Staats-spoorwegen.
3
CIJLINDER MANGELS.
.in Ter"te
KENNISGEl
m
Hoorn, 24 Julij. Kleine Kaas f 27,50, 26 en 22, aang.
318 st. w. 78758 N. ft.
Medemblik, 23 Julij. Kleine Kaas f27, aang. 14 4 st.
w. 351 25 N. ft; Boter f 1,10 per N. ft; Kip-Eijeren f 2,20.
Delft, 24 Julij. Boter 1ste qual. per j v. f52 a 54; 2de
qual. per v. f 47 a 51.
Leiden 26 Julij. Boter 1ste qual. f 1,15 a 1,25; min-
dese f 1,05 a 1,12 J verkocht 9820 N. ft.
Leeuwarden, 25 Julij. Boter f43.
IJZEREN
Amsterdam 2S Julij. Tarwe «lil; 130 ft bonte Pool-
scltc f365; 129 2 dito dito f358.
Rogge «til; 128 2 Aiuerikaansche f 225 p. 21UO kil; 122
2 Pruiss. f 232.
Op levering Julij f200, 201; Aug. 200; Oct. 201, 200,
201; Mei 1863 f204, 203, 202.
Andere opgave: Kogge op levering lager afgegeven; Julij
f201; Aug. f200; Oct. 201, 200, 201; Mei !S63f20S, 202.
Gerst in een doen; 114 IC Deensche f 202.
Boekweit slap en bij gerijven f 6 a 8 lager afgegeven; 123,
125 Ilolsteinsche f 228; 234; 116 ft dito per 2100 kilo
f192.
Lijnkoeken de 100 stuks f 11} a 14J.
26 Julij. Gerst f6,50; Haver f 4,50; vale Erwten f 18,
aang. 92 mud. Op monster verkocht 30 mud Mosterdzaad
21,50; 17 mud Kartreizaad f 15,25.
I.oiidenselie Veemarkt.
Maandag 28 Julij. Ter Veemarkt waren heden aangevoerd
4760 Runderen, 29,380 Schapen, 288 Kalveren en 480
Varkens. Men betaalde voor Runderen 4/10; Schapen 4/-;
Kalveren 5/4; Varkens 4/10.
De ondergeteekende verlangt in de kom der ge
meente Schagen, KOST en XNW0NIH3
met vrije Kamer, tegen billijke betaling. (1237)
li. K. \lll\V.
Die iets te vorderen heeft van— of verschul-
Pdigd is aan de onder het voorregt van boedel-
J,F beschrijving aanvaarde nalatenschappen van
wijlen de echtelieden ARIE DIKKER en MAARTJE
HOOGLAND, gewoond hebbende it Kolhorn, gemeente
Barsingerhorn e. a. en aldaar overleden, de eerste op den
5 Februarij 1862 en de tweede op den 11 Jnnij 1862, wor
den verzocht opgave of betaling te doen ten kantore van
C. MULLER, Cz. te Hartiitgerhornvóór of uiterlijk op
den 11 Augustus 1862. (1233)
boer had ontvangen met verzoek, mij denzelvenbij de eerste
gelegenheid te overhandigen. De beschrijving van het uiter
lijke des boers kwam juist overeen met den spion van Gravel-
lone. Ik las den brief; hij bevatte dezelfde lage uitdrukkin
gen, waarin zooals vroeger, eene verschrikkelijke haat door
straalde.
Door eeue korte zinsnede, die ik hieronder aanvoer, werd
mij dit schrijven verklaarbaar, daar zij mij de oplossing gaf
omtrent het ontsnappen van den schrijver, zij luidde:
De strik waai mede gij bet waagdet eenen vrijen
Italiaan te doen bindenwas slechts een armzalige lont en
hare sporen zijn van mijne handgewrichten verdwenenen
thans zal spoedig nw lot beslist zynbet is geheel in onze
magt.
Nu was mij bet raadsel opgelostDe arrestant had waar
schijnlijk gebruik weten te maken van de onvoorzigtigheid van
den vuurwerker, die lot het binden zijner handen eeue lont
had gebezigddoor dezelve in een onbewaakt oogeublik met
een licht in aanraking te brengen en zichop die arijze van
zijne banden bevrijd; ook behoorde het niet tot de onmoge
lijkheden dal hjj in een hem bekend huis was ontsnapt en
er bestaan immers in eene Italiaanscbe stadhuizenwaarin
de soldalen gedurende revolutionaire bewegingen binnentreden,
doch waaruit zij nimmer terogkeeren. Milaan zou dien
aangaande, nit ondervinding kunnen spreken!
Ik was door dit narigt veel opgeruimder gewordendaar
ik zag, dat ik waarschijnlijk niet met eene geheime partij,
zoo als de brieven beweerden, maar slechts met eenen enke
len Italienissimowel is waar misschien van de ergste soort,
te doen had, die eene ondergane, smadelijke belediging, wre
ken en mijm weerwil van de duizende mij omringende bajo
netten, vermoorden wilde. Het was, ik moet zulks bekennen,
een vermetel waagstok. Ik verwachte om zoo te zeggen dage
lijks m(jnen vijand en nam derhalve eenige maatregelen van
voorzorg, op dat l.ij mij niet gemakkelijk van achteren zou kan
nen aanvallen. Tot den 24 Junij ontving ik geen brief, ik
was daardoor des te meer op eene katastrophe voorbereid.
Den 24 viel de slag bij Solferino voor, waaraan ik deel
Het Hoofd van liet Gemeente-bestuur van den Helder,
maakt aan de belanghebbenden bekend: (1236
le. dat de Grondplannen en daarbij behooreude stukken,
voor den aanleg van den spoorweg van het Nieuwediep
tot bet Niedorper- Verlaatvoor zoo ver deze gemeente
aangaat, overeenkomstig art. 12 der wet van den 28 Au
gustus 1851 [Staatsblad I,® 125), lieden op de Secretarie
dezer gemeente zijn nedergelegd, om aldaar ter inzage
van een ieder te blijven tot de Commissie, bedoeld bij
artt. 10 en 11 dier wet, hare werkzaamheden heelt vol-
bragt;
2e. dat de tijd en plaats waarop die Commissie tot liet
aanhooren der bezwaren tegen het plan van dien spoor
weg bijeenkomt, nader zal worden bekend gemaakt; en
3C. dat het uitgewerkt plan van het geheele werk ter Sec
retarie van de gemeente Schagen, ter inzage van een
ieder is nedergelegd, otn daar te blijven tot dat de Com
missie hare werkzaamheden heeft volbragt.
Helder, den 29 Julij 1362.
Hel Hoofd van iet Gemeente-Bes/uur ran den Helder
STAK MAN BOSSE.
C/3
Q_
Pd
w
Zijn te bezigtigen en a 45 Gulden
verkrijgbaar in het Nieuwe Verkoophuis
de Bazar te Alkmaar. (1230)
J. BRONGERS, G/.
nam. Den 26 liehielden wij onze stellingen aan gene zijde
van den Mincio. Ten 12 ure des nachts werd de aAogt over
de gebeele linie, naar den overkant van den vloed bevolen.
Ik werd belast met eene halve ba'terij eene brug bij Colom-
bara over te trekken en mij alsdan aan de fl mkeu ter verde
diging van den overtogt aan gene zijde van den oever to
posteren. Mij werd eene compaguie jagers lot ondersteuning
toegevoegd. De brug echter, alsmede eene kleine in hare
nabijheid gelegen hofstede, moesten na den overtogt iu braud
gestoken worden.
Ik bragt bet bevel ten aitvoer en nam de aangewezen stel
ling in, de legerafdeelingen trokken de brug over, zonder
aangegrepen te worden en zetten de marsch lot de vesting
Driehoek voort. Eene zeer sterke afdeeling infanterie van het
vijandelijke leger, rukte tot op een half schot afstanils nader,
en bleef aan den overzijde van den oever beschouwend stand
houden. Xaauwelijk had de laatste Oostenrijker bet Venetiaansch
grondgebied betredenof de brug stond in lichte laaije vlam en
het vuur verspreidde zich met groote snelheid; ook de hofstede
sloeg in brand.
Het geschut werd zachtjes ten naasten bij tweehonderd ellen,
ter beveiliging tegen de vlammenop het rideau terug gesleept,
en de onvermoeibare jagers legerden zfch, in afwachtingter zij
de van hetzelve. Hevig knetterde het drooge bontwerk der brug.
De helle vlammen, die door den wind gedreven, heen en weder-
sloegen, verlichten den geheelen omtrek eti schenen tot a.m den
hemel te stijgen. In het Oosten vertoonde zieh eene lichtstreep
als voorbode van de opkomende zon. Sissende viel den eenen
balk na den andere in het water. Ziedend sloegen de vlammen
uit de vensters en deuren van het brandende hnis. Eene dikke
zwarte rook omhulde ons, zoodat wij naanwelijks konden adem
halen. Brandend stroo en vonken vlogen door den wind gedre
ven door het luchtruim heen. De koelte van den morgen veran
derde in eene onverdragelijke hitte, de luchtstroom dreigde ons
te verstikken; en inweerwil hiervan was ik genoodzaakt naar de
brandende plaats te gaanten einde den uitslag der verwoesting
te kannen opnemen.
fH'ordt rertohd.J