UooQdadikel
Land- en
Tuinbouwkroniek
No. 1686 Zaterdag 5 April 1947 38e Jaargang
Jlifaet C
voor de Rijp, Graft, Noordeinde, Oost- en West-Graftdijk, Zuid- en Noord-Schermer,
Schermerhorn, Beemster en omstreken
Uitgever
Drukkerij G. J. Hoogcarspel
De Rijp, Telefoon 1
Abonnementsprijs
50 cents per 3 maanden bij vooruitbetaling
franco per post f 2,40 per jaar
plus incasso-kosten
Losse nummers 5 cent
Verschijnt wekelijks
Advertentieprijs
10 cents per galjard regel, minimum f X,—
Inzenden tot uiterlijk Donderdagavond 6 uur
DE WONINGNOOD.
Waarschijnlijk niet van aanzien,
maar wèl van hooren zeggen en uit
krantenverslagen kent men de kam
pen irj^ Duitschland en Oostenrijk van
de Displaced Per3ons.
Displaced Persons zijn menschen,
die tijdens den oorlog in Duitsche con
centratiekampen zaten of daar waren
tewerkgesteld, en na de bevrijding
niet naar hun land konden of wilden
terugkeeren. Mpn bracht ze onder
in kampen, waar ze wachten op een
mogelijkheid om naar elders te ver
trekken, daar een nieuw bestaan op
te bouwen en een eigen familieleven
te leiden. Al wachtende op al deze
goede dingen worden de bewoners be
smet met allerlei, we zouden het kun
nen noemen: maatschappelijke infec
ties. De moraal gaat achteruit het
familieleven verwildert, vertoont ont
bindingsverschijnselen en dat het tus
schen al die opeengepakte families,
die zich vaak met elkaar moeten "be
helpen met eenzelfde huishoudelijke
gerief, niet altijd pais en vree is,
laat zich indenken. Geladen met een
niet aflatende prikkelbaarheid jegens
zichzelf, jegens zijn huisgenooten, je
gens de anderen, gaat men door het
leven met alle funeste gevolgen van
dien.
Maarniet alleen ovèr de gren
zen leven menschen, die met deze
moeilijkheden worstelen en die er ge
heel of gedeeltelijk voor bezwijken.
Ook ons land telt ze. Ze leven wel
niet in kampen, maar in omstandig
heden die in feite dezelfde zijn. We
bedoelen de gezinnen, die door den
woningnood blijkbaar gedreven, in
cns land een onzichtbaar leger vor
men, als dat van de D.P. in Duitsch
land en Oostenrijk.
Men schatte de gevolgen van dat
gedwongen samenzijn niet te licht. Ze
strekken zich uit op ieder terrein.
„Thuis", anders een ontspannende
rustplaats na de dagtaak, stelt nu
geheel nieuwe eischen aan lichaam
en geest, die recht hebben op ver
strooiing, ontspanning, liefhebberij
maar nu kleine en groote onaange
naamheden moeten wegpraten, of
hun opgekropte misnoegens ontladen
in een ruzie.
Het is duidelijk, dat dit de geeste
lijke veerkracht van ons volk ver
lamt, de levenslust belemmert. In het
arbeidsproces remt het de arbeids
vreugde, houdt het de arbeidspresta
tie laag. Alleen al van zuiver econo
misch standpunt gezien moeten deze
onzichtbare D.P.'s verdwijnen. Maar
hoe?
De oplossing ligt voor de hand.
Door woningen te bouwen. En hoe
staat het met den woningbouw? Het
staat er heelemaal niet mee prac-
tisch i^ hij mislukt.
De bevolking van Nederland nam
en neemt toe en na verloop van
tijd komt die nieuwe aanwas op de
woningmarkt. Vóór 1940 werd er per'
jaar voor een 515 millioen gulden
nieuw gebouwd. Tijdens den oorlog
niets. De schade, die de oorlog zelf
aan den woningvoorraad toebracht,
wordt geraamd op 1000 maal millioen
gulden.
De raming van het bouwplan 1946
bedroeg 313 millioen gulden, waar
voor 10.000 woningen zouden worden
gebouwd. Op Oudejaar waren er
1100 gereed.
Het jaar 1947 beloofde ons 28.000
woningen in Januari was er ech
ter nog geen enkele uitvoeringsver
gunning verleend. De kwestie draait
om de materiaalvoorziening. Bij de
opstelling van het bouwplan reken
de men echter tè optimistisch, dat
het buitenland de materialen voor het
bescheiden bouwplan wel zou kunnen
leveren. Maar het buitenland liet en
laat verstek gaan.
JOUW HANDEN.
Zij vielen langzaam open
Met zo'n vermoeid gebaar,
Als waren zij vergeten
Te rusten in elkaar,
Toen hen de kracht ontglipte
Tot strijd voor 't daaglijks brood.
Als twee verdorde blaad'ren
Zo lagen z' in je schoot.
Zo lagen daar jouw handen
Doorgroefd en oud van 't werk,
Doch 'k nam ze in de mijne
Die waren jong en sterk,
En 'k hield ze aan mijn harte
Jouw handen, koud en klein
Als twee verkleumde vogels
Die weer geborgen zijn.
Doch toen zag ik je ogen,
Die dwaalden langs mij heen!
En toch hield ik jouw handen
En toch bleef je alleen.
Ik had je belde handen
Dicht aan mijn hart gevleid
Doch kon je blik niet houden.
Die zocht de eeuwigheid.
J. KOSTELIJK-BOM.
(Nadruk verboden).
Zoo vraagt het bouwplan 1947:
700 000 m3 gezaagd naaldhout- Men
verwachtte 500.000 m» of ruim
In Januari kwam echter slechts
deel binnen van het die maand be-
noodigde. Aan staal is 90.000 ton per
kwartaal noodig deskundigen ver
wachten, dat men blij zal zijn, als het
tiende deel ter beschikking komt!
De groote houtleverancier Rusland
is nog niet op de markt met hout
zal het dus nog wel een poos sukke
len blijven. Maar in Engeland bestaat
een redelijke kans, dat einde 1948 de
achterstand op woninggebied is in
gehaald. Waarom kan het daar wel?
0..a., omdat men daar de methode
van bouwen geheel heeft gemoderni
seerd: aanwending van materiaal, dat
men wèl had, fabriekmatige produc
tie, die minder geschoold personeel
vraagt standaardiseering van het
materiaal.
We wenschen minister Neher suc
ces toe, want de woningellende van
nu zal zich. in haar maatschappelijke
gevolgen nog lang doen gevoelen, óók
als we allemaal weer een eigen huis
hebben.
HET VRAAGSTUK DER KLEINE
BEDRIJVEN.
(Van onzen deskundigen medewer
ker). c
Rekenen wij de agrarische bedrij
ven tot 10 ha. tot het kleinbedrijf,
dan vinden wij in ons land de volgen
de aantallen:
Bedrijven van 12 ha.: 16.300; be
drijven van 23 ha.: 16.352; van 34
ha.: 14.948 en van 4—5 ha.: 15.521.
Hierbij komen dan nog ongeveer
31.000 tuinders met hun 58.000 ha.
cultuurgrond, die wij echter buiten
beschouwing kunnen laten.
Hoe ernstig het vraagstuk der
kleine bedrijven wel is, wordt ons
duidelijk, wanneer wij bedenken, dat
van de 234.145 grondgebruikers van
Nederland er 110.646 zijn, die 5 ha.
of minder exploiteeren. Het groote
economische gevaar is nu gelegen in
het feit, dat de hoogere opbrengsten
per ha. van het kleine bedrijf niet
opwegen tegen de
veel hoogere productiekosten,
zoodat een groote bevolkingsgroep
met verarming wordt bedreigd, in
dien de tegenwoordige toestand be
stendigd zou blijven. Veel is hierover
geschreven en gewreven, doch vóór
alles lijkt het ons gewepscht, dat het
vraagstuk uitvoeriger in de land
bouworganisaties wordt besproken,
opdat de Statistiek v. d. Landbouw
straks nauwkeuriger is ingelicht om
trent de meening der betrokkenen
zelf.
In de tweede plaats is het probleem
niet zóó veelomvattend als veelal
wordt gedacht. Brengt men het ech
ter niet tot zijn juiste proporties te
rug, dan wordt het voor den boer
onoverzichtelijk. Vóór we gaan spre
ken over aantasting van het eigen
domsrecht door de gepropageerde
opheffing en samenvoeging en derge
lijke moeten wij eerst .weten, of
dat noodssakelijk is.
Intensief of niet?
Wanneer is een Isleinbedrrjf niet
langer economisch verantwoord? De
vraag is in het alge: meen niet te be
antwoorden; ieder bodrijf is een eco
nomisch*» eenheid met eigen aard. Al-
Poeske
De Heks van de Riethoek
F 6.90 A. M. DE JONG
BOEKH. HOOGCARSPEL
les hangt immers af van de inten
siteit vu.il het bedrijf, vvij weten wel,
dat niet alle groote bedrijven exten
sief en alle kleine bedrijven intensief
zijn, doch in den regel is het wèl zoo.
En o.i. is er geen enkele reden, om
zéér intensief gevoerde kleinbedrij
ven samen te voegen of op te hef
fen.
Iets anders is het met de exten
sieve, die er óók zijn, bij voorbeeld
eenzijdige weidebedrijfjes in de wei-
de- en de eenzijdige akkerbouwbe-
drijfjes in de bouwstreken. Wil men
nu een maat aanleggen, dan zal ge
zocht dienen te worden naar een in-
tensiteits-index. De arbeidsindex, het
aantal arbeiders per 100 ha., kan dat
niet zijn. Wie bepaalt immers of de
arbeid wel rationeel wordt aange
wend De Staatscommissie Ebels van
1906 wees daar reeds op.
Behalve door de narbeid, wordt de
intensiteit ook nog bepaald door het
kapitaal. De aanwending hiervan le
vert nog wel geen bruikbaren index
op, doch de bruto-opbrengst per ha.
wèl. Immers, onafhankelijk van ratio-
neele bedrijfsvoering, zal een inten
sief geleid bedrijf per ha. méér gul
dens bruto opbrengen dan een exten
sief.
Uit de praktijk.
Een praktijksvoorbeeld ter verdui
delijking:
In een weidestreek liggen twee
grasbedrijven, resp. van 2 en 24 ha.
Eerste bedrijf: één man tweede:
boer plus twee melkknechten. Mis
schien slaagt de kleine boer er in,
twee koeien per ha. te houden, door
dat hij meer zorg kan besteden aan
de grasmat, doch in dit geval zal hij
toch zijn intensiteitsindex weinig
kunnen opvoeren. Economisch gezien,
heeft zijn bedrijf dan geen reden van
bestaan. Het zou dit wel hebben, in
dien hij kon scheuren en tuinbouw,
zadenteelt e.d. kon beoefenen. Nu we
ten wij wel, dat de tuinbouw, gezien
de exportmogelijkheden, niet onge
limiteerd kan worden uitgebreid.
Maar er zijn méér mogelijkheden, b.v.
de teelt van fijne zaden en kruiden,
al zijn de mogelijkheden afhankelijk
van de internationale markt. Doch
juist dit laatste maakt voorlichting
en leiding noodzakelijk. In verband
hiermede zou het volgende in over
weging kunnen worden gegeven:
Bedrijven boven 10 ha.: geheel vrij
teeltplan kleinbedrijf, gebonden
teeltplan. Een uitgebreide dienst voor
de kleine boerenbedrijven zou dan
telkens voor één of meer jaren
op grond van de export
mogelijkheden
en streeksgewijze, een verplicht teelt
plan voor kleinbedrijven kunnen op
stellen. VrijsteMing hiervan zou kun
nen worden verleend aan bedrijfjes
met voldoend hoogen intensiteitsin
dex, zooals hoenderparken, varkens
fokkers, tuinders e.d. Een en ander
zou inderdaad kosten met zich mee
brengen, doch dit bezwaar kleeft aan
iedere 'oplossing, evenals het onge
mak van de betrokkenen.
O.i. dient dit eerst te worden over
wogen, vóór men den eigendom aan
tast. Bijkomende maatregelen, zooals
emigratie, splitsingsverbod, inpolde
ring en uitgifte van middelgroote be
drijven, machine-coöperatie, ontgin
ning, ruilverkaveling e.d. kunnen er
dan toe bijdragen, dat de door ons
bepleite maatregelen op den duur
kunnen verdwijnen.
Vóór men in de landbouworgani
saties de som der meeningen op
maakt, dienen in elk geval vooraf
alle mogelijkheden te worden bespro
ken.