ALGEHEEN
ADVERTENTIE- EN
N°. 33.
(Tweede J aar^ a 11
A°. 1858.
VOOR HET
NIEUWS-,
LANDBOUWBLAD,
KANTON
EN OMSTREKEN.
DONDERDAG 13 MEI.
UITGEVER P. J. G. DIDERICH.
Een gesprek tusschen een Echt-liberaal en een
Eenvoudig man.
SCHAGER COURANT.
SC II AG EIV
A899tt3Bmm:H1139 TMlü UiÜ'Jl UIÜÜODJ^
Voor Schagen1.00.
Franco per post door het geheele Rijk. 1.15.
Afzonderlijke Couranten0.10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
II r I c v e ii. I'raaco.
T23J3 lam ü'iiTaaïanïiia
Van een tol vijf regels behalve
de 35 cents aegelregtf 0.75.
Iedere regel meerder0.15.
Rroote Letters naar de ruimte die xij beslaan.
De Man. In plaats van B moet ik A. stemmen, omdat
hij zulk een echt liberaal is? Maar wilt gij wel gtlooven,
dat ik eigenlijk niet weet, wat het woord liberaal beteekenl?
De Lib. Een echt liberaal is een man van vooruitgang,
en de zoodanigen moeten wij juist in den gemeenteraad
hebben, anders blijft alles bij den ouden sleur en wij gaan
niet met den tijd mede. Gij zult toch niet ontkennen, dat
er ook in onze gemeente dingen zijn, die wel veranderd
mngten worden.
De M. Ja; wat dat betreft, die zijn er meer dan genoeg,
zoo als b. v. de zorg voor de armen. Ik ken onder de be
deelden, personen, die veel ontvangen, en toeli werken kun
nen er. dit verleidt ben tot luiheid, zoo niet tot erger. Nu zegt
wel de booze wereld, dat dit komt, omdat sommige vrou
wen, of weduwen of meisjes er niet onaardig uitzien, maar
dat mag ik niet gelooven. Intusschen worden soms oude
gebrekkige menschen op etne ruwe wijze met ecne kleinig
heid weggezonden. Ik zou u meer daarvan kunnen zeggen;
en, waarlijk bet ware te wenscben, dat zulke verregaande
onbillijkheden wierden tegengegaan, maar ik zie niet in,
dat A. als lid van den gemeenteraad daartoe de man is.
De L. Juist is hij dat. Hij is onvermoeid in bet tegen
gaan van bestaande misbruiken en ontziet daarbij niemand,
rijk noch arm; en zulke menschen kunnen veel doen. Als al
le leden van onzen gemeenteraad iberaal waren, dan zou
binnen kort alles in ons dorp een geheel ander aanzien
krijgen.
De M. Een ander aanzien, maar ook een beier? Het is
wel mogelijk, dat ik iu mijne eenvoudigheid de zaken uiet
gotd inzie; maar ik heb er nooit aangedacht of idmand li
beraal is of niet; ik vraag maar: is hij een braaf man? Meent
hij het waarlijk goed met de gemeente? verliest hij vooral
ook het belang der zedelijkheid uiet uit het oog? en daar
naar ga ik te werk.
De L. Welnu, dat is loffelijk; maar is A. dan een slecht
man? zou hij dan de gemeente zoeken te benadeelen? hij is
toch ook geen zedeloos mensch?
De M. Ik zal mij wel wachten, hem zoo ongunstig te
beoordeelen. Maar men moge B. niet liberaal noemen, ieder
weet toch, hoeveel goeds hij aan de armen doet; niet enkel
door hun geld te geven, maar vooral door goede beginselen
in hen op te wekken en door hen tot arbeiden aan te sporen,
zoodat zij leeren verdienen wat zij ontvangen. Stel ik nn
daar tegenover, dat van A. wel veel gesproken wordt, maar,
voor zooverre mij bekend is, hebben zijne daden nog geene
bewijzen van zijne geschiktheid gegeven. Hij moge zich
meer naar de mode kleeden; hij moge een voorstander zijn
van bals, concerten, comedies, enz. ik begrijp nog niet, dat
hij daarom het ware belang der gemeente beter zal behar
tigen dan B.
De L. Gij moest hem maar eens hooren spreken over
belangrijke ondernemingen of iurigtingen, als spoorwegen
of anderszins, dan zoudt gij misschien anders over hem
oordeelen.
De M. Ja, spreken! maar als hij zich daarvoor eenige
opoffering moest getroosten, zouden dan zijne daden ook
aan zijne woorden beantwoorden? Ik heb wel eens meer ec
ne zaak hooren bespreken en op de schoonste wijze voor
stellen; en toch gingen soms dezulken het eerst tot de te
genstanders over, zoodra hun eigenbelang in het spel kwam.
Ik houd van menschen, die het goede, het waarlijk goede
willen; die dat niet alleen door woorden, maar ook door da
den toonen, en die vast in hunne schoenen staan, zoodat
men op hen rekenen kan. Zulk een man is B. Dat hij ook
geen vijand van verandering is, wanneer zij tot verbetering
kan brengen, heeft hij menigmaal bewezen. Of die man nu
liberaal is of niet, kan mij weinig schelen; ik heb met dat
woord weinig op, want ik beschouw het, even als vele ande
re vreemde woorden, als een' wassen neus, waaraan men
naar verkiezing een' vorm geeft.
Zoo lang ik dus niet overtuigd worde, dat A. meer dan B.
de geschiktheid bezit om het belang der gemeente te behar
tigen» geef ik hem mijn stem niet.
De L. Ik zie het wel, gij wilt niet overtuigd worden;
ik zal niet langer paarlen voor de zwijnen werpen. Ik
groet u.