KEXl ISGEllXi
Nationale Jlilitie.
BEKENDMAKING.
PUBLICATIE.
JACST.
WAARSCHUWING.
Burgemeester en Wethouders van Schagen.
Roepen, ter voldoening aan art. 19 der wet van 19 Au
gustus 1861 (Slaatsbl. No. 72) bij deze op:
Alle mannelijke ingezetenen, die op den 1 Januarij 1862
hun negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle mannelijk
geboornen van 1813), om zich, ingevolge art. 15 en 20 der
voorsz. wet, in het daartoe gereed gemaakte register tot de
loting voor de Nationale Militie te doen inschrijven.
De inschrijving begir.t op 1 Januarij 1862 en moet afge-
loopen zijn den 31 dier maand, behoudens de uitzondering
bij art. 20 der opgemelde wet omschreven.
Tot de inschrijving zal worden overgegaan in een der ver
trekken van het raadhuis alhier, op Maandag en üingsdag
den 13 en 14 Januarij eerstkomende, van des voormiddags
10 tot 2 ure.
De verpligting tot het doen der aangifte berust op den
militirpligtige zeiven, bij ongesteldheid, afwezigheid of ontsten
tenis op zijn vader; is deze overleden, op de moeder, en,
zijti beide overledenop den voogd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd hebben het noodig
geoordeeldtot regt verstand van het voorgaandede inge
zetenen opmerkzaam te maken, op de navolgende bij voorsz.
wet gemaakte bepalingen, als:
Yoor ingezeten wordt gehouden
lo. hij, wiens vader olis deze overleden, wiens moeder,
of, zijn beide overledenwiens voogd ingezeten is volgens
de wet van den 28 Julij 1850 (Staatsbl. No. 44);
2o. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende
de laatste 18 maanden voor lo. Januarij 1862 binnen Ne-
dirland verblijf hield;
3o. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
tl is zijn voogd geen ingezeten, mits hg binnen het Rijk ver-
ilijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, be-
oorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan de ver-
iligte krijgsdienst is onderworpen, of, waar ten aanzien der
dienstpligtigheid, het beginsel van wederkeerigheid is aange
nomen.
De inschrijving geschiedt:
lo. van een ongehuwde in de gemeente, vAr de vader,
of, is dez? overleden, de moeder, of, zijn beide overleden,
de voogt woont:
2o. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont;
3o. van hemdie geen vadermoeder of voogd heeft of
door dezen is achtergelaten of wiens voogd buiten 's lands
gevestigd is, in de gemeente waar hij woont;
4o. vau den buitens 's lands wonenden zoon van een Neder
lander die, ter zake van 's lands dienst, in een vreerad land
woontin de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst
in Nederland gewoond heeft.
Voor de Militie tcordt niet ingeschreven
lo. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een
ingezeten, die geen Nederlander is:
lo. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen al de
ingezetenen dezer gemeentewien dit mogt aangaanom,
voorzien van een extract uil het geboorteregister, voor zooveel zij
elders zijn geboren, en eene nota van de wijk en het nummer
der woonplaats zoo mogelijk in eigen persoon de aangifte te
doen, en herinneren voorts aan de straf waarmede de nalatigen
ter inschrijving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd wor
den.
Schagen den 23 December 1861.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
H. R. de MEÊR.
De Secretaris
A. J. van CANTFORT.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
Voornemens zijnde, op Vrijdag den 27 December 1861,
publieke aanbesteding te houden van de binnen de gemeente
vallende haardasch, puin en ander vuilnis.
Herinneren bij deze belanghebbenden aan de navolgende
bepalingen van het politie-reglement voor deze gemeente.
Art. 74. Gedurende den tijd en onder de voorwaarden en
-»-->jJjt»tiiigen bij de verpachting bepaald, is de pachter van
<frU4ip, vuilnis en uitwerpselen of ander afva'
v:i bevoegd en geregtigd. de^Ês
'warover deing^^
ifop eenige andere wijze, aan dc huizen der ïnge-
zetenenjoe bij het vorig artikel genoemde stoffen op tc halen
of te vervoeren, behoudens de uitzondering hierna vermeld.
Art. 76. Degenen, die over de stoffen in art. 74 genoemd,
uit de door hen gebruikte perceelen afkomstig, de beschikking
willen behouden, mogen die, hetzij voor zich zeiven of voor
anderen, niet vervoeren of doen vervoeren, dan na daarvan
vooraf kennis te hebben gegeven aan den Burgemeester, met
opgave van de personen, door wie, en den tijd wanneer, het
vervoer zal geschieden.
Het vervoer mag niet anders geschieden, dan op zoodani
ge wijze, dat daardoor geene onreinheid of stank verspreid
wordt.
Art. 77. Zoo de policie bevindt, dat eenige der genoemde
stoffen, in-strijd met het bepaalde in de vorige artikelen,
vervoerd worden, zal zij dat vervoer onmiddelijk beletten,
door de aldus vervoerd wordende stoffen ten koste det over
treders in bewaring te laten brengen, ter plaatse, daartoe
door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen.
In dat geval, zullen-, bij de veroordeeling tot boete tevens
de aldus vervoerde stoffen worden verbeurd verklaard.
Art. 78. De overtreding van het, bij de vorige artikels,
bepaalde zal gestraft worden met eene boete van een tot vijf
gulden.
Schagen den 21 December 1861.
Bargemeesler en lVethonders voornoemd,
De Burgemeester,
n. R. de MEÊR.
De Secretaris,
A. J. van CANTFORT.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen,
Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat het zooge
naamde Nieuwjaarswenschen aan de huizen der Ingezetenen
in deze gemeente alleenlijk zal mogen plaats hebben op
Dingsdag den 31sten December 1861, niet later dan tot des
voormiddags ten elf ure van dien dag.
Dat allen, die na dien tijd, tot dat einde aan de huizen
tondgaan, als bedelaars beschouwd eu behandeld zullen worden
Dat dit Nieuwejaarwenschen binnen den omtrek der ge
meente Schagen, bij uitsluiting aan de ingezetenen dezer ge
meente toegestaan wordt.
Dat de Ingezetenen van naburige gemeente aan de gren
zen van Schagen zullen worden afgewezen en belet om liier,
aan de huizen rond te gaan.
En, dat wederkeerig ook in naburige gemeente het Nieu
wejaarwenschen aan ingezetenen van Schagen ten allersteng-
sle verboden wordt.
Schagen den 23 December 1861.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
H. R. de MEÊR.
De Secretaris,
A. J. van CANTFORT.
De Commissaris des Konings in de provincie Noord-Hol
land,
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier Provincie
van 12 dezer, No. 25;
Gelet op art. 11 der wet van 13 Junij 1857 (Staatsblad r.o.
87.)
Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat de sluiting
van cte jagt op klein wild in Noord-Holland, voor dit jaar
is bepaald op Dingsdag den 31sten December; en heriunert
tevens dat dienvolgens, op grond van het bepaalde bij het
eerste lid van art. 27 der aangehaalde wet, het verkoopen, te
koop uitstallen en vervoeren van klein wild, uiterlijk tot en
met den 14den Januarij 1862 zal mogen plaats hebben.
Haarlem, den 14den December 1861.
De Commissaris des Konings voornoemd,
RöELL.
De Burgemeester van Schagen,
Herinnert, bij gelegenheid van het in te treden Nieuwe-
jaar, de Ingezetenen, zijner Gemeente, aan de bepaling van
art. 157 van het policie-reglement dezer Gemeente, luider -
de onderanderen als volgt:
„Het afschieten van geweren of pistolen, binnen den kom
gemeente, is verboden op eene boete van één gulden."
dat deze bepaling zonder oogluiken zal worden <>e-
I >fd.
Schagen, den 23 December 1861.
De Burgemeester voornoemd,
H. R. de MEÊR.