(Vierde Jaargang.)
N«. 166. C&.» A°. IS60.
ALGEMEEN NIEUWS-, ADVER-
TENTIE- EN LANDBOUWBLAD.
DONDERDAG 29 NOVEMBER.
UITGEVER P. J. G. DIDERICH.
Beknopt overzigt van de gebeurtenissen der week.
Een doodvonnis.
BEKENDMAKING.
15 UIT EN LA N 1).
ENGELAND.
Londen 23 Nov. De Times bevat eene dépêche uit Na
pels van gisteren, meldende, dat koning Frans II daags te
voren eene bloedspuwing had gehadeene stoomboot uit
COURANT.
üsttnniiinnTaïïJas visa ÏBII maanxin:
Voor Schagenl.OO.
Franco per poat door het geheele Rijk. 1.15.
Afzonderlijke Couranten0.10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Brieven Franco.
WB339 0)231 Ü3)72aï2aï33H t
Vaneen tot vijf regelaf O 75-
Iedere regel meerderO 15-
Geboorte-, Huwelijka— en Doodberigten 0 50.
De 35 centa zegelregt niet mede-gerekend.
Groote Lcttera naar de ruimte die zij beslaan.
In Amerika schijnt de verkiezing van de heer Lincoln,
die een ijverig voorstander van de afschaffing der slavernij
is tot president der vereenigde staten, groote vrees voor
eene scheiding der Unie te doen ontstaan.
In den stand van zaken in Italië is weinig verandering
gekomen. De anti-annexionistische beweging neemt toe,
cn daar deze beweging van den kant van Mazzini schijnt
uit te gaan, kan zij zeer gevaarlijk voor de Italiaansche een
heid worden.
Indien de aderbreuk koning Frans zulks niet belet, ge
loofd men dat hij spoedig naar de hoofdstad van het pause
lijk grondgebied zal vertrekken. De operatiën te Gaëta
schijnen niet vooruit te gaan. Uit Turijn wordt gemeld,
dat de Fransche vloot Gaëta zal verlaten.
De wijziging in het Fransche kabinet zou wel eens eene
groote verandering in de Italiaansche quaestie kunnen bren
gen. Graaf YValewski heeft zich steeds zoo veel mogelijk
tegen elke inmenging van Frankrijk in die qnaestie verzet.
Keizer Napoleon schijnt zijne reis naar Engeland nog
niet aanvaard te hebben. Ook schijnt de reis van Keizerin
Eugenic niet geheel zonder zulke staatkundige beteekenis als
men wel wil doen voorkomen.
Luidens berigten uit Weenen heerscht daar nog voortdu
rend eene ministeriële crisis. Blijkbaar wordt dit veroor
zaakt door de spanning van het tegenwoordige oogeublik.
De Daily News laat in een zijner artikelen, eene ophanden
(Fervoly en Slot.)
Op zekeren avond ging de deur des kerkers open en Angelica
herkende in den binnentredende de heer Taillard. Zij ontving
hem met een konden verachtelijken blik.
Zij onderdrukte de vrees die zij op het zien van dezen man
gevoeldedoor hem slechts hare geheele verachting te doen
gevoelen.
Mevrouw zoo begon Taillardik ben gekomen ten einde
u aan mijne woorden te herinneren. Gij hebt mijnen raad Diet
willeu opvolgenniettegenstaande de voorspelde dageuvan
ongeluk reeds zijn aangebroken. Gij lijdtdoch ik lijd even zeer,
gij ontrooft u uwe tevredenheid en uwe eermy' de liefde en mij
ne rust. Een woord uit uwen mond kan mij mijne rustmijn
geluk teruggeveneen woord van mij bevrijdt u van deze ellende,
van de vervolging der wet en van de verachting der wereld.
Gij wilt dat woord uiet uitsprekendat mij gelukkig maken
kanen ik bezweer u Angelicaik wil u met een goed voorbeeld
voorgaan.
Mijnheer, gij kunt uit mijne bedaardheid ontwaren, dat noch
uwe beloften noch uwe bedreigingen iels op mij vermogen. Zoo
gij waarheid spreektzoo bet n inderdaad slechts een woord had
behoeven te kosten, om mij mijne eer, mijn leven, mijn gelnk
terug te gevenen gij zulks tot heden nog niet gedaan hebt
zoo gij in weerwil van dat alles weet, hoe ik lijd en van kommer
verteerhoe mij de verachting en de dwaling der menschen ter
neêrdrukt zoo gij thans met mijnen hulpeloozen toestand voor
oogen nog met het reddend woord draalt zoo gruw ik veel min
der voor den kerker, voor het schavot, dan voor de zwarte ziel,
die in uw ligchaam huisvest, en die tot zoo veel duivelsche gruw
zaamheid instaat is. Ik wensch veel liever eeuwig hier te leven
of te stervendan iets anders als verachting voor u te gevoelen.
Herinnert gij n nogMevrouwwat ik u bij onze laatste bij
eenkomst gezegd heb wanneer gij het leven niet met mij deelen
wilt, zoo zal ik reden vinden den dood met u te deelen, wij
zijnde abdicatie van keizer Frans Joseph doorschemeren,
daar de toestand in Hongarije ook alles behalve geruststel
lend schijnt te zijn, en de val dier dynastie even gebeurlijk
zoude kunnen zijn als die van Napels, haar vassaal.
Burgemeester en Wethouders van Sc hagen.
Brengen hiermede ter kennisse der ingezetenen, dat, naar
aanleiding van art. 71 van het politie reglemeut voor deze
gemeente, de straten vóór en langs hunne huizen zullen
moeten geschrobt worden, op Vrijdag den 30 November of
Zaturdag den l"e December a. s. dat de schouw over die
straten zal plaats hebben, des namiddags ten 4 ure van laatst
gemelden dag.
Schagen den 27 November 1860.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
H. R. de MEÊR.
De Secretaris,
A. J. van CANTFORT.
zullen te zaraen stervenwij zullen te zamen den verschrikkelijk-
sten dood ondergaan, den dood op het schavot.
Angelica was overbluft, doch slechts een oogenblik. Zij ver
zamelde hare krachten en antwoordde op deze vreesselijke be
dreiging met eenen zoo kouden lachdat Taillard alle hoopom
haar door vrees te overwinnen, ontzonk.
Ik vrees niets, mijnheer, daar ik onschuldig ben, doch zoo
dit alles al gebeuren moetdan ben ik bereidik verkies den
dood boven een leven als dit.
Den dood, doch niet de schande. Denkt gij aan de onuitwis
bare schande, die van zulk eenen dood het noodwendig gevolg is?
Die zal mtj ligter vallendan de verachting die ik voor my
zei ven gevoel, zoo ik mij aan u overgaf.
Taillard verwijderde zich met de woede der vertwijfeling in
het hart.
Wij zullen elkander nog wel eens weder ontmoeten, dit waren
zijne laatste woorden.
Den volgenden dag werd Angelica op nienw voor het geregts-
hof der gezworenen gebragt. Haar gevangenbewaarder, die
haar zeer vriendelijk behandelde, kondigde haar reeds vooruit,
aan dat er zich een nieawe getnige aangemeld had.
Ja, een valsche getuige, antwoordde Angelica.
Toen zij de geregtzaal binnentrad vond zij dezelve door zeer
weinig menschen bezet. Men had medelijden met haar en
men kon hare smart niet aanzien.
Zij herkende in den nieuwen zich opgedaan hebbenden ge
tuige den heer Taillard.
Toen hare oogen hem ontmoetten, wierp Angelica een kouden
en verachtelijken blik op hem, die hem het bloed naar het
aangezigt dreef.
Nadat Taillard den eed afgenomen was begon zijn getuigen
verhoor.
Mijn naam is Taillard zeide hij, dezelfde naam, die inden
brief van den heer Tonners slechts met voorletters is aange
duid. Ik heb den heer Tonners tot den moord van den heer