(T \v c e <1 e J a a r a 11 g.)
N°. 49.
ALGEMEEN NIEUWS-, ADVER-
A°. 1858.
TENTIE- EN LANDBOUWBLAD.
DONDERDAG 2 SEPTEMBER.
UITGEVER P, J. G. DIDERICH.
BEKENDMAKING-
St. Vincentsnacht te Schagen in 1168.
IS l I T E NI E N I).
ENGELAND.
Londen28 Augustus. Voor tenige dagen heeft er eene
vreesselijke botsing van twee treiuen op den spoorweg tus-
schen Wolchester en Wolverbampton plaats gehad. Op het
oogenblik van het verzenden der telegraphische depêche
waren reeds negen lijken en een groot aantal zwaar gewonden.
ÜBABT.
XtSt>BH3UI3Bï3ïïï:M3 tllH 3)1113 iltAÜB3i30:
Voor Schagenf l.OO.
1'ranco per po»l door het geheele Rijk. 1.15.
Afzonderlijke Couranten0.10.
Verachijnt iederen Donderdagmorgen.
II r I e v e n Franco.
ïiRias naa ABTimvaoma
Van ten tot vijf regels behalve
de 35 cents zcgelrcgt0 ™5.
Iedere regel meerder0.15.
Groote Letters naar de ruimte die zij beslaan.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen.
Brengen naar aanleiding van art. 203, alinea 3 der Wet
van 29 Julij 1851, (staatsblad Ifó 85) ter openbare kennis,
dat de Begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven
voor 1859, zoo als zij aan den Raad der gemeente is aan
geboden op de Secretarie der gemeente voor ieder ter lezing
is nedergelegd en dat een ieder daarvantegen betaling
der kosten, een afschrift zal kunnen bekomen.
l)c kosten van ieder afschrift worden gesteld op f -1.50.
Schagen den 30 Augustus 1858.
Burgemeester en Wethouders voornd.,
Be Burgemeester.
II. R. DE MEÊR.
Ter ordonnantie van dezelve,
Be Secretaris.
A. J. van CANTFORT.
KENNISGEVING.
Burgemeester en Wethouders van Schagen.
Brengen bij deze ter kennisse van de belanghebbenden,
dat de Patenten over het dienstjaar 185|, aan de patent-
pligtigen, tegen intrekking van het bewijs voor den ontvang
van het biljet van aangifte afgegeven, zullen worden uitge
reikt van af Woensdag 1 September tot Donderdag, den 9
September 1858, des morgens van 10 tot 2 uren.
Wordende de patentpligtigen herinnerd, dat de Patenten
in persoon behooren te worden afgehaald, ten einde dezelve
volgens art. 25 der wet door hen kunnen worden geteekend;
doch dat, ingevolge Z. M. besluit van den 17,l,;n October
Vervolg en slot tan No. 48.
Nog altijd staan daar de Edelen op het veld te midden van
het woeste getier, en overleggen om de plundering verder te
staken, en in triomf op den livirgt van Scagen af te gaan; maar
nog wonten zij terug gehouden door de weinige nog overgebleven,
maar wanhopig met onbezweken moed strijdende Scagers, die
trachten aan de brandstichters en moordenaars den geroofden buit
weder te ontnemen en hen te verdrijven. Al vechten zij als leeu
wen, de groote overmagt der vijanden maakt het voor die weinige
dapperen onmogelijk; wel sneuvelen bij tientallen van des Graven
leger door hunne geduchten slagen, maar telkens moeten ook
zij een offer brengen aan de plunderaars, en klein is het getal,
dat nog pal staat.
Eensklaps verneemt hun oor te midden van het ruwe geweld,
dat daar rondom hen heerscht, de melodie van een hun welbeken
den krijgszang. Daar weergalmen over het ruime veld de toonen
en schetterende klanken der trompeten, als op nieuw bezield
met verdubbelde kracht, doen de afgestreden dapperen hunne
belagers wankelen.
Ontzet staren de Edelen met hunne plunderaars, als aan
den grond genageld, naar eene naderende verschijning. De moed
l>egint hun te ontzinken, en de armen hangen werkeloos naar
beneden.
Te midden van den vuurgloed der brandende gebouwen,
naderde Langs de hooge terp de Jonkvrouwe van Harinxhuizen;
fier en moedig zet zij zich vast in den zadel, aan de eene zijde
begeleid door haren ouden grootvader, den Edelen Hr. van
Harinxhuizen, en aan de andere zijde door hunnen bevrijder den
dapperen Poedestaat van Scagen, gevolgd door Iloogwoude en
Wijdenesse, benevens eenige andere Edelen en vassallen. Met
ontbloote zwaarden lianen zij zich eenen weg door alle belet
selen. Het carmoziju rood blazoen der banier met de zilveren
1820 Staatsblad I* 22), aan degenen, die na den afloop
van opgemelden tijd hnnne Patcntbladcn niet zullen hebben
afgehaald, dezelve aan hnnne buizen door den Deurwaarder
der directe belastingen zullen worden bezorgd, in wiens te
genwoordigheid het Patent door den patentpligtigen zal
moeten worden geteekend, en welke bezorger daarvoor zal
mogen vorderen tien cents voor ieder Patentblad.
Aldus vastgesteld en van het Raadhuis te Schagen afge
kondigd den Sisten Augustus 1858.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Be Burgemeester.
II. R. DE MEÈR.
Be Secretaris,
A. J. van CANTFORT.
Voor eenige dagen was een arbeider te Chelinsford be
zig met het graven van een put, en bad eene diepte van 20
voet bereikt, toen de wanden instortten en den arbeider on
der een hoop aarde en steenen bedolven. In weerwil van de
meest mogelijke inspanning, verliepen er acht uren, eer men
kwam tot de plaats, waar de man zicli bevond. Desniettemin
is hij niet alleen levend, maar zelfs zonder eenige kwetsuur
er uitgetogen.
leliën en de roos van Scagen blinken met verhoogden gloed,
door de terugkaatsing der vlammenterwijl de geheele stoet
allengs dreigend nadert.
Als versteend staren Egmoud en zijne eedgenooten het schouw
spel aan. Dat kan geen zinbedrog zijn; wat geest zou zich van
hen meester hebben moeten maken-, om allen hetzelfde onver
wachte visioen te doen zien? en echter hoe kon het werkelijkheid
zijn? Die fiere jonge maagd en die achtbare grijsaard, waren
zij dan niet achter grendels en sloten onder sterke bewaking
op zijnen Burgt? of zouden het hunne geesten zijn, die daar
uit de vlammen der brandende gebouwen verrijzen? Wie zal
hun dit raadsel oplossen? Door dwaze vrees bevangen is ter
stond al hun dartele overmoed verlorenslechts op lijfsbe
houd bedacht, stijgen zij te paarden bevelen hunnen mannen
den aftogt. Hoe vlug zij hiermede ook te werk gaan, velen
hebben hunnen overmoed reeds met hun leven geboet, e.i nog
worden zij door de vassallen vaa Scagen gedeeltelijk belet
hunne vlugt te volvoeren, want menig Edelman, die gereed
staat zijnen voet in den stijgbeugel te zetten, valt als een lijk
naast zijn stijgerend ros neder.
De Heer van Scagen en de zijnen hebben eenigen tijd noodig,
om het tooneel van verwoesting te overzien, en de moedige
maar geheel afgestreden dorpers rondom zich te verzamelen,
en hun moed in te boezemen. Met levendig gejuich wordt hij
door allen begroet en de onverwachte, schijnbaar zoo wondere
verschijuing van hunne aanstaande meesteres, de overal zoo
beminde jonkvrouwe van Harinxhuizen, met haren Edelen
grootvader, hier op het tooneel des oorlogs en der verschrikking,
voorspelt hun eene goede uitkomst van den strijd.
Van dat oogenblik maken Egmond en andere Edelen gebruik,
om met achterlating van allen buit met hunne vassallen terug
te trekken. De wagens en karreu, die tot overbrenging van
den buit moesten dienen, w.orden gebruikt voor de gewonde
en gesneuvelde Edelen, en zoo trekken zij af. Hoe ook door