Oosterhout, 23 Mei. De verpachtingen der hooilanden
zijn thans in vollen gang. Niet tegenstaande de prijs van het
hooi thans laag is, wordt op de hnitenpolders f 70 it 80 voor
het Ned. bunder hooigras betaald. Dit is weinig minder dan
ten vorigen jare. Het grasgewas is allerwege schoon en be
looft een ruime hooioogst.
Harlingen22 Mei. De aanvoer van materieel ter dien
ste van den spoorweg begint hier zeer belangrijk te worden.
In deze week zijn hier binnengekomen eene brik Atexan-
drina en eene bark Marie en Panline, beiden van Dantzig
met spoorhout. Op het terrijn bij het dok liggen dan ook
reeds groote stapels leggers. Ook zijn gisteren zes en twin
tig tjalken met grind de binnen de haven gekomen, terwijl
op de Vlierede nog schepen met hout liggen, daar er gedu
rig tjalken, als ligters, van daar geladen binnenkomen.
BUIIG EIS LIE E STJXD
Geboren20 Mei. C. z. V. T. Tuinman en A. Smak; 25
dito. M. d. v. B. Zwart.
Overleden: 19 Mei. G. Velten o. r. 2}; 21 dito. C.
Blokker r. 11 m; 25 dito. A. Pinster o. 87 j. en 6 m.
11 E U E S r IJ 1) I<V G E iV
Arasterdam, 27 Mei. W. S. 2} pCt. 62|pC. 74J.
Rusland, oude 5 pCt. 101 5 pC. 1829
Oostenrijk, Metaliek, 5 pCt. 50J; idem 72}.
Spanje, thans 2 pCt. 43}; 8 pCt. 53J; binnl. 48|.
Portugal, 3 pCt. 44}.
Londen, Wisselkoers zigt, f 11,77} 2 m. 11,72},
Parijs, i w ,55*.
Hamburg, 35,*,; 85.
Bordeaux, n 15 dagen. 55}; 55{.
Metal. Coupons f 22,05.
Nederlandschen handel in JapanJ. J. P. Hoffmanhoogleer te
Leiden G. C. C. Pels Rijckenkapt. t/z., vroeger hoofd van het on
derwijs aan de Japansche zee-officierente DeciranN. C. Mulder,
hoofd-ambtenaar aan het Departement van Koloniën.
Bij de aankomst der Ardjoeno te Hellevoetsluis, zal het gezant
schap zich overschepen aan boord van 's Konings stoomjagt de
Iseuic, ten einde zich daarmede naar Rotterdam en van Rotterdam
met een extratrcin naar den Haag te begeven, waar zij hunnen in
trek in het llótel Bellevne zal nemen.
De Regering schijnt geene kosten en moeite te willen ontzien,
om de Japanezen zoo luissterrijk mogelijk te ontvangen en bel is te
hopen, dat ook de particulieren zullen medewerken, om hun ver
blijf in het waarlijk schoone Nederlandeene aangename herinne
ring voor her. te doen worden.
Tot leeniging van het lot der ongelukkigen, die door
den grooten brand te Enschedé van al het hunne, van bezit»
tingen en middelen van bestaan zijn ontroofd en die zonder
de weldadigheid onzer laudgenooten den prooi van armoede
en ellende zouden wordenzal de heer Ezerman aanstaanden
Donderdag een concert geven op het uitmunteud orgel der
Groote Kerk te Attmaar. Wij hopendat deze onderne
ming even als dergelijke in zoo vele andere steden volkomen
zal slagen en aan het liefdadig oogmerk beantwoorden, door
het verschaffen van eene ruime bijdrage ten bate van duizende
buiten hunne schuld hulpbehoevend geworden personen.
Te Groningen zijn twee volwassen kiekens niet uitge
broed iu het hoenderhok, maar in een schoorsteen door eene
kraai, in wiens nest een jongen de hoender eijeren had gelegd,
in de plaats van die der kraai.
Anmtcrriaill 2."» 3lci. Nopens het bezoek Tan Z. M. den Koning
op hel eiland Waichercu, deelt de Aiiddcib. Ut. onder andere hel
volgende mede:
Terwijl Z. 11. deelnam aan een hem aangeboden dejeunerwerd
door eenige laudlied* u naar den ring geredeo, en toen hel dejeuner
was algeloopen. wilde Z. 11. den ringrijders wel met een bezoek
▼ereeren. Nan zijnentwege werden als prijzen bestemd een gouden
horologie met ketting, een gouden horologie en een horologieket-
ling. Aan deze prijzen zijn door de directie *an Walcheren toege
voegd een rijk met zilrer gemonteerde sigarenkoker benerens ten
paar zilveren broekstukkeu.
Niet zeldzaam was het dat Z. M. het woord tot de opgetogen
landlieden riglte: nu eens was het eene aardigheid tegen een of
ander boeriuncljehet zij over den haast om Z M. te willen zien,
of nel orer de versiersels aan hare vingeren, welke Z II by eme
zeil in hauden nam. Dit een en ander deed hem dan ook uit den
mond van velen den cerelitel van agoeije man" en abrtvekeuniuk"
verwerven. Toen Z. II. lust kreeg een sigaar te ronken, verzocht
hij een der omstanders om vuur; deze haastte zich dit aan te bie
den in het van den Zeeuwscheu landman onafscheidelijke atintelkot"
en werd daarvoor beloond met eene porle-cigarc uit de handen Zijuer
Majesteit.
Daarna bezocht Z M het hoofd. In het voorbijgaan onderhield
hy zich met enkele der oudste werklieden aan den dijk, waaronder
er zijn van meer dan 90 jaren, en ook blinde grijsaards, die het
werk met de bijl huu toevertrouwd niettemin flink verrigten.
Zóó ook riglte Z. M een woord tot een paar gedecoreerden die
met deze eer niet weinig waren ingenomen.
gesteld doel, daar de grijsaal d met zijne zilveren lokken, in de
zwakte zijns oudetdoms weder herlevende door tijne hem om-
gevende kiuderen. Zij allen naderden op de vleugelen des wiuds
al nader, en nader, steeds nader. Men hoorde reeds het snui
ven van het vurige ros, men zag in den donkeren nacht den
schijnbaar gloeijende rook opstijgen en de vouken vliegen die
de baan verlichtten. Elke druk des magtigen hefbooms; elk
gesnuif van den bevrijden stoom verkortte den afstand. En
thans thans, daar het schitterende licht bewees, dat de
trein geen halve mijl meer verwijderd was, zwaaide Jakob
met zijne lantaarn.
Hij hield baar hoog boven zijn hoofd en beschreef eenen
kring daarmede. Doch het werd niet gezien. Zullen zij het
niet bemerken? En zoo ja, zal het dan nog tijdig genoeg
ziju, om den trein te kunnen stoppen, alvorens hij iu het ver
derf gestort is Jakob schreeuwde uit al zijn krachten Weder
hief hij zijne lantaarn in de hoogte, weder gaf hij een teeken!
Ah, ditmaal was hij gelukkig! zijn signaal was opge
merkt.
Twee krachtige doordringende gillen der machine, het ge
wone alarm-teeken, beantwoordden zijn waarsehuwingsroep. Men
deed al bet mogelijke om den loop van den trein te stoppen,
en het gelukte eerst, op eeDÏge schreden afstands voor den
afgrond hem tot volkomen stilstaan te breugen.
Eu daar stond in den regenachtigen en kouden nacht de
heldhaftige Jakob Wood voor den van huivering sidderende con
ducteur en ingenieur, hij wees met zijnen vinger naar de ver
nielde brug en den ruischeuden stroom.
Alles verhaalde hij hun, zij overtuigden zich met eigen oogen
van de waarheidhetgeen hun binnenste van ontzetting ver
vulde.
Jacob werd in een wagen gebragtwaar hij bij eene kagchel
staande, nog met de lantaarn in de hand, zijn van regen druipend
haar droogde en zich verwarmde.
Terwijl de trein naar het naaste station terugkeerde, verhaalde
de nog van schrik halfrerstijfde conducteur aan de beangste rei*i*
gers, welk gevaar zij op een haar breedte ontgaan waren wat zij
20 Mei. Gisteren namiddag <c 7 uur is bij de Wete-
riugbarrière, door een ongeluk een schuitje omgeslagen,
waarin zich 13 personen, zoo volwassenen als kinderen,
bpvonden, waarvan er acht zijn verdronken en met veel
inspanning 3 mannen, 1 vrouw en een kind van 6 maanden
z'ju gered. Te vergeefs zijn de levenloos opgehaalden door
den in het huis van arrest woncuden geneesheer Kohier, de
chirurgijns van Haarlem en Pek, in eene naastbij gelegen
tapperij en door de hceren Dr. Luber en Cliis. Boom, in de
woning van den apotheker Bouvij, op de Prinsengracht bij
de Weteringstraat, geneeskundig behandeld. Een der gered-
dep, die bij het ongeluk zijne vrouw cn zeer jeugdig kind
verloren heeft, verkeerde gisteren avoud iu krankzinnigen
toestand.
aan Jakob verpligt warenen wat deze met levensgevaar voor
hen gewaagd had.
Vele reizigers waren zoogetroffen van aandoening, dat zij ween
den en om den moedigen knaap heen drongen om hem de hand
te drukken. Men deed een geldelijke inzameling onder elkander
en reikte hem eene gevulde beurs toe. Hoewel men ook in har
telijke bewoordingen voor zijne edele daad bedankte, welde in ziju
binnenste een hooghartiggevoel tegen het aannemen van geld op.
Doch kon hij het afwijzen Een oude heer, met welgevulde por
tefeuille, die reeds verscheidene goudstukken voor den jongeling
gegeven had, verzekerde hem dat dit slechts een klein deel van
zjjue lielooning was en dat hij in het vervolg meer voor hem doen
zoude, daar hij hem als den redder zjjns levens hesrhonwde, en
teekende den naam des jongelings met bijvoeging van zijn edele
daad in zjjn zakboek aan.
Met een ligt hart en zware beurs begaf Jakob zich den volgen
den morgen met het aanbreken van den dag op weg naar huis,
waar hij door zijne, gedurende den geheelen nacht doodelijk be
angst geweest zijnde, moeder met de grootste vreugde ontvangen
werd.
Vijf jaren waren verloopen, en Jakob die door de giften der
reizigers in staat geweest was zich naar eene goede school ter ou-
derrigtingte begeven, had vervolgens eene academie bezocht, en
in 't kort, eene goede opvoeding genoten. De oude heer had
woord gebonden. Hij had, voor alles wat de jongeling benoodigd
wasgezorgdhij had den vreesselijken nacht waarin hij door de
heldhaftige opoffering van den jongeling van den dood gered was,
niet vergeten. De tijd vloog heen; Jakob Wood had zijne studiën
volhragten zich tot de technische dienst op de spoorwegen
voorbereid en was een zeer bekwaam werktuigkundige gewordeu.
Hij wilde spoorweg ingenieur worden en toen zijn oude beschermer
hem den directeuren van de spoorwegbaan aanbeval, werd uit aan
merking van zijuen vroeger betoonden moed, zijne jongheid door
de vingers gezien en Jakob Wood staat thans als een der meest
bekwameen kloekmoedigste beambte van den geheelen spoorwe"
te boek.