BINNEN L A N I). Schagen, den 6 Januarij. Schagen den 6 Januarij. In de vergadering van het polderbestuur van Schagen, van den SOsten December 11.op welk tijdstip de heeren W. Vader en C. Borst als leden van hetzelve bestuur en de heer P. Meurs als waardschap van de Scliager kogge, moesten aftreden, is door de stemgeregtigde Ingelanden van den Polder tot lid van genoemd bestuur gekozen den heer J. de Boer in plaats van den heer W. Vader, die uitdrukkelijk had verzocht niet weder in aanmerking te komen, en herkozen de heer C. Borst. Voorts zijn verkozen tot president de heer J. Borst en tot vice president de heer J. Meurs, en eindelijk tot waardschap van de Schager kogge de lieer J. Stammes. Te Feijenoord zijn twee stoombooten gemaakt en in orde gebragt, welke voor den keizer van Japan bestemd zijn. Iu de vorige week had te Usquert, een allertreurigst on geluk plaats. Terwijl men aldaar met dorschen bezig was, geraakte de jongste knechtop het oogenblik, datzijne mak kers zich verwijderd hadden, door eenig toeval, onder het zware dorschblok, waardoor hij dadelijk verbrijzeld werd. Te Zuidhom is een buitengewoon zware keisteen gevon den welke een gewigt van 50.000 pond had. Nijmegen, 31 Dcc. liet oudejaarsavondsehielen heeft zoo even hier weder een treurig offer geëiseht; een jong mench heeft namelijk door onvoorzigtigheid zijne zuster een meisje van 16 jaren dooreen geweerschot gedood. VERGADERING van dkn GEMEENTERAAD. Zitting van 28 December 1857. Voorzitter de Heer H. R. de Meer, Burgemeester. Tegenwoordig de Heeren W. Vader, E. Hoekstra, D. Timmerman en Cs. de Heer. 1°. De voorzitter geeft te kennen om in de eerste plaats over te gaan tot het installeren van de nienw gekozen leden van den gemeenteraadde heeren C. Kruijer en H. R. de Meerwier geloofsbrieven in de vorige raadsvergadering onderzocht en in orde zijn bevondenvermits de termijn, bepaald bij art. 38 der gemeentewet is geëxpireerddien teu Sevolge wordt de heer C. Kruijer ter vergadering toegelaten, ie in handen van den voorzitter en daarna de heer II. R. de Meêr die in handen vandeu wethouder W. Vader, den bij art. 39 der gemeentewet en art 83 der grondwet voorgeschreven eed afleggen waarna genoemde heeren als leden van den ge meenteraad zitting nemen. 2o- De voorzitter doet op verzoek van den veldwachter alhierhet voorstel om hem een laken mantel te verschaffen; na deliberatie is beslotenden heer burgemeester te magti- gen over de daarvoor noodige gelden te beschikken uit den eene zoude tegén heraieKfn eai geweest, had zoodanig de overmagt verkregendat hij miadadig werd om daaraau te kunnen toI- doen Sedert zes maanden was hij in den winkél van Koning werk zaam toen mijn bediende op zekeren avond mijn kamer binnen trad met de woorden alemand verlangt mijnheer alleen te npreken." «Wie ia het f •Iemand, die zijnen naam niet verkieat te zeggen en die zeer on matig achijnt. Ik geloof, dat hij dronken of gek ia." Ik gaf den knecht laat, hem binnen te laten, en het waa nie mand andera dan Eduard, die dronken en zeer gejaagd acheen. a Welnu, Jamea zeide hij, zoodra de deur gealoten waa, azoo beloon ik uwe zorgen voor mij. Allea ia uit bij Koning, ik heb mijn intslag. Ik kom afscheid van u nemen, en ik vertrek, de duivel weet, waarheen. Ik bid n, volg mij niet, en maak u niet ongeruat over mij ik raad het c ten minatevoegde hij er met een drei gend gelaat bij. »Wat ia er dan gebeurd7" zeide ik, want ik zag wel, dat ver maningen of berispingen in dien toeataud geheel nuttelooa waren. Meer dan genoeg. Ik ben ongeneealijk ziedaar allea. Gjj znlt apoedig meer weten." Ik kon nieta meer te weten komen, want de brandewijn begon hoe langer hoe meer zijnen invloed te doen gevoelen en na eenige woorden zonder zamenhang vertrok hij. Ik volgde hem op eenigen afstand en zag bem naar zijn verblijf gaan. Den volgenden morgen begaf ik mij naar Koning en vraagde de reden van zijn ontalag. De onde heer ontving mij zeer koelen verhaalde mij, dat Eduard drie weken na zijne komat weder begon nen waa te drinken dat men hem had in het oog gehonden en zoo doende opgemerkt, dat veracheideue kleine aommen, die aedert eeni gen lijd in de kaa ontbraken, door hem waren ontvreemd om aan zijnen dierlijken hartatogt voldoening te kunnen geven, aüit achting voor n voegde de heer Koning er bfi»heb ik hem niet laten arreaterenik heb hem alechta weggezonden, zonder hem zijn loon te betalen." Ik keerde treurig hniawaarta en vond bij mijne aankomat eenen brief van de hoapita van Eduard die mij berigtte, dat Eduard te bed lag; aangetaat door het delirium tremem. Ik ging teratond der- waarta. Zij had zich niet vergiat en ik zag teratond, dat alle hoop verloren waa. De ongelukkige waa geheel zinneloos dan eena lag hij te bed en rukte zich onder de vreeaaelijkate godslasteringen de post van onvoorziene uitgaven, zoo die op de begrooting voor kleeding des veldwachters daartoe niet toereikend mogt be vonden worden. 3". Nader onderzoek der geloofsbrieven van den heer C- de Pater, waartoe eene commissie werd benoemd bestaande uit de heeren E. HoekstraD. Timmerman en C. Kruijer; doch alvorens tot dat onderzoek over te gaan, werd door den heer Cs. de Heer het woord gevraagd en verkregenwaarbij ZEAchtb. betoogde in de eerste plaats, dat naar zijn gevoe len de stemmenwelke den naam van een candidaat ver melden, hein moeten worden toegerekend al is hetdat er meer benoembare personen van denzelfden naam bij de leden van het stembureau bekend zijnzoodra zij in gemoede over tuigd zijn, of het uit de omstandigheden van elders ontleend, blijkt, welke de bedoeling der kiezers is; ten tweede wan neer het van openbare bekendheid isdat er slechts een can didaat van denzelfden naam zich heeft opgedaan alle stem men, welke dien naam-aanwijzen, aan dezen behooren te worden toegerekendten derde sustineert spreker, dat de stembriefjes die den naam van eenen bekenden candidaat voerenregtens moeten geacht wordenhem toe te behooren, welke regelen, naar zijne wijze van zien, niet alleen door de bureaux van stemopneming behooren te worden in acht ge nomen, maar ook door de collegien, met het onderzoek der geloofsbrieven belast. Hierna werd door de voornoemde commissie tot het nader onderzoek overgegaan en na dit, volbragt te hebben gerap porteerd, dat de commissie de geloofsbrieven van den heer C. de Pater goedkeurde, aangezien er twee leden vóór en éón tegen de geldigheid derzeive gestemd waren. De voorzitter brengt alsnu in omvraag of de vergadering zich kan vereenigen met het gevoelen der commissiehetwelk met vier tegen twee stemmen werd aangenomeutegen stem den de heeren Hoekstra en Vader. 4°. Werd de heer D. Timmerman, met vijf van de zes stemmen benoemd tot wethouder dezer gemeente, in plaats van den lieer C. de Pater; eette stem was op den heer C. Krui jer uit gebragt. 5". Door den heer Hoekstra werd de vraag gedaan of er reeds eenig werk gemaakt isbetreffende de regeling der ge neeskundige armenpraktijk alhier voor het jaar 1858, het welk door den heer burgemeester bevestigend werd beant woord en dien aangaande eenige ophelderingen gegeven. 6". De heer C. dc Heer zoude het wenschelijk achten om de thans nog bestaande schoolcommissie alhier, die volgens de nieuwe wet op het onderwijs met l->. Januarij 1858 door burgemeester en wethouders zal worden vervangen, een eer vol ontslag te verlcenen hetwelk door den heer voorzitter als voorstel in omvraag werd gebragt en de algemeene goed keuring mogt verwerven. De voorzitter beloofde nog vóór het einde dezes jaars aan dat besluit gevolg te zullen geven. Waarna de vergadering is gesloten. haren uit het hoofd, dan weder wandelde hij in koortsachtige over spanning lagchcnde en tingende door de kamer. •Gij aijt een a-ent ran policie aeide hij »maar gij hebt mij nog niet.a En hij greep een ijaeren pook en nam eene dreigende houding aan. In dergelijke gelegenheden, eren ala by alle zinsverbysteringen ia nieta beter dan den Ivder te vermaken, of koel en onbewogen te blyven. Ik antwoordde dus: »kent gj mj niet Eduard; Ik ben uw Triend Jamea Zijt gij mal dat gij mij voor een agent ran po litie houdt.* Wat ben ik dwaaa aeide hij, terwijl hij aijne brandende hand op de mijne legde Jlaar aij aullen weldra komen, doctor; mlt gij mij helpen hen te verjagen I) I levend krygen av my niet Ik wiat hem tot bedaren te brengen; ik deed'hem branden vu met laudanum vermengd innemen, waardoor hij apoedig in slaap viel. Terwyl ik by hem waakte, en wel juiat toen ik wilde vertrekken, deden zich voetatappen op den trap hooreo. Men klopte aan de denrik opende, en twee agenten van politie traden binnen »Wv hebben in laat Eduard M. te arreateren, ala beschuldigd van valachheid in geschrifte,* aprak een hunner. aValachheid iu geschrifte! en tot wiens nadeel!* «Ten nadeele van den heer Bogers, en wel voor eene teer aamien- lyke som. Wy tju terpligthem tot morgen in de gerangenis te brengen.* »Gv kunt hem in den toestand, waarin hy xich bevindt, niet me devoerendat zou oumiddellyk den dood ten gevolge hebben Ik aal borg voor hem stellen •Dienaangaande hebben wy geene bevelen ontvangen; maar zoo gy een bewys wilt afgeven, dat de gevangene niet kan vervoerd norden, zal ik het den Magistraat overbrengen en den geheelen nacht hier bleven. Ik stemde toe en begon het certificaat te schreven toen Ednard ontwaakte Ht ziet de agenten, staat plotseling op en alvorens ie mand zyn plan heeft kunnen raden, heeft hy het venster geopend en xich van eene hoogte van drie verdiepingen naar beneden geworpen. Hy was op de plaats dood. Het was waarheid, dat hy valsche geschriften had vervaardigd het geld werd gevonden in den reiszak waarmede hv waarachTnlvk voornemens was geweest, dienzelfden nacht te vertrekken. De'dui vel der dronkenschap had zvne vlngt belet en zyn rampzalig uit einde verhaast.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1858 | | pagina 4