kwam en nu waagde Bakker het, de druk converseerende twee voorbij te loopen. „Jammer, dat geen van het tweetal rookte dat was altijd zoo'n prachtige gelegenheid, het slachtoffer een beetje beter op te nemen.... je vroeg ge woon vuur.... Zou hij toch maar om een lucifertje vragen?.... Nee, maar beter van niet wie rookte er tegenwoordig nog op straat.... dat zou misschien argwaan geven en als Artje zou merken, dat hij EEN KIJKJE BIJ DE BUREN. Een groot Belgisch dagblad, ,.La Wallonië", haalde dézer dagen een uit lating aan van een der voormannen van den Belgischen landbouw, gedaan op 2 September jl. Hij zeide daarin: De toe stand van onzen landbouw blijft redelijk goed, in het bijzonder die van de melk veehouderij, daar deze ondanks de te lage regeeringsprijzen voldoende inkom sten krijgt, dank zij de zwarte markt. Dat was frank en eerlijk gezegd, maar men vergete niet, dat de zwarte markt in België niet in een zoo zwart blaadje staat als bij ons. Zij is nl. officieel toe gelaten. De boeren moeten per hectare en per koe 'een zekere hoeveelheid van hun productie inleveren, maar zij zijn vrij om het restant te verkoopen, zooals zij zelf wenschen. Het gevolg is, dat dit restant in handen komt van tal van tus- schenhandelaren en daardoor tegen prij zen wordt vei'kocht, die de gemiddelde man niet kan betalen. Zoo noteert vrije tarwe bij voorbeeld aan de Brusselsche beurs IYj franc, wat omstreeks 45 cent per kg is. Eieren worden in België vrij regelmatig gedistribueerd, maar het zijn ingevoerde eieren uit Amerika, terwijl de binnenlandsche eieren in de zwarte markt verdwijnen. Soortgelijke toestanden treft men ook aan bij vleesch, boter en kaas en dit alles maakt de economische positie van België heel moeilijk. Aan den eenen kant wil inen de boeren zooveel mogelijk vrij laten, maar aan den anderen kont wordt daardoor de noodzaak om de schaarsche deziezen te gebruiken voor invoer grooter. Van het gedeeltie, dat de boeren inleve ren, kan de distributie niet worden voor zien; om de bonnen te kunnen uitschrij ven moet daarom worden ingevoerd en het vrije gedeelte van de binnenlandsche productie drukt als'zwarte handel op de koopkracht van het publiek. Deze toe stand is zeer ongezond en men probeert zóó stom was geweest, dat ze hem had den door gehad.... nee, dat zou hij nooit willen.... dat kwam z'n eer te na...." „Zoo nu had hij zoo wat dezelfde snelheid alsT de anderen.... nu probeeren naast ze te komen.... nu was het druk genoeg".... Langzaam wandelde Bakker gelijk met hen op. „Dus je weet het.... zeg den ouwe maar, dat hij nu zoo langzamer hand moet afkomen.... hij weet wel, wat ik bedoel", hoorde hij den grooten man zeggen. „Die andere geschiedenis is van de baan dat was niet gek bekeken, maar ik heb het in orde. Daar kraait geen haan meer naar dat kan je er ook bij zeggen." Bakker durfde niet langzamer loopen. Hij kon niet meer hooren, wat de andere zei en reeds schoof hij naar den kant om een etalage te bekijken en dan weer terug le loopen, toen hij merkte, dat de twee bleven staan en afscheid namen. „Over die spijkers zou ik me maar geen zorg maken. Als het moet, neem ik die wel zal je een keer niet zooveel eraan hebben.... een strop heb je er niet aan, dat verzeker ik je," zei de eerste nog, „maar als ik je was, zou ik maar wach ten. Dat wordt heusch wel wat daar neemt hij je niet mee. Heb maar geduld als we dien oude ertoe krijgen, dat we een grooten slag kunnen slaan, dan zal dat jou óók geen windeieren leggen je hoort nog wel van me." Nu kreeg Bakker de keus wie zou hij volgen? De man, die het eerst uit het huis gekomen was, waarin zijn chef was verdwenen, of moest hij nummer twee nemen. Bakker was al te lang bij de politie om niet te weten, dat hij in elk geval in de oogen van zijn superieuren tenminste den verkeerde zou nemen. Hij wist echter ook, dat hij z'n keuze eventueel moest kunnen verdedigen. „Als ik de eer ste neem, ben ik verantwoord," overwoog de rechercheur. „Nummer twee is waar schijnlijk al door Artje afgelegd en het meest waarschijnlijke is, dat hij dien eer sten kerel niet, of althans niet goed heeft opgenomen. Bovendien lijkt die vent me interessanter dan die melkmuil." De man, die in de Watteaustraat had gewacht, verdween in een café. En het feit dat Bakker door de lange wandeling eveneens min of meer dorstig was ge worden, deed hem het kloeke besluit ne men. ook naar binnen te stappen. Als de distributieambtenaar Schraling in zijn stamkroeg was geweest, had hij dadelijk vastgesteld, dat Bakker niet was te ver trouwen. Want nauwelijks had hij de deur van café Scholten geopend of hij duikelde over het afstapje en.... rolde in de armen van den man, dien hij zoo trouw had gevolgd en die nu met den waard in den middengang stond te pra ten. „Dat is me een mooie beweging," snauwde Bakker, terwijl hij woedend om keek. „Als je niet uitkijkt, breek je ge woon je nek hier." „Dat is een afstapje, vader," merkte de waard doodleuk op. „Als je een beetje meer hier kwam, dan weet je dat wel. Ik heb die kast niet gebouwd je mag meneer anders wel dankbaar zijn, dat hij je opving." Hoewel Bakker in het minst geen dank baar gevoel had, bood hij den man, die hem had tegengehouden dadelijk een biertje aan, welk aanbod onmiddellijk werd geaccepteerd. De zaak liep opper best, vond Bakker, terwijl hij met den man aan een en hetzelfde tafeltje ging zitten en een praatje over het weer be gon.... TWAALFDE HOOFDSTUK. Het zou overdreven zijn, .te beweren, dat Artje dien ochtend bij mevrouw Hierastra met open armen werd ontvan gen. Hoewel hij zijn bezoek van tevoren had aangekondigd, had Artje geen groote hartelijkheid verwacht en ofschoon hij met een vroolijk „ja!" dadelijk naar bo ven wipte, toen de deur was opengetrok ken, bleek hem al spoedig, dat mevrouw Hiemstra de afspraak, waarvoor hij zich zoo had gehaast, gladweg was vergeten. In elk geval had zij er de dienstbode niet van in kennis gesteld, dat hij zou komen. Het meisje, dat de deur had openge trokken, zou juist een anderen bezoeker uitlaten, toen Artje naar boven kwam wippen. „Meneer?" „Ik zou bij mevrouw Hiemstra komen mevrouw weet ervan," antwoordde Artje, die den anderen bezoeker scherp opnam. „Er is iemand binnen," was het ant woord. „Maar wie kan ik zeggen?" Artje wachtte even en keek den vreem den bezoeker, die in de hal waarin het schemerdonker was, langs hem heen was gegaan en nu de trap afging, na. „Zegt u maar, dat inspecteur Jansen er is," zei hij zacht. Juist toen buiten de straatdeur werd dichtgetrokken, kwam het meisje terug met het verzoek, of meneer maar wilde volgen. Artje had liever den man, die de trap af ging gevolgd, maar de gedachte, dat Bakker buiten stond en dat die den ander wel voor zijn rekening zou nemen, deed hem deze overweging ter zijde stel len. „Mevrouw Hiemstra.... ik kan mij voor stellen, dat u mijn aankondiging van gis teravond, dat ik graag bij u een kop koffie zou komen drinken, niet serieus heeft genomen. De omstandigheden, waarin deze belofte werd gedaan niet waar".... De gastvrouw, die eerst een weinig geschrokken scheen, dat de inspecteur reeds zoo spoedig binnenkwam, had zich echter dra hersteld. „Integendeel, inspec teur.... ik stel het op hoogen prijs, dat u uw belofte heeft gehouden gaat u zitten ik zal onmiddellijk om de koffie bellen." „Het meisje zei me, dat er bezoek was," zei Artje. „Die meid kletst wel meer," viel me vrouw Hiemstra ruw uit. „Die schapen kletsen zooveel ze weten niet wat ze zeggen en wat ze zwijgen moeten," liet mevrouw er niet zeer logisch op volgen. Artje had dit gebrek aan logica dadelijk vastgesteld. Hij achtte evenwel den tijd nog niet gekomen, er den vinger op te leggen. „Het gebeurt ons niet alle dagen, dat wij in de gelegenheid zijn, met een char mante gastvrouw nader kennis te maken," vervolgde de inspecteur, terwijl hij eens gemakkelijk ging zitten. „Als je vrijgezel bent en altijd maar in een vervelende pensionkamer moet zitten zoodra je vrij van dienst hebt, dan waardeer je een echt huiselijk, prettig milieu des te meer." Hij keek bewonderend de kamer door naar de pulletjes en prulletjes, die op den schoorsteen stonden en stelde vervolgens vast, dat hij den juisten toon weer had getroffen: mevrouw Hiemstra keek hem glunderend aan en Artje hoorde haar denken, dat 2ij wou, dat haar Barend haar zoo waardeerde als deze politie- inspecteur. Nu nog een klein schepje er op.... niet te erg, anders zou ze denken, dat ik haar een verkapt huwelijksaanzoek deed, overwoog Artje. „Toen ik dan ook de gelegenheid kreeg, eens een gezellig babbeltje met u te komen maken, over hetgeen er gisteravond alzoo is gebeurd, heb ik mij die kans niet laten ontnemen. Het kan toch raar gaan in de wereld," vervolgde Artje peinzend. „Waarschijn lijk heeft u nog nooit iets met de politie te doen gehad en dan, plotseling op een avond krijgt u tot tweemaal toe last".... Het was duidelijk, dat mevrouw Hiem stra het niet plezierig vond, juist daar over te spreken en dat zij de onderbre king van het gesprek door haar meisje, dat na een bescheiden klopje was binnen gekomen, op prijs stelde. ..Breng twee koffie," zei mevrouw op commandotoon. „U gebruikt suiker en melk?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Rijper Courant | 1946 | | pagina 4