Sj. Kuperus
Zangvereenigi
Stompeloren
Korte Schets
Zondag 7 en 14 September
in de grote Schouwbnrgtent te Stompetoren
FEUILLETON
y&d de OPKOMST en BLOEI en Tan
den ZWARBN BRAND van
DE RIJP
in het jaar 1654
4
Verbeeldt U nu gij die dit leest,
den toestand der bewoners dezer
plaats in dezen oogenbllk. 't Was
midden in den wlnler, dus te
half elf ure reeds nacht; naar
de toenmalige zeden reeds het
meerendeel der inwoners in den
eersten diepen en gerusten slaap.
Eensklaps wordt men gewekt door
een groot gerucht en angstig ge
schreeuw van brand 1 en 't Is niet
hier of daar, maar aan alle kan
ten tegelijk, ja overal. Men vliegt
naar buiten en ziet niet alleen
zijn eigen, maar ook al zijner
buren huizen in vollen brand.
Men ziet naar den hemel, en ook
den hemel, als 't ware, vol vuur
en vlammen. Was het wonder,
dat sommigen zich verbeeldden,
dat de jongste dag, de dag des
Heeren nu verschenen was, als
een dief in den nacht, en door
grooten schrik sidderden en beef
den?!
Eindelijk door het onmiddelijk
gevaar voor goed en leven, door
het voorbeeld van anderen, en
door 't gerucht der oorzaak van
den brand, tot zichzelven weder-
gebragt, zoekt men voor een
oogenblik met alle kracht den
voortgang van den brand te stui
ten, dan tevergeefs, de woede
der vlammen overtreft alle po
ging in dezen; want overal is
is gelijke nood, niemand kan den
anderen bijstaan; elk is met het
zl|ne bezig, dus zonder hulp en
bij gebrek van gereedschap, en
door de verslagenheid van allen,
is de brand boven aller magt.
Van toen af zocht men slechts
te redden, wat nog te redden
mogelijk was; kostbaarheden,
meubelen, doch voor alles mag-
telooze ouders, anderen zieken,
anderen hun teeder kroost of
kraamvrouwen, die naauwelijks
den t|jd hadden van onder 't
brandend dak het gevaar der ver
plettering te ontkomen. Deerlijk
was het gezlgt, hoe mee, met
angst en wanhoop in 't gelaat,
de zijnen dragende bewusteloos
van 't gevaar, half slepende, half
voortrukkende, het leven zocht
te bergen; hartbrekend het gejam
mer en naar 't geluid 't welk
zich aan allen kant deed hooren;
akelig het geloei der beesten,die
men uit de stallen niet kon red
den en door de alvernielende
vlammed verteerd werden. Onder
dit snerpend en zielsverscheu-
rend gehuil, mengde zich ook
het droevig geluid van de klep
pende brandklok, tot ook deze
door het geweld des vuurs tot
zwijgen gedoemd werd.
Dit laatste echter gebeurde
eerst eene geruime poos na het
begin van der. brand, ja bij de
hernieuwing van dezen. Immers
omstreeks middernacht stond
reeds geheel hel oostelijk gedeelte
des dorps bezuiden de vaart in
lichten laaijen vlam, zoodat daar
van niets meer te redden viel;
terwijl de brandende vonken, door
den jagenden stormwind, ais een
vuurregen, tot over de ringdijk
In de Beemster heen gevoerd,
ook aldaar eene schoone hofste
de en groot gedeelte van de zoo
genaamde klaterbuurt in brand
ontstaken en weidra verteerden.
Nadien echter op dat tijdstip
de hevigste brand, ten opzigte
van het overig deel des dorps
beneden den wind was, durfde
men hopen, dat het oostelijk ge
deelte, benoorden de vaart, waar
men ter haast meubelen en huls-
raad had overgebragt, bewaard
opvoering van:
Operette in 3 bedrijven. Muziek: Herman Zaal. Tekst: Jan van Alfen en Luuk Uipkes
Hoofdrollen: Marle Klitten, Lex Karsemeyer, Luuk Ulpkes
Volledig orkest. 100 medewerken. Het geheel onder leiding van den Componist
Plaatsbespreken voor belde dagen op Zondag 31 Aug. van 2—4 uur in café RENSES.
Kaarten verkrijgbaar vanaf heden bijW. Lakeman te Stompetoren, tel. 206 (K2203) Mej. T.
Govers, Oterleek A. Huisman, Dijk, Alkmaar Boekh. Zwaan Zn., Ged. Nieuwesloot, Alkmaar
Aanvang 3 uur Entree 1 l,BO (alles inbegrepen)
Voor Donateurs en medewerkenden GROOT BAL na
zoude blijven; gelijk ook de kerk,
die vol van goederen, nevens
den toren, door dikke steenen
muren en een een leidak van
boven voor den brand genoeg
zaam beveiligd geacht werd, zoo
dat men thans meende de uitge
strektheid der ramp te kunnen
overzien, en het einde van den
jammer bereikt te hebben.
Doch helaas I slechts een wei
nig na middernacht toen het oos
telijk gedeelte des dorps bezui
den de vaart nog hevig brandde,
hebben de vonken,door den wind
om en om gedreven, ook de klok-
gaten des torens, waarin zij han
gen bleven en waar men niet bij
kon, aangetast, en daar de*e
onbemerkbaar spoedig den brand
naar binnen hadden medegedeeld,
zoo zag men niet lang daarna de
kerkdeuren ontstoken, weldra de
vlam uit het dak uitvliegen, de
toren met de klokken en het
speelwerk instorten, de balken
in het brandend puin nederstor-
ten en het vliegend vuur zich
verspreiden tot in het hart van
dorp; terwijl ook van het oost
einde der plaats bij de Beem-
sterbrug het vuur, buiten alle ver
wachting door vreeseltjke dwar
relingen des winds, zelfs tegen
den wind scheen weder, op te
komen, Immers het eene huis
vóór, het andere na aantastte,
die allen door het groot geweld
des vuurs niet gered konden
worden.
Thans woedden en kraakten de
vlammen in de nederstortende
huizen geheel de Rijp langs. Men
hoorde niet anders dan: „Ook
ginder is de brand." „Daar I daar
gaat het vuur op, in dit, ginder
in dat huis. De kleine hennep-
molen als een gloeiende lantaarn,
en de brandende hennepbossen
daaruit barstende ontsteken het
alles rondsom.
Geheel het oostelijk deel der
plaats, al wat beoosten de dam
iag, was nu eene prooi der vlam
men, en niets daarvan Ie redden
geweest, als hetgeen men van de
kostbaarste zaken in regenbak
ken of schuitjes had kunnen ber
gen, en echter later niet weder
vond, nad ien het door Godver
geten booswichten gestolen was.
Nog groeiden de vlammensteeds
voort, zelfs tegen den wind op;
terwijl het laatst ontstoken deel,
het geheele oosteinde benoorden
de vaart, in den morgenstond ten
zeven ure, zijne vlammen nog
zoo hoog deed stijgen, dat deze
toen, reeds bij genoegzaam dag
licht, te Amsterdam, van de
Nieuwenbrug zelfs gezien werden,
en geheel Noord-Holland met
schrik bekommerd was over het
jammerlijk alvernielend ongeval
dezer plaats overkomen. Immers
ofschoon de Inwoners van Jisp,
Wormer, Schermer, Schermerhom
Uitgeest en Marken, de nog niet
naar Graft gevlugte, maar In werk
zaamheid achtergebleven burgers,
spoedig in den vroegen morgen te
hulp kwamen, gelukte het hun niet
eer, dan in de voormiddag, den
brand, reeds naar het westelijk
gedeelte, reeds in de kozijnen
van Raadhuis doorgedrongen, met
grooten arbeid en moeite in ver
deren voortgang te stuitennadat
hij omtrent zes honderd-of twee
derde deel der bewoonde, en
daaronder de voornaamste hulzen,
nevens verre het grootste deel
kostbaarheden, meubelen, huis
raad en een honderdtal pakhui
zen met hunne waren tot assche
verbrand of vernield had.
Door deze schrikkelijke brand
nu, wiens gelijke, immers hier te
lande zeldzaam is voorgekomen,
zijn zeer vele lieden, die te vo
ren rijk en magllg waren, arm,-
anderen in middelen zoo verzwakt
geworden, dat ze de gevallenen
niet konden oprigten; de overige
Inwoners van gering vermogen,
die te voren hier hun nooddruft
konden vinden, van toen af ge
noodzaakt zich naar andere plaat-
-en te verstrooljen, zoodat dit
schoon en heerlp dorp, dat bij
kans eener stad gelijk was, in
éénen nacht tot een vervallen
steenhoop was geworden, zon
der nering, zonder volk.
In de eerste plaats evenwel
vonden de ongelukkigen, van wo
ning, onderhoud en middelen van
van bestaan eensklaps geheel ver
stoken, natuurlijk en billijk toe
vlucht bij hunne naburen, inzon
derheid bij de Inwoners van Graft,
die hen eene schuilplaats en nood
druft verleenden; gelijk ook die
van andere naastbijgelegene ste
den en dorpen hunne medelijden
de en barmhartige gezindheid bij
dezen aan den dag legden.
Er was ook, buiten het zeer
weinige geredde, een grondslag
van beslaan nog overgebleven,
in de wonderbaar behouden ha
ringbuizen, van welken door de
hitte der vlammen de teer afgedro
pen, de palen en touwen, waar
aan ze vastlagen, verbrand wa
ren; terwijl door het behoud van
het Raadhuis en zijne archiven,
naam en geregtigheid der plaats
konden gehandhaafd worden.
Doch wie had kunnnen den
ken of hopen, dat niet het aan
zien van dit dorp, door zoo ver
schrikkelijke ramp, voor altijd
verbroken, of niet de nering en
welvaart in schepen en fabrijken
overgebleven, met de arme be
roofde inwoners tevens, naar an
dere plaatsen voor immer zouden
verdreven zijn? Wie had kunnen
verwachten' dat in zeer korten
tijd, nieuwe huizen van steen,
met pannen daken voorzien, ge
bouwd, gevlugte burgers weder
gekeerd, en scheepvaart en ne
ring met hen verlevendigdgewor-
den, ja tot een vasten en veels
zins volkomen staat, zich weder
om aldaar zouden gevestigd heb
ben? Dat eindelijk de moed, de
ijver en het vermogen der bur
gers deze zenuwen van elke han
deldrijvende plaats, door een
nieuwen brand, twee jaar later,
wegens het verbranden van vele
haringbuizen in het jaar 1703 In
Hitland door de Franschen;
door eene aanmerkelijke beper
king van allen vertier en handel
In latere tijden, en laastelijk
vanwege de berooving en ver
drukking door deFransche over-
heerschlng niet ganschelijk ontze
nuwd en uitgeroeid nog hebben
mogen stand houden, en bij de
wederopbeuring van handel, zee
vaart en visscherijen ook aan deze
plaats een nieuw leven en wel
varen hebben mogen verleenen.
Ziet daar de korte geschiede
nis der opkomst en bloei, ais
van de vreeselijke verwoesting
door den geduchten brand in
1654 en van de wederherstelling
dezer Plaats.
Wordt vervolgd
Prentbriefkaarten van
de bekende Vogel
en Natuurteekenaar
6 cent
BOEKHANDEL H00GCARSPEL