ZWITSERLAND-
RUSLAND.
AMERIKA.
151 N E IN L AIV I>.
s Gravenhage, 1 Sept. In den afgeloopen nacht heeft
er bij den goud-en zilverkastliouder de G., in de Veenestraat
alhier, een brutale diefstal plaats gehad. De dader of daders
hebben uit een der zijramen, dat niet behoorlijk was gesloten,
een glas verbrijzeld en toen wat zij vatten konden medege*
lfcr benevens coupons^
Bern, 30 Aug. Te Uster, in bet kanton Zuricli, werd
voor eenige dagen een zekere beer Kunz, in Zwitserland
algemeen bekend onder den karakteristieken naam van i/Spin-
ner Koning", ter aarde besteld. Hij was de grondlegger der
tbans zoo uitgebreide spinnerijen aldaar, die zooveel hebben
bijgedYagen, om de Zwitsersche industrie op bare tegenwoor
dige hoogte te brengen. Van zeer onbemiddelde ouders af
komstig, wist hij door vlijt, ondernemingsgeest en spaar
zaamheid een fortuin van 30 mill. frs. te verwerven. In
weerwil daarvan is hij nooit van zijne oorspronkelijk een
voudige levenswijze afgeweken. De kinderen zijner zusters
zijn de eenige erfgenamen.
Uit ZermattI in het kanton Wallis, wordt van 20
Augustus gemeld, dat de vorige week een rijke Rus, naar
men zegt broeder van den Russischen gezant te Londen
(baron v. Brunnow) in een Gletsclier is verongelukt. Hij
viel in eene kloof ter diepte van 60 voet, en gaf nog gedu
rende drie uren teekenen van leven. Toen men eindelijk met
touwen kwam aanloopen, om daarmede bij den ongelukkigen
tekomen, bevondt. men, dat zij te kort waren, zoodat men
andere moest halen. Met deze liet een persoon zich in de
klove neder, doch bragt, na schier bovenmenschelijke pogin
gen, slechts een lijk mede naar boven.
St. Petersburg, 23 Aug. De keizer heeft een artillerie-
comité benoemd, bestaande uit onderscheidene generaals en
colonels, ten einde over de noodzakelijke veranderingen, ten
gevolge der nieuwe ontdekkingen op het gebied der artille
rie, te beraadslagen.
New-York, 20 Aug. Aan de Fraser-rivier zijn, naar
men zegt, nieuwe goudmijnen ontdekt.
In de dagbladen leest men den volgenden brief, door
den president Buchanan van een democraat in den staat
Illinois ontvangen. vUw brief, waarbij gij mij mijne benoe
ming tot postmeester te N. N. mededeelt, is mij geworden.
Het spijt mij de betrekking niet te kunnen aannemen, daar
ik nog bezig ben, eene straftijd van vijf jaren in het tucht
huis door te brengen. Na afloop van dezen tijd ben ik tot
uwe dienst."
Volgens den Courrier des Etals Unis was een zekere
Jack Gade sints vele jaren de schrik van Arkansas, omdat
twisten en duellen, die steeds met den dood zijner gedwon
gen tegenstanders eindigden, zijne geliefkoosde bezigheden
waren. Zoo had hij kort geleden een man doodgeschoten,
wiens echtgenoot hem deed uitdagen met haar te duelleren.
Jack Cade wees dit aanzoek van de hand, met de aanmer
king, dat hij te zeer een fatsoenlijk man was om met eene
dame een tweegevecht te houden. Weinige dagen later, ter
wijl hij op de trottoirs van Broadway rondslenterde, zonder
misschien aan de dnelgeschiedenis te denken, trad op een
maal de ongelukkige weduwe voor hem en schoot hem drie
kogels door de borst.
Schagen, 7 September 1859.
VERGADERING van den GEMEENTERAAD.
Zitting van 29 Augustus 1859.
Afwezig de Heeren D. Timmerman Cs. Kruijer en E. Hoekstra.
Nadat de Vergadering door den Heer Burgemeester geopend
was werd door deu Heer Cs. de Heer als Lid der Commissie tot
het onderzoek der rekening dienst 1859, namens dezelve rapport
uitgebragt daartoe strekkendedat zij de posten van ontvang en
uitgaaf, met de bijlagen en kwitantiën tot de Rekening behoorende
heeft nagezien en vergeleken en allen behoorlijk verantwoord
heeft bevonden behoudens dat de staten van oninbare posten
hoofdelijke omslag en belasting op de Honden, door den Raad
nog niet zijn goedgekeurd. Voorst heeft zij eenige aanmerkingen
op de volgende posten als: dat op de van den Heer ontvanger
der registratie ten behoeve der gemeente ontvangen politie-boe-
teu bij den gemeente ontvanger overgestort geene behoorlijke
controle, en deze post slechts globaal wordt overgestort.
Dat, de door den pachter der lagerdijkerweg tot 1°. Mei 1859
verbeurde boeten niet zijn verantwoord.
dat de uitgaaf voor briefporten ad. f 18.3 te hoog is voorgekomen,
idem de post op de Rekening voor drukwerk gebragt waarom
zij gemeend heeft daarop de aandacht van den Raad te moeten
veschtigen.
Ook is het de Commissie voorgekomen in bedenking te ge
ven om de bijlagen tot het Staatsblad voor de gemeente alk
teschaffcn.
Zij acht de verantwoording van de Tractementen van de
onderwijzers te omslagtig in de Rekening en daar door niet
duidelijk en kan gevoegelijk kwartaaisgewijze.
De gedane bedeelingen aan armen vereischen gezamentlijke
everwegingenten slotte mag zij niet ontveinzen in het geheel
der Rekening weder niet die zuinigheid en spaarzaamheid te
hebben aangetroffen die zij in het belang der gemeente wensche-
lijk acht, waarom zij de vrijheid neemt, het dagelijks bestuur
te verzoeken daarop voor het vervolg zijne bijzondere aandacht
te vestigen enz. De Rekening wordt nogmaals post voor post
nagegaan en onderzocht, goedgekeurd, en voorloopig vastgesteld.
Als, in ontvang op een bedrag van f 9487,99 en
in uitgaaf op8978,99
Zoodat het Batig Saldo bedraagt. f 509,99
Voorts geresumeerd de staat van de nog te ontvangen pos
ten van den Hoofdelijken omslag over 1858 die als nog als
restanten in het jaar 1859 door den ontvanger zullen moeten
verantwoord worden ten bedrage van. f 51.50 en
als oninbare daarop voorkomende posten ad. 25.57
Totaalf 77.07
Geresumeerd de lijst van de restanten van de belasting op
de Honden waarop als nog als te ontvangen restanten voor
komt. f 28: en
als oninbare posten. 10:
Totaal. f 38;
Gelezen een brief van den hoofdonderwijzer alhier den Heer
J. H. W. Slangen, van den 24 dezer, houdende bedenkingen
tegen het rapport der Commissie tot onderzoek der begrooting
van kosten der Schoolbehoeften geraamd door den onder
wijzer waar omtrent na eenige deliberatie en het geven
van eenige mededeelingen door den Heer Burgemeester, werd
voorgesteld om aangezien de Raad niet voltallig is, de behan
deling der zaak te adjourneren tot de volgende vergadering,,
dien overeenkomstig werd besloten.
Gelezen een brief van Heeren Diakenen der Hervormde
gemeente alhier, van heden daarbij te kennen gevende.
Dat de bedeeling der buitenarmen met 1". Januarij 1860.
van hunne zijde geheel zal ophouden en dat zij op datzelfde
tijdstip al de armen der Hervormde gemeente, ook al hebben
zij naar de Burgelijkewet elders domicilie van onderstand voor
hunne rekening neemt.
De Diakonie tot dit besluit door hare Kerkelijkewet genood
zaakt, gevoelt echter dat alzoo een zekere last op de Burge-
lijke gemeente gelegd wordt, en verklaard zich niet ongezind
om willigt laten door eene gift voor het Burgelijk armbestuur
den last te verligten, zij wil zich echter door deze verklaring
tot niets verpligt achten, en maakt bovendien met bescheiden
heid den volgende voorwaarde.-
Daar vele Diaeonien de Kerkelijkewet niet gehoorzamen, zul
len bij het Burgelijk bestuur niet weinige aanvragen komen
om bedeelingen uit plaatsenwaar de fondsen der Diaconie ruim
schoots toereikende zijn genoemde Diaeonien zijn volgens de
Kerkelijkewet strafbaar en kunnen door hun Kerkelijk bestuur
tot hunnen pligt worden gebragt en tot bedeeling genoodzaakt.
Het Burgelijk bestuur alhier wordt derhalve beleeft uitge-
noodigd, elke aanvraag tot bedeeling welke het ontvangt voor
armen tot de Hervormde Kerk behoorende bij den onderge-
teekende (den Heer Predikant) in te dienen, en ten zij er be
paald onvermogen bestaat, langs den weg van Kerkelijke wetten
van dien last het gemeente bestuur te bevrijden. De Diaconie
vertrouwt dat alzoo de bedeeling der buitenarmen niet wei
nig zal verminderen, is voor kennisgeving aangenomen.
Door den voorzitter werd ter tafel gebragt, de door Burge
meester en Wethouders opgemaakte Begrooting der Plaatselijke
inkomsten en uitgaven voor het jaar 1860, en overeenkomstig
Art. 203 der gemeentewet, den Raad ter onderzoeking aange
boden.
Bediagende dezelve als: de beraamde inkomsten op f 8874,99 J-
de uitgaven op. 8728,
vermoedelijk saldo f 146.99}-
B elke begrooting ter onderzoeking in handen eener Com
missie uit den Raad is gesteld, waartoe met eenparig stemmen
benoemd ziju, de Heeren Cs. de Heer en Cs. de Pater met
den Heer Burgemeester.
Niets meer te verhandelen zijnde is de vergadering gesloten.
Men verzekert, dat 2000 Zwitsers, die uit Napelsche
dienst ontslagen zijn, dadelijk voor 's Rijks dienst in de
üverzeesche bezittingen zijn aangeworven en eerlang hier
te landen zullen aankomen, om met 's Rijks Oorlogschepen
naar Oost—Indie te worden overgebragt.