ITALIË.
Turijn, 6 Junij. Den 4den Junij is in de mctropolitann-
lierk van Milaan de verjaardag gevierd van den slag van Ma
genta. De stedelijke regering heelt, namens de burgerij, een
adres van gelukwensching gerigt aan de Franschen, aan de
overwinnaars bij Magenta, aan hen, die nimmer door het
dankbare Italië zullen worden vergeten.
RUSLAND.
St. Petersburg, 30 Mei. Naar men verneemt zullen te
Nowgorod de werkzaamheden voor de fundering en het
voetstuk van het inomuinent ter herinnering aan het /rdni-
zendjarige Kusland", eerlsdaags een aanvang nemen. De
aanleg van het voetstuk is voor 75,000 zilverrocbels aan
genomen. Het gedenkteeken zelf wordt naar het ontwerp
van den heer Mitjeschin, die met nog drie andere artisten
voor de modellering 120,000 z. r. ontvangt, op de galvano-
plastiche fabriek van de heeren Nikols en Pinke gegoten,
die daarvoor 110,000 z. r. ontvangen, terwijl daarenboven
door de regering de erts (4000 pud) daartoe geleverd
wordt.
III E LA N I).
Schagen, 13 Junij 18G0.
Ouder den grond.
1 Junij. Men wil weten, dat de Itussische regering de
uit de Klim naar Turkije emigrerende Tartaren door Monte-
negrijnen zal doen vervangen. Reeds zonden honderd Mon-
tenegrijnen familien uit de Czernagora in de Krim en 1000
Montenegrijnen uit Constantinopel te Odessa zijn aangeko
men.
Een te Moskan verschijnend blad verbaalt, op gezag
van een officieel verslag van een district-geneesheer, dat een
boerenmeisje Martha Kirolova den 29 Februnrij in een
bosch onder de sneeuw bedolven geraakte en insliep, doch
den lsten April, door honden opgespoord, nog levend be
vonden en aan de haren teruggegeven werd.
Onder het afdrukken ontvangen wij berigtdat de stem
bussen ter verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer
der Staten Generaalop heden te Alkmaar niet worden
geopend, zoo dat wij de uitslag der verkiezing niet in dit
nummer kunnen mededeelen.
VERGADERING van den GEMEENTERAAD.
Zitting den 4 Junij 1860.
De vergadering door den Burgemeester geopend en voor
gezeten, zijn door den Secretaris gelezen de notulen van de
vorige vergadering waarna dezelve zijn goedgekeurd.
eene novetl.e.
I.
Men kou zich uiet begrijpen, waarom de markies van Mal-
montzijue gade voor een ieders oog verborgen hieldelk was
zeer nieuwsgierig zulks te weten, doch niemand kon de oorzaak
raden.
Eenigen meenden dat de markies zeer jaloer«ch en wispelturig
vil; auderen dat zijne gemalin lcelijk was en Lij zich voor hnar
schaamdederden weder dachten, dat de jonge vrouw volstrekt
niet leelijkdoch zeer onnoozel was en het huwelijk van den
markies beschouwden als cene ligtzinnige jongensstreek, die hij
tl ans in stille afzondering betreurde; de romantischen der stad
lieten rchter aan hunne verbeelding den vrijen loop, volgens hun
gevoelen was de markies niets anders dan een groot boosdoe
ner, of misdadiger die zijne vrouw op het slot gevangen hield,
opdat zij hem niet zoude verraden.
la eene kleine stad, zoo als Issodune, is het eene belangrijke
gebeurtenis wanneer een rijk mensch zich daar met der woon
komt vestigen. De aankomst van den markies van Malmout, zijn
persoon en hooge standgaven op de bijeenkomsten der uitgi-
pratene lssoduners stof tot een belangrijk onderhoud.
Aan al dit gepraat maakte de markies in eens een einde; op
zekeren dag namelijk zond hij aan al de voornaamsten der stad
eene kaart met zwarte randendoor welke hij aan vrienden en
vreemden berigtte, dat zij de eer konden genieten zijne gemalin,
op haar doodbed te zien liggen.
TÏiaiis hadden de inwoners van Issodune gelegenheid zich van
de schoonheid der markiezin te overtuigenen waarlijk zij was
zoo schoon dat de dood zelfs geene tnagt had, deze schooDe
menschenvonn te verwoesten; even alsof zij sluimerde, met
enen glimlach op het gelaat en rozenroode lippen lag zij op
haar doodbed. Het scheen dat zij de lippen nog wilde openen
om te spreken.
Twee dagen achtereen bezocht men de doode, even als of
men naar een feest ging, en gedurende dien tijd sprak geheel
Issodune van bijna niets anders dan over de blonde haarlokken
der markiezin van Malmont en de pracht welke haar doodbed
Is door den llottl op deszelfs verzoek eervol ontslag ver
eend aan den Kaas- en Veerschipper van hier op Alkmaar
Klaas Koegelberg en na eenige deliberatien en bij meerdar-
lieid van stemmen in deszelfs plaats benoemd Pieter Knijns-
berg thans te Zijpe woonachtig.
Gelezen een brief van Heeren Ged. Staten dezer Provin
cie van den 9 Mei jl. 52, houdende kennisgeving dat het
Z. M. heeft behaagd hoogst deszelfs beslissing op het besluit
tot heffing van begrafenisregten, te verdagen tot aan het
einde der maand December 1X60, is voor kennisgeving aan
genomen.
Mede is voor kennisgeving aangenomen de mededeeling
dat door Burgemeester en Wethouders op den 21 Mei jl. ten
kantore van den gemeente outvanger de kasverifientie over
het eerste kwaitaal van 1860 heeft plaats gehad, blijkens
het daarvan geformeerde procc-3 verbaal van voornoemden
datum waaruit blijkt dat de ontvangsten van de vorige cn
loopeude diensten bedragen eene som van J 12-148.90.
en de uitgaven11839.24^
Zoo dat in kas bevonden is eene som van f 609.66.
alles overeenkomstig Art. lHl der gemeentewet.
Tot leden van het stembureau bij de verkiezing op 12 de
zer zijn benoemd de heeren C. de Heer en D. Timmerman
eu tot plaatsvervangers de heeren C. de Pater en C. Krnijer.
De voorzitter brengt ingevolge het bepaalde in de vorige
vergadering ter tafel, het ontwerp instructie voor de keur
meesters over het wolvee in deze gemeente hetwelk nogmaals
Artikels gewijze werd behandeld cn na eenige w^ziging te
hebben ondergaan goedgekeurd en gearresteerd, om daar
aan verdere uitvoering te geven.
De voorzitter brengt ter tafel, eene declaratie wegens dezer
zijds gedane bedeeling aan J. Filmer en gezin, over het jaar
1858, ten laste van de gemeente Callantsoog door die ge
meente teruggezonden omdat die haar te hoog voorkomt,
uithoofde de bedoeling niet is geschied in overeenstemming
met het besluit bedoeld bij Art. 41 der Armenwet, met ver
zoek het bedrag te willen verminderen, na eenige discutien
besloot de Raad daarin niet te kunnen treden met verzoek
aau den Burgemeester te willen zorgen dat de declaratie in
haar geheel worde geïnd, en ten aanzien van eenige andere
nog achterstallig zijnde gemeenten andermaal bij de Gcdep.
Staten op de onmiddelijke voldoening aan te dringen, en
verzoek om autorisatie om gratis tegen dezelve te mogen
procederen.
De beer C. de Heer brengt, in herinnering de uitnoodiging
in de maand Julij des voiigen jaars aan den Burgemeester
gedaan, betreffende den tijd dat de Draaimolens cn C'omnmlic
omgaf: dat zware zijden lijkkleed, die guirlande van wilte rozen,
waarmede de kapel versierd was, de gekleurde, bij het lijk
brandende waskaarsen en het kalme uitzigl der doode te midden
van al die pracht hoe konden de inwoners van Issodune
dit ook vergeten
Twee dagen lang sprak men van niets anders, doch op den
derden dag zeide men eenparig, de markiezin is vergiftigd.
Hoe men aan dit vermoeden kwamwist niemand. De doode
toch zag er uiet naai uit, er> toch was men dit algemeen vaii
gevoelen.
Toen echter de markies dit gerucht ter oore kwam begreep
hij niet beter te kunnen doen, dan zich tot den maire te
wenden en in geval tr eenig zeker vermoeden bestondeen
geregtelijk onderzoek te vorderen. Men ried hem echter zich
deze zaak niet aan te trekken eu zulks maar te laten rusten.
Op den derden dag begroef men de schoone doodehare
doodkist werd in het nieuwe familie-graf bijgezet, hetwelk de
markies drie maanden vroeger op Let kerkhof te Issodune had
laten maken. Dit werk was een meesterstuk van bouwkuude
en even smaakvol als kostbaar. De mureu waren van wit
marmer eu het traliewerk van zilver vervaardigd. De lssoduners
spraken thans weder over de marmeren muren en het zilveren
traliewerk van den grafkelder, doch al die pracht kou het ver
moeden niet wegnemen dat de markiezin vergeven was.
En dit vermoeden was ook waarheid. De markies had deze
misdaad gepleegd. Waarom hij zulks gedaan had, zullen vvij
in het vervolg van dit verhaal ontwaren.
De markies van Malmont had in vroegere jaren op zijne reis
in Syriëu een alchimist leeren kennendie een vergift van
buitengewone werking kon bereiden. Dit geheim had hij voor
eenen hoogen prijs afgekocht.
Mie van dit vergift gebruikte, stierf niet, doch was schijndood;
lag vijf of zes dagen onbewegelijk, zonder dat mende minste
ademhaling of hartklopping kon gewaar worden, en er was
geen middel om hem le wekken.
Melk eene vreeselijke gedachte!
Mordt iemand begraven, rlie van dit vergift heeft gebruikt,
zoo blijft hij eenigen tijd in schijndooden toestand, waarop
echter spoedig de dood volgt, en wanneer men later zulk een