ZWART SPORTNIEUWS S.D.L.-nienws S.D.L.A.V.A. 1—3. Voor de aanvang worden de A.V.A'ers gehuldigd en biedt mej. L. Wiedljk namens de ver. S.D.L. de kampioenen bloemen aan. Hierna begint de wedstrijd. Al dadelijk blijkt dat het gladde veld aan het spel veel afbreuk doet. Na zes minuten scoort A.V.A. het eerste doelpunt vermoedelijk in buitenspel positie. Met de rust is het 0—2. Na .de thee" is het spel aan merkelijk beter verzorgd en de wedstrijd aantrekkelijker, Lies, maar vooral ook Oré spelen een prima partij. Ook Rie is er goed in en houdt vele lastige scholen, waaronder een 13 m worp toen Ada als laatste redmiddel op de keeper terugspeelde. Als Dick Reitsma na een schot van Oré op de lat een tegenpunt maakt, pakt A.V.A. nog even flink aan. In volle ren scoort de snelle rechtsbuiten in de laatste minuut hei derde doel punt. In de achterhoede speelde Trien W. haar eerste wedstrijd en deed dit zeer behoorlijk door de rechts binnen van A.V.A. uit te schake len. Nel Plooyer verving voorde rust Tini Noordman. De voor hoede was zeer zwak. Alleen Lies V. deed aardig werk, de an deren bleven beneden hun kun- FEUILLETON Nadruk verboden detective-verhaal door 37 Nico van Nigtevecht. „Als we een beetje geluk hebben en Bakker vindt het goed, dan hebben we morgenochtend het slotfeest der historie. Je kan een uitnoodiging krijgen, maar je moet er alleen aan denken, dat er een afstapje bij is. zoodra het de deur open doet" ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Het speet Artje wel, maar Bakker was er tegen, een groot aantal uitnoodigingen voor de finale te verzenden. ,,U moet het natuurlijk zelf weten, inspecteur, maar de kans bestaat, dat we den hoofdper soon niet te pakken kunnen krijgen als er te veel dak op het huis is. Ik heb nog nooit iemand ontmoet, die zóó sluw en zóó uitgekookt is op alles, dan de vent, dien we moeten hebben. Alleen door heel voorzichtig te doen, kunnen we vat op hem krijgen. Wat er buiten gebeurt, als we den kerel eenmaal hebben geknipt, doet er weinig toe daar kunnen we desnoods een heel cordon agenten opstel len als onze man tenminste goed en wel binnen is." Artje was met prachtige berichten uit Rotterdam teruggekomen en hoewel hij zijn vrienden De Waard van het Laatste Nieuws en Baak van De Echo gaarne had meegenomen, moest hij rechercheur Bak ker gelijk geven, dat ze de kans op suces niet mochten verkleinen, door er te veel menschen in te halen. ,,Ik ben er nu wel een beetje ingebur gerd," zei Bakker. „De kastelein kent me hij weet, dat ik heel wat verteren kan ik heb met onzen man al een paar partijtjes kaart gespeeld, die ik natuurlijk prompt heb gewonnen en ik heb al op LIw verzoek, gisteren zoo'n beetje laten doorschemeren, dat ik vanavond mis schien met een goeden vriend van buiten zou komen. We kunnen dus gaan." Artje kon niet anders zeggen, dan dat Bakker de orders stipt had uitgevoerd. Alleen gaf de vraag hoe Artje mee zou gaan, eenige wrijving, daar Bakker dood bedaard beweerde, dat Artje aan zijn uiterlijk niet veel behoefde te verande ren, om een buitenmannetje voor te stel len. „Toch zullen we niet zoo gek zijn, zonder eenige vermomming mee te gaan," antwoordde Artje en het is zeker ge nen. Zaterdagavond of 2e Pink sterdag de laatste thuiswedstrijd S.D L.—Petten. Graftdijk-nieuws Hemelvaartsdag: E.V.C, III—Qraftdijk II 5-0 Graftdljk I—Westzaan I 1—4 Qraftdijk II moest weer verlie zen en wel van E.V C. III. Direct na de aftrap speelt de strijd zich op de Qraftdijk helft af. Na on geveer 10 min. gespeeld te heb ben, wordt aan E.V C. een penalty toegekend, die onhoudbaar wordt ingeschoten. Een kwartier later schiet een E-speler van de mid dellijn hard voor het Q-doel; de bal komt tegen de schoen van een andere speler van de tegen partij en belandt in het Q-doel. Voor de rust weet E.V.C. nog éénmaal te scoren 3—0. Na de rust is Q. iets meer in de aan val, maar weet het doel niet te vinden; integendeel, E.V.C. weet nog 2-maal te scoren. Het combinatie-spel van de Edammers was veel beter. Qraftdijk I moest zijn meerdere erkennen in het sterkere Westzaan. Westzaan speelde eerst voor de wind en was meer in de aanval. Zo wisten ze de Qraftdijk-keeper, die eerst niet erg op dreef was, 4-maal te passeren. Na de rust ging het beter. De achterhoede, vooral Anton,kwam goed opdreef. Verwer, die nu op de linksbuiten plaats stond, doelpuntte 1 maal. Maar hier bleef het ook bij. wenscht, dat ik een beetje anders spreek dan gewoonlijk. Want al heeft de vent me misschien alleen maar in donker ge zien gehoord heeft hij mij in elk ge val. Ik heb hem zelfs een gedeelte van den overval op den rossige verteld dien eersten avond, toen ik dacht, dat jij naast me liep. „Hoe is het eigenlijk met dien rossigen inspecteur?" „Gaat goed vooruit, maar hij heeft een leelijken tik gehad," antwoordde Artje. „Voor ons een aanwijzing, om op te pas sen met dien seigneur. Ik ben er nu ach ter, dat de man van alle markten thuis is en dat hij er ook niet tegen opziet, een tegenstander voor goed neer te slaan. Gelukkig geldt een gewaarschuwd man nog altijd voor twee." „Zoo is het net, inspecteur," zei Bak ker. „Maar het zou toch al heel vreemd zijn, als we hem met z'n tweeën niet de baas waren." „Ik ben er ook niet bang voor," ant woordde Artje, maar het kan nooit kwaad, extra voorzorgen te nemen. Ik heb een en ander al met inspecteur Be ker besproken. Dat heeft het voordeel, dat we hulp hebben als het misschien noodig is en het tweede voordeel is, dat we Beker inschakelen, zoodat die niet kwaad kan zijn als hij merkt, dat we misschien al te veel in de zaak, die hèm speciaal aangaat, hebben zitten wroeten." „Als we maar geen politievertoon krij gen, vóór dat we den vogel hebben ge knipt," merkt Bakker bezorgd op. „Als de man er de lucht van zou krijgen, dat er iets niet in orde zou zijn, zou hij vast niet verschijnen." „Ik zou telefoneeren als het zoo ver was," zei Artje. „Er is toch telefoon daar?" „Die is er maar dan is het toch beter, dat ik bel," zei Bakker. „Ik ben daar de stedeling, van wien het dood gewoon is, als hij eens telefoneert; u bent het mannetje van buiten, van wien men het misschien vreemd zal vinden, dat hij in de hem vreemde stad gaat opbellen." „Je hebt misschien gelijk," gaf Artje toe. „We moeten alles doen om geen argwaan te wekken. Ik zal Beker nog even zeggen, dat jij en niet ik hem zal opbellen. Hij krijgt alleen de mededee- ling, dat de zaak in orde is anders niet. Dadelijk daarna zal er een heel cordon om de kroeg worden getrokken. Iedereen, die er uit komt zal worden ge arresteerd wij zelf ook... als we het tenminste noodig vinden." „Ik zie er de aardigheid niet van on, óók in de arrestantenwagen mee te rij den," zei Bakker. „Maar enfin, als het moet, dan moet het maar." Zondag: Dreo I—Qraftdijk 15—0, Qraftdijkll—MonnikendamII 0—9 Dreo had Zondag een paar goedkope puntjes. De Graftdijk- achterhoede was wel aardig, maar in de voorhoede zat totaal geen verband. Meer combinatiespel, mannen, en goed plaatsen. Het tweede verloor met 9—0 van de kampioen. Deze grote nederlaag kwam in hoofdzaak door verzwakking, omdat een paar van de beste spelers In het eerste mee moesten doen. A.s. Zondag zijn jullie vrij. Zaterdagavond 7 uur: Qraftdijk I Purmerland I Deze wedstrijd kan, en moet gewonnen worden. Vecht voor de overwinning, mannen, tot de laatste minuut en speelt met overleg. Komen er flink wat sup porters om de spelers aan te moedigen? De stand onderaan is: Wedstr. Pnt. Kwadijk 16 10 Zaanse Boys 9 S Qraftdijk 15 8 W.B.S.V. 17 8 De Sportverslaggever. Korfbal-nienws Schermerhorn Z.K.C. (Zaandam) Iil-S.K.V. II 2-3 f 1.35 Boekhandel G. J. Hoogcarspel LICHT OP TOOr AUTO's en RIJWIELEN Zaterdag 9.10 uur Zondag 9.11 Maandag 9.12 Dinsdag 9.14 Woensdag 9.16 Donderdag 9.17 Vrfjdag 9.18 Zaterdag 9.19 Argonautennieuws Evenals vorig jaar houden wij ook dit jaar met de Pinkster een tweedaagse tocht. Ditmaal echter niet direct naar het Jisperveid, zoals het anders het geval was, maar de eerste dag naar het Alkmaarder meer. In de middag gaan we dan naar het West- zljderveld, om bij het clubhuls van Z.W.V. Stormvogels de nacht door te brengen. De volgende dag Is het plan door het jisperveid te gaan. Via Zwet, Merken en Noorder Qang- sloot komen we dan naar het Jlspersluisje. Door het Noordhol- landskanaai keren we naar de Rijp terug. We hopen dat het weer mee zal werken, want zo wel Westzijder alsjisperveld zijn rijk aan natuurschoon. Opgave voor deze tocht tot Zaterdagmiddag 12 uur bij de leden van de Tech. Comm. Vertrek uit de Rijp Zondag morgen 8 uur. „Peddelaar". „Dan heb ik nog wat," zei Artje. „Ik heb er van afgezien, er een echte finale van te maken en ik heb De Waard en Baak dus niets laten weten. Voor één man heb ik een uitzondering gemaakt voor m'n vriend Weber, die in deze zaak zulk mooi werk heeft gedaan, dat ik hem er eenvoudig niet buiten mag houden." „Weber?... Die dikke chef-veldwach ter?... Kent u die óók?" vroeg Bakker. „O, met dien kunnen we geen kwaad. Die rijdt ons niet in de wielenDaar kan je mee uit visschen gaan." „Dacht ik ook," zei Artje. „Ik heb met hem afgesproken, dat hij tegen ach ten eens een kijkje zou komen nemen. Het kan natuurlijk altijd, dat er een vreemdeling binnen komt. Daarom heb ik hem niets van dat afstapje ook gezegd." Artje nam met Bakker nog eens alle maatregelen, die ze hadden genomen, door, waarna ze tot de conclusie kwa men, dat ze niets hadden vergeten. „Als- ie werkelijk komt, is-ie zuur ook," zei Bakker tot slot. „En anders zullen we hem toch wel weten te vinden," voegde Artje er aan toe. Het was vrij stil dien avond in de pijpela-kroeg. De meesten schenen nog te moeten komen, toen Bakker en Artje binnenkwamen. „Rijk nou uitnu had ik je nog wel gewaarschuwd," mopperde Bakker, toen Artje trouw de gewoonte van de nieuwelingen volgde en van het afstapje tuimelde. De kastelein, die in de tap kast bezig was, keek door de drukte, die Artje maakte, even op. „Ha, die Bak ker!' riep hij hem joviaal toe. „Heb je je vriend meegebracht?De jongens zijn er nog niet allemaal. Bevalt u de stad nogal, meneer?" Artje, die zich door Bakker vast te grijpen nog juist staande had ge houden, gaf op zulk een eigenaardigen toon antwoord, dat Bakker moeite moest doen niet verbaasd te staan. Als hij niet zeker wist, dat hij Artje op de af gesproken plaats had ontmoet als hij, tot ze bij de kroeg waren niet dood gewoon met zijn chef had gesproken, danzou hij in dezen zonderlingen, onnoozelen boerschen man, Artje niet hebben herkend. „Er is hier ook niet veel te beleven," vond Artje. „Na zeven uur kan je ner gens meer een borrel pakkenen als je een kaartje wilt leggen" „Met een borrel nemen we het hier niet zoo nauw," zei de kastelein dade lijk. „Tenminste" voor de vaste klan ten. Als u wilt, kan er nog best een pakken alleen in de achterkamer." „Zal me een zorg zijn," zei Artje. „Als we d'r maar eentje krijgen." „Hij denkt, dat-ie ze cadeau krijgt," grinnikte Bakker tegen den kastelein. „Dat hoeft niet Bakkerdat weet je óók wel," deed Artje verontwaardigd. „De prijs, daar vraag je niet naar, als je uit bent." Het gezicht van den kastelein vertoon de een zonnige lach. Dat waren nog eens klanten, die hij gebruiken kon en met een breed gebaar opende hij de deur van de achterkamer, waar reeds een vrij talrijk gezelschap bijeen was. „Je zou niet zeggen, dat er niks meer te rooken was," zei Artje, het sober gemeubelde lokaal, waar je den rook wel haast kon snijden, binnenstappend. Waar het rookt, is het warm èn gezel lig," voegde hij er aan toe. „Als de heeren nu vast plaats ne men, zal ik den borrel halen," deed de kastelein gedienstig. „ïs-t-ie er al?" fluisterde Artje Bakker toe. „Ja," was het antwoord. „Ga dan éérst bellen," verzocht de inspecteur. Hoewel dat niet overeen kwam met hetgeen Bakker zich had gedacht, vroeg hij dadelijk aan den kastelein of hij nog even kon telefoneeren. J(Er zou nog een vriend van me komen." „Hé, Bakker! Zie meteen een pakje sigaretten op den kop te tikken," riep Artje den rechercheur na. „En klets niet zoo lang, al je wil." Door het schreeuwen, dat hij deed, had Artje de aandacht van de heele ach terkamer op zich gevestigd. Vier men schen, die zaten te kaarten, snauwden nijdig, dat die boer z'n grooten bek moest houden, maar één der aanwezigen kwam naar hem toe en vroeg, of hij een vriend van Bakker was, „Dat raad je krek," antwoordde Art je. De man was groot en forsch en door zijn kleeding viel hij min of meer bui ten het milieu van deze kroeg. „Komt uw vriend dadelijk terug?Ik krijg revanche van hemhij heeft gisteren aardig wat van me gewonnenmet kaarten. Is het gepermitteerd?" De onbekende nam een stoel en ging bij Artje zitten. De laatste verbaasde er zich over, dat de meneer naast hem gee nerlei moeite had gedaan zich onherken baar te maken. Misschien voelde hij zich in dit gezelschap zoo veilig, dat hij dit niet noodig vond, maar dat hij de man was, dien ze moesten hebben, stond als een paal boven water. Al had Artje niet geweten, wie hij moest hebben, zou den de gummischoenen, die de meneer naast hem aan had, hem reeds hebben (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Rijper Courant | 1947 | | pagina 4