Leeuwarden, 17 Junij. 13oter. Aangevoerd 914/4,
319/8 en K8/I6 v. Prijs f39.
Zwolle, 17 Junij. Aardappelen f 1 a 1.30 per mud; Bo
ter per Ned. t£ f 0.M0 a 0.90; per ton f IS.50.
INGEZONDEN STUKKEN.
Op Zatuidag den 25 Junij 1859.
Entréc 49 cents de persoon. (287)
L e e s e n Oordeel zelf.
TAGENA'S BERGPLANTEN-OLIJ. Die zijn HA
REN lief heeft, en slechts alleen van ouderdom met
grijsheid wil prijken, gebruike genoemde Olij welke h 60
Cents het fleschje te koop is aan het Hoofd-Dépót bij
A. BREE1VELT Az.te Delft, en verder bij:
.*1.25 a 1.40.
I.ondensrhe Veemarkt.
Maandag 20 Junij. Ter Veemarkt waren aangebragt 3570
Runderen, 30,540 Schapen en Lammeren, 312 Kalveren en
300 Varkens. Voor beste Runderen besteedde men 4/10;
Schapen 5Kalveren 5/-; Varkens 4/8.
Kwaadspreken.
De zucht tot kwaadspreken is de gewoonte, om valsche berig-
ten van de gebreken van andere menschen te verspreiden. Men
spreekt echter geen kwaad, ièls inen bij eene gepaste aanlei
ding van de'gebreken, die anderen wezenlijk bezitten, spreekt of
getuigenis geeft, zonder dezelve op de eene of andere wijze te
vergrooten. Zelfs dan kan men niet zeggen, dat icuiand heeft
kwaad gesproken, wanneer hij de wezenlijke gebreken van anderen
zonder dringende oorzaak verspreid heeft; hij heeft veeleer in
dit geval onbedachtzaamheid en ligtzinnigbeid, of liefdeloosheid
betoond. De kwaadspreker daarentegen verspreidt valsche be-
rigten omtrent de gebreken van anderen. Ilij w r ij f t hun soms
gebreken aan, welke zij in het geheel niet hebben; hij stelt die
ten minste veel g r o o t e r voor, dan zij zijn; hij doet dit einde
lijk, meestal met het oogmerk, om hen daardoor te benadeelen.
De kwaadsprekendheid heeft trouwens, verschillende graden.
De ligtste is de kwaadsprekende praatzucht, of de
gewoonte, om zich met de onbeduidende beriglen bezig te houden
welke het dagelijksche gerucht verspreidt, en dezelve door on
trouw navertellen nog meer te vervalschen. Reeds veel gevaarlij-
lijker zijn de o o r b 1 a z e r s, of die kwaadsprekers, welke door
heimelijke mededeeling van valsche berigten verwarring en on-
ccnigheid stichten. De hoogste graad echter, is de 1 a s t e r z u c h t
of de gewoonte, ora anderen geheel verdichte gebreken aan te
wrijven, met het oogmerk, om hen daardoor te benadeelen. Wendt
zich de lasterzuchtige met zijne beschuldigingen tot de Overheid,
hetzij het in het het geheim, hetzij het in bet openbaar geschiede,
zoo heet hij een aanbrenger. De kwaadsprekende
praatzucht is dikwijls alleen het gevolg van ligtzinnigbeid
of van snapachtigheid: doch bij ledigloopers een bijna onontbeer
lijk middel, om de ledige uren aan te vullen. Ook hoort men
ongelukkig! op vele gezelschappen, waar men gebrek aan stof
heeft, niet zelden kwaad van anderen spreken, waarin sommi
gen al zeer fijn den s p 1 i n t e r in het oog van den naasten zieri,
zonder den balk, die in hun eigen oog is, op te merken. Hét
oorblazen komt dikwijls voort uit onbedachtzaamheid, sont-
tijds uit eene onverstandige zorgvuldigheid, die niemand wil
waarschuwen, en zulks ontijdig doet; maar niet zelden is zij ook
het uitwerksel van een boosaardig besluit, om den een' tegen den
ander' op te zetten. De lasterzucht, eindelijk, komt altijd
voort, uit o p z e t, hetwelk gemeenlyk in wraakzucht en verbit
tering, of in hevigen nijd, of in schandelijk eigenbelang zijnen
oorsprong heeft, en behoort dus onder de zwnaiste wanbedrijven.
Vooial geldt dit met opzigt tot aanbrengers, die daarom een
geslacht, bij God zeiven gehaat, genoemd wordeu.
De kwaadsprekendheid is ook of grof, wanneer men zonder
eenige terughouding valsche berigten van iemand verspreidt; of
fijn, wanneer men dit op eene wijze doet, die den schijn heeft
als of men den anderen met eene zekere hartelijkheid verschoont.
De fijnere kwaadsprekendheid vertoont zich dikwijls enkel door
gebaren, en door een bedenkelijk stilzwijgen; somtijds door duh-
betziunigefi lof, en door eene veinzerij, die de partij voor den
gelasterden opneemt; somtijds eindelijk, enkel door het voor
komen aan te nemen, als of men veel meer wist, dan men
koude en wilde zeggen, en hierdoor allerlei soort van schade-
lyke verdenkingen tegen den gelasterden opwekt. (Zie Gel-
lert. Zedek. voorll. bl. 647). De kwaadsprekeudheid, onder
welke gedaante ook, mijne lezers! is eene zeer zwaar misdrijf
aangezien zij zoo zeer strijdt met de pligten van opregtheid,
en broederlijke liefde, verder omdat zij de zwakke zijde van
hem, welke zij door hare misleidingen verblinden, en tegen
anderen innemen wil, op het schandelijkste en boosaardigste
misbruikt; omdat zij ook den onschuldigslen ten aanzien
van zijnen goeden naam aan de grootste onveiligheid bloot
stelt; de menschelijke maatschappij ten minste een' tijd lang
op het schandelijkst misleidt; de nuttigste ondernemingen
en verbeteringen m o e i j e 1 ij k maakt, of zelfs geheel v e r ij d e 11;
tot een vreesachtig wantrouwen omtrent iederéén bijna
noodzaakt; de teederste verbindtenissen van elkander
scheidt; den vrede van geheele familiën, steden en landen
stoort; en maar al te dikwijls een onheil berokkent, hetwelk
in zijne gevolgen bijna onoverzienbaar wordt.
En echter, de kwaadspreker is een voorwerp, dat op vele
plaatsen en in vele Intrekkingen gevonden wordt. Waarlijk
men kan dit gemakkelijk ook zonder den befaamden lantaren
van den ouden Diogenes. Gij zult den kwaadspreker niet ge
makkelijk kunnen onderscheiden: wanneer hij slechts een weinig
geslepen is, (of, naar het hedendaagsche taalgebruik, wanneer
hij zijne wereld verstaat,) dan weet hij zijne adderentong be-
dektelijk te gebruiken. Vraag hem naar dezen of genen, hij
zal aanstonds beginnen, met denzelven te prijzen en te ver
heffen, veelligt zijne deugden optellen, en daar bewijzen voor
bijbrengen: maar zal dus eindigen: t is maar jammer, dat
„de man één gebrek heeft, ik wil het u alleen maar ver
hellen, maar zeg het vooral niet aan een' ander, ik heb het
„zoo gehoord en het zal ook wel zoo wezen,, enz. Ziet, nu
wordt het aangeroerde gebrek door hem in volle daglicht ge
steld, zoodat de vorige opgetelde deugden in de schaduw ra
ken, of zelfs de schaduw van ondeugden ontvangen. Overi
gens doet de kwaadspreker, die in zijne kunst volleerd is,
zeer veel door een veelbeduidend zwijgen, door een schouder
ophalen, door een' schamperen glimlach, enz.
„Neen!" zegt hij: „onze brave vriend is een hoogachting-
„waardig mensch; ik zou hem te kort doen, indien ik hem
„die eer niet gaf. Jammer maardoch ik mag geen kwaad
van hem spreken enz. In één woord des kwaadsprekers leuze
is deze:,, ach, mijn vriend! neem het mij nitt kwalijk: ik zag
u voor eenen anderen aan! de lezer wete, dat dit de gewone
woorden zijn, welke de Napelsclie B a n d i 11 e gebruiken, wan
neer zij des nachts iemand vermoorden, en dan zien, dat zij
een verkeerden overhoop staken.
Al zoo is de kwaadspreker.
Dirkshorn. A. de Heer.
A I» V E n T I'; ft T B E ft
Concert.
des avonds ten 9 ure, in het Koffijhuis vViiedelust"
te SCHA GEN.
en daarna
Boor alle tijden heenheeft men de ervaring
kunnen opdoen, dat de middelen tot het
doel geleiden. Noch de mensch, noch het Opperwezen
werkt zonder middelen. Wij representanten der 19de eeuw
gelooven niet meer aan wonderen, maar hebben de over-
tiiiging dat alles middelerwijze geschiedt; geen doctor maakt
u gezond door zijne tegenwoordigheid; maar wel door zijne
middelenen zelfs zoude betrekkelijk zeer weinige ziek
zijn, indien de middelen om gezond te blijven werden in
acht genomen, en zeer weinige zouden gebreken hebben,
indien het niet door verzuim of onachtzaamheid ware.
Is dat in velen het gevalhijzonder toch met het hoofd
haar, wil men daarmede lang en sierlijk prijken: men
voede en onderhoude het, even als elk ander voorwerp
zijn onderhoud behoeft. (286)
Niets evenaart tot hiertoe in gebruik de OUD CAR-
S. Keet, Behagen.
H. J. Reuken, Amsterdam.
Albt. Oosterbaan,
IJ. J. Theunisse, Haarlem.
M. Vriend, Zaandam
A. Schravendijk, Hilversum.
W B. Wiebols, Purmcrend.
H. D. Schluter, J\ieuwediep.
f). Boots, Zlkmaar.
Gebr. Frese, henhuizen.
Gebr. Reekers, ff*esp.
W. C. Veltbuisen, Laren.
G. A. KöhDe, Edatn.
G. W. Bóttger, Zuidscharuoude.
J. B. Upmau, Barsingerhom.
Wed. Jongerling, Texel.
B. D. v. Weede de Rijp.
en meer bekende Dépots in de
overige Provinciën.
Drukkerij van P. J. G. DIDEIUCU te Sehagen.