ALGEMEEN
ADVERTENTIE-EN
NIEUWS-,
LANDBOUWBLAD,
N°. 8.
A°.
VOOlt HET
SCHAGEN
KANTON
EN OMSTREKEN.
BE11IGT.
DonderdaglD November.
UITGEVER P. J. G. DIDERICH.
Te beginnen met heden, zullen de Markl-
berigten van Schagen na alloop der markt
ten écu ure bij den uitgever dezes, voor de
abonnés op de Seliager-Courant gratis ver
krijgbaar zijn. Zij, die dezelve franco per
post wenschen te ontvangen, worden ver
docht daarvan opgave te doen.
S0H46ERCOURANT.
üitiinBAüiaa'isi'ïïJJS Ttia 'iciua iuüj\aïia:
Voor Schageii1 OO.
Erauco per post door het gelieele Rijk. 1.15.
Afzonderlijke Couranten0.10.
Verschijnt lederen Donderdagmorgen.
Drieren Franco.
»mi33 Mit fiiTXftajnMiB
Van een tot vijf regels behalTC
de 35 cents zegelregtf 0.75.
Iedere regel meerder0.15.
tiroote Letters naar de rnimtc die tij beslaan.
Vorst Danielo.
Montenegro beteekent de zivarte berg, en de turkscke be
naming Karadagh heeft dezelfde beteekenis. Die zwarte berg
is een woest bijna ontoegankelijk gebergte, dat naar buiten
zeer gemakkelijk te verdedigen is. Het maakt een gedeelte uit
van de Dinarische Alpen en strekt zich uit tusschen Turkije
en Dalmatie. Intusseben vindt'men te midden van dat woeste
gebergte vele vruchtbare dalen, welke eenen heerlijken wijn
voortbrengen, doch waar het ooft en de granen minder over
vloedig zijn. De veeteelt wordt met veel voordeel gedreven
tusschen die bergen, welker toppen met digte bosschen be
dekt zijn.
De bewoners van dat gebergte noemt men Monteuegrijnen.
Dit volk bestaat meestal uit Slavoniersechter ontdekt men
sporen van vermenging met Grieken, Wallachen, Kroaten en
anderen. Het is een krachtig volk, maar even ruw en woest
als de bergen, die zij bewonen. Zij belijden de grieksche gods
dienst en hebben een' eigen bisschop. Even als alle bergvol
ken bezitten zij eene vurige vrijheidsliefde, welke zij tegen
alle onderdrukking van de zijde der Turken hebben weteu te
besebermen. Zij spreken een slavonisch dialect, en leiden on
der hunnen aanvoerder eene soort van aartsvaderlijke levens
wijze, waarbij elke familie in het middelpunt harer grondbe
zittingen te zamen woont.
Oorspronkelijk was Montenegro een gedeelte van het groo-
te Slavonische rijk in Servië, maar in 1389, na den dood van
koning Lazarus, scheurde het zich los en vormde een' eigen
staat, welke onder vorsten stond.De laatste vorst deed afstand
in 1516 en gaf het bewind aan den Opper-regter over, om in
Venetie zijn leven te eindigen. Sedert dien tijd hebben de
Montenegrijnen zich steeds met de Yenetianeu tegen de Tur
ken verbonden. Een gedeelte der eersten stelden zich in 1688
onder bescherming van Venetië, en bewonen eene landstreek
aan de kusten bij Cattaro, welke thans tot Oostenrijk behoort.
De overigen bleven onder den Opper-regter en den Aartsbis
schop, welke laatste eene soort van koninklijke waardigheid
bekleedde. Beide waardigheden waren erfelijkde eerste in
liet geslacht Radowitsch, de laatste in het geslacht Petro-
witsch. Herhaalde malen poogden de Turken Montenegro te
onderwerpen. In 1806 werd het beproefd door de Franschen
en later door de Oostenrijkers, maar alle pogingen waren te
vergeefsch.
De aartsbisschop Peter Petrowitsch II, welke sedert 1830
regeerde, was tevens opper-regter. Hij stelde een geregeld
bewind in, bestaande uit eenen senaat van 6 personen en eene
regtbank van 155 leden. Ook zorgde hij voor de uitgave van
eenen staats almanak en een maandschrift.
Sedert 1810 was Montenegro op nieuw met Turkije in
eenen oorlog gewikkeld, welke van beide zijden met afwisse
lend geluk werd gevoerd, en waarin de Turken verscheidene
eilanden in de nabijheid van Montenegro overmeesterden.
Om deze door tusschenkomst van Rusland te herkrijgen, be
gaf zich de vorst in 1841 naar W eenen, en gaf gedurende
zijne afwezigheid de teugels van het bewind, met voorbijgaan
van zijnen broeder, over aan zijnen neef Danielo Petrowitsch,
welke in 1828 geboren was. Naauwelijks echter had de prins
de grenzen van Rusland overschreden, of hij vernam den dood
zijns ooms. De president van den senaat, Petro Tomaso, een
broeder des overledenen, had zich van het bewind meester
gemaakt, en geen bischop knnnende worden, dewijl hij ge
huwd was, had hij zich tot vorst van Montenegro verklaard.
Het volk scheen die willekeurige daad goed te keuren, zoo
dat de toestand van Danielo moeijelijk was. Hij weifelde
echter niet, keerde naar Montenegro terug, betrok het vors
telijk paleis en vorderde regt. De Montenegrijnen verzamel
den zich en er ontstond een hevige strijd voor de regten der
beide pretendenten.
Toen trok Danielo zijnen oom Petro Tomaso in het midden
des volks, en vraagde hem openlijk, met welk regt hij de be
schikkingen van den overleden vorst met voeten trad, terwijl
allen die kenden en daaraan gehoorzaamheid hadden beloofd.
»Ik zal uwe trouweloosheid strafTen en den opstand weten te
irdempenriep Danielo uit.
Die standvastigheid en geestkracht van Danielo bragten
de opstandelingen tot zwijgen en Petro Tomaso was de eerste,
die tot de gehoorzaamheid terug keerde.
Eenige maanden later trok Omer Pacha tegen Montenegro
op. De jonge vorst nam stormenderhand de vesting Zablaja
aan het meer van Scutari in, nam het opperbevel over het
leger in handen en, door zijnen broeder Mirco bijgestaan,
wederstond hij drie pachas en belette hen in het gebied van
Montenegro binnen te dringen.
Toen de vrede hersteld was vermaande men den jongen
vorst, den laatsten wil zijns ooms te vervullen, en naar Peters
burg te gaan, om zich tot bisschop te laten wijden. Doch
daaraan dacht Danielo niet meer, want op eene reis naar Triest
had hij Darinka Kuekwitsch leeren kennen, welke hij wilde
huwen.