ZWART CANDIDAATSTELLING. Candidaatstelling ter verkiezing Herijk van. maten en gewichten. I Het COLLEGE VAN DAGELIJKSCH BESTUUR van het Water schap „STARNMEER en KAMERHOP" brengt ter openbare kennis, dat op Zaterdag 1 Maart 1947 zal plaats hebben de VAN EEN HEEMRAAD ter voorziening in de vacature Helder. Op dien dag, van des namiddags 1 uur tot des namiddags 4 uur kunnen, bi] den voorzitter van het college van dagelljksch bestuur, die daartoe zitting zal houden in hei Polderhuis te Spijkerboor schriltelyke opgaven van candidaten worden ingeleverd. Elke opgave van candidaten mag geen grooter aantal namen van candidaten bevatten, dan plaatsen te vervullen zijn. Vorenbedoelde opgave moet onderteekend zijn door tenminste zes stemgerechtigde ingelanden, door een der onderteekenaars per soonlijk worden ingeleverd en overigens voldoen aan de eischen in artikel 45 van het algemeen waterschaps-reglement voor Noord- holland gesteld. Bij de opgave wordt overlegd de schriftelijke verklaring van eiken candidaat, dat hij in zijn candidaatstelling bewilligt. De ver klaring kan ook telegrafisch worden gedaan. Opgaven van candidaten, welke aan de voorgeschreven eischen niet voldoen, worden door den voorzitter geweigerd. De noodige formulieren zijn tot het tijdstip der candidaatstelling, kosteloos verkrijgbaar bij den secretaris van bovengenoemd water schap. Starnmeer, 8 Burgemeester en wethouders van DE RIJP en GRAFT maken bekend, dat dit jaar voor den herijk der maten en gewichten zitting zal worden gehouden in één der lokalen van de Openbare Lagere School te DE RIJP en wel: Voor de gemeente de Rijp: op Maandag 17 Februari a.s van 10—12 en 13—16 uur Voor de gemeente Graft op Dinsdag 18 Februari a.s. van 10—12 uur. Voor Oost-Graftdijk: op Dinsdag 18 Februari a.s. van 13—14.30 uur. Voor West-Graftdijk: op Dinsdag 18 Februari a.s. van 14.30—16 uur. Aan belanghebbenden wordt in herinnering gebracht, dat de maten en gewichten vóór 1 October 1948 gestempeld moeten zijn met de ietter r en dat er, bij verzuim of verhindering om van de zitting gebruik te maken, nog gelegenheid bestaat maten en ge wichten te laten herijken aan het ijkkantoor te AMSTERDAM eiken dag van 9.30—15.30 uur, behalve des Zaterdags. Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar de publicatie aan het gemeentehuis. GRAFT, 3 Februari 1947. De burgemester, J. Dalenberg. De secretaris, J. C. Duin. Februari 1947. Het College van Dagelljksch Bestuur voornoemd, K. v. d. MEER, Dijkgraaf. C. LEEGWATER. Secretaris. Drukwerk bij Hoogcarspel besteld Spaart klachten, tijd en geld de Rijp Telefoon 1 DE RIJP, 3 Februari 1947. De burgemeester, J. Dalenberg. De secretaris, D. B. A. Appel. FEUILLETON Nadruk verboden detective-verhaal door 26 Nico van Nigteveeht. ,.U sprak zooeven van verraad. U keert de zaken evenwel öm. Door de menschen met wie u handelt, wordt verraden. Ga maar na: ze geven u haver mout om te bewaren en u haalt, zonder het te weten, diamanten in huis. Een kind kan begrijpen, dat deze steenen van een misdrijf afkomstig zijn. Dat dit maar niet een doodgewoon inbraakje is geweest, ligt voor de hand. Dat bewijst trouwens de waarde van deze steenen wel. Dat bewijst ook het lijk, dat u gis teravond zelf wel niet heeft gezien, maar dat er niettemin toch is geweest!" Artje constateerde tot zijn genoegen, dat mevrouw Hiemstra zich gewonnen gaf. „Piet Bunker kwam hier gister avond met de sigaren. We hebben ner gens anders over gesproken, omdat we niet wisten, dat er aan den overkant iets bijzonders aan de hand was." ,,En toen de karavaan eenmaal weg was?" ,.Heb ik Piet niet meer gezien. Toen dacht ik aan de havermout en toen ben ik alleen gaan kijken. De pakken stonden er nog en ik vond het beter, ze mee te nemen. Zoals ik al zei: ik ben drie keer heen en weer geweest." Artje dacht na. Dat zou dan gebeurd zijn in den tijd, dat hij naar bureau Bach- straat was om Hendriks en Beker onder handen, te nemen over den vermisten motor. Dat klopte wel. ,.Een lijk had u niet gezien, hè?" „Wel nee, man, hoe kóm je er toch bij", antwoordde mevrouw Hiemstra kor zelig. „En ook geen motorfiets?" Mevrouw Hiemstra keek zóó verwon derd. dat Artje in een lach schoot. „Ben ik de eerste vandaag? Wanneer zie je tegenwoordig nog een motorfiets?" „Ik kan me begrijpen, dat u deze vraag ietwat vreemd vindt, doordat er niet veel motoren meer bij den weg zijn. Toen ik evenwel hier vandaan kwam, was mijn motorrijwiel gestolen. Daar blijkt al weer uit, dat de zwarte handel tot alles kan leiden, maar óók: tot moord. Geloof me, mevrouw, dat het beter is, ten halve te keeren, dan geheel te dwa lenIk ben u dankbaar voor uw inlichtingen", vervolgde Artje opstaande. „Eén ding zou ik nog willen weten: hoe kon u later in den avond worden aan gehouden?" „Dat had niets om het lijf", verzekerde mevrouw Hiemstra. „Ik was even naar Annie geweest naar het meisje van Bunker." „Om te kijken of hij daar misschien was?" „Precies." „En hij was er niet?" „Hij was al weer weg." „Zoohmdank u." Artje was naar de deur gewandeld. „Mevrouwuw dienaarDoet u geen moeiteik kom er wel uit." Toen mevrouw Hiemstra de deur dicht hoorde slaan, wachtte zij nog even. Verscholen achter het gordijn zag ze den inspecteur de straat oversteken naar het leege huis. Ze zag hoe hij er binnen ging en even later met den motor er weer uitkwam. Daarna ging ze naar de tele foon draaide een nummer. Terwijl ze sprak sloeg Artje den motor aan. Als je goed luistert, hoor je hem misschien wegrijden", zei mevrouw Hiemstra. „Dat ding zet de heele straat vol lawaai!" DERTIENDE HOOFDSTUK. „Er zit schot in", verklaarde Artje. „Het eenige wat je met zekerheid kan zeggen is, dat je telkens weer op den zwarten handel terecht komt." „Dan kunnen we elkaar een handje geven", zei Beker. „Aa ndeze zaak, die ik van Hendriks heb doorgekregen, is ook al geen touw vast te knoopen. Als je nog eens wat voor me hebt. Hen driks!" „Je wou het zelf'antwoordde Hen driks. „Het is trouwens jouw afdeeling ook, ofschoon ik wel wil zeggen, dat ik dien grappenmaker met plezier over deed." „Welke grappenmaker bedoel je?" vroeg Artje, weinig geïnteresseerd. „Wybrandt Dijkemaantwoordde Hendriks lachend. „Die meneer van de tientjesIs-ie nog terug geweest?" „Ik ben bij hèm geweest", deelde Be ker mede. „Hij was weer hoogstveront- waardigd." „Verontwaardigd?Waarom nou weer?" „Er waren ook hier in de stad valsche briefjes van tien ontvangen. Je weet, dat ik ervoor naar Rotterdam was?" Artje knikte Hendriks, die wist wat er komen zou, gaapte achter zijn hand. „Je weet ook, dat de vent zijn valsche biljetten niet wou afstaan en dat hij dreigde, ze weer uit te geven, omdat hij de schade niet wou lijden", vervolgde Beker. „Ik wou weten, of de briefjes, die hij had, van dezelfde makelij waren. Meneer weigerde eerst mij te ontvangen daarna, toen hij merkte, dat ik op mijn stuk bleef staan, gaf hij toe en kon ik in het privé kantoor worden toege laten." „In het privé kantoor? Wat is die meneer dan?Zakenman?" vroeg Artje, alleen om belangstelling te toonen. „Ja, zoo iets", antwoordde Beker. „Een im- en exportkantoor." „Die zal ook wel veel te doen heb ben", merkte Artje smalend op. „Dat scheen nog al mee te vallen. Er waren in ,het voorkantoor heel wat be dienden en de kamer van meneer was keurig gemeubeld. Er stonden een paar fauteuils, die je zoo bij je zelf thuis zou willen hebben." „Ik ben anders niet zoo op die stoelen, waar je haast niet meer uit kan komen", vêrzekerde Artje. „Je kwam dus toch bij meneer binnen?Valt me mee", liet hij spottend volgen. „Zeg", deed Beker verontwaardigd. „Ik kwam er niet als reiziger. Ik heb meneer Dykema op den man af ge vraagd, of hij de twee valsche biljetten nog had ik heb hem er op gewezen, J dat hij telkens weer last met de politie zou krijgen, als hij op zijn standpunt bleef staan, dat hij die biljetten niet wenschte af te geven." „Daar had geen bezwaar tegen?" „Integendeel. De man dacht even na en gaf toen eigener beweging mij de biljetten." „Zoohum", zei Artje. „Watblief?" „Je moet op dien meneer wel een be trouwbaren indruk hebben gemaakt, Be ker, dat hij je zoo voor een waarde van twintig gulden meegaf", zei Artje, die nu geen belangstelling meer behoefde te veinzen, toen Beker de valsche munt biljetten te voorschijn haalde en ze hem toeschoof. „Dat is heel mooi werk", zei Artje be wonderend. „Het is, dat je het weet, maar anders zou ik die dingen gewoon uitgeven. Ik geloof niet, dat degenen, die hiermee werken, gemakkelijk tegen de lamp zullen loopen." „De hemel zal weten, hoeveel er van dat valsche papier al in omloop is", vond ook Hendriks. Maar Beker haalde een loupe te voorschijn en begon het twee tal op de verschillen te wijzen. „Hier, deze krul loopt verkeerd daar -de cijfers zijn ook kleiner gedrukt dan op een goed biljet. De kleur wijkt even eens iets af al moet ik toegeven, dat iemand, die niet op zijn qui vive is, er gemakkelijk in zal vliegen." Artje had uit z'n portefeuille een paar muntbiljetten opgediept en zat de pa piertjes nu ijverig te vergelijken. „Jij hebt natuurlijk meer verstand van dat werk, dan ik, Beker, maar het komt mij toch voor, dat dit niet slecht is gedaan. Het zal niet gemakkelijk zijn, in het oog loopende verschillen te vinden, zoodat je een waarschuwing aan de bladen kunt opgeven, waar de menschen wat aan hebben." „Het is geen motorfiets", zei Hendriks grinnikend. Artje was te druk met'de loupe en de biljetten bezig, om de mop voldoende te kunnen waardeeren. „Als we niet op passen, Beker, verwisselen we de biljet ten nog ik zal m'n bankje maar gauw terugnemen", zei Artje. „Stel je voor, dat ik het verkeerde meenam (Wordt vervolgd)!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Rijper Courant | 1947 | | pagina 4