schuldigd van moord en diefstal. Hij wordt namelijk ver dacht, in April jl. des nachts te ziju binnengedrongen in de woning van twee vrouwen, tante en nicht, genaamd Barbe «•n Antoinette Massar, in het gehucht Oplinter, arrondisse ment Leuven, en deze beide vrouwen te hebben vermoord met het doel om zich van haar geld meester te maken. De misdadiger vond echter slechts een bedrag van 4 A 5 francs in kopergeld, terwijl het overige geld der vermoorden, dat verborgen was, is teruggevonden. De beschuldigde blijft nlles ten sterkste ontkennen, in weürwil van de talrijke te gen hem aangevoerde bewijzen. Het hof heeft hem te dier zake veroordeeld tot de straffe des doodsuit te voeren in de gemeente T'hienen. De ver oordeelde hoorde de voorlezing van zijn doodvonnis met de zelfde koele overschilligheid aan, welke hem gedurende het geheele proces was bijgebleven. BI E I AND. Schagen, 6 Augustus 1862. De leden van de vrreeniging der Üuitsche «Doorwegen zijn den 27 Julij le Aruhem aangekomen waar hel gemeentebestuur hun een rollation aanbood. iVaur Amsterdam gespoord, werden zij met de tijtuigen der ingezeteoen, bij welke zij logeren zouden, van het sta tion gebaald, en bragten *ij den avond in het park of elders door. Den 28 werd, ua hel houden van een dejeuner in den Dierentuin, «le vergadering in het locaal jipollo geopend de minister van bioo. zaken woonde de zitting hij en overhandigde oamens den Koning uan den voorzitter, den heer Fournier, de orde van de Wed. Leeuw, 's ^Hddags hood de llijuspoorwegmaatschappij den afgevaardigden «»eu diner aan iu Frascuti en 's avonds werd op het IJ een luister rijk vuurwerk afgestoken. Den 29, na de tweede zitting waren de leden, benevens den minister van marine, tegenwoordig bij het te water laten van 's Kijks stoomschip le kl. Soerabaya en bezochten zij daarna het Kntrepot-dokvervolgens gaf de handelstand der ).»ofd»tad in de sierlijk gedecoreerde i'ark zaal een allerprachtigst «liner van 480 couverts, mede bijgewoond door de ministers van builen- en binn zaken cu van marine, en gevolgd door een keurig concert. Den 30 werd de bijeenkomst gesloten en begaven zich de leden met eencn bijzonderen spoortrein naar 's Gravenhage waar zij legen den avond aankwamen en met rijtuigen door de stad en het Itosch naar Scheveniogen geleid werden, tol deelneming van een col- lalion van gemeentewege op het badhuis, waarbij zich de muziek «Ier grenadiers en jagers deed hooren. Den volgenden morgen keer den de Dnitsche gasteu of naar Amsterdam terug of vertrokken naar Rotterdam, om, met een daartoe uit Engeland afgevaardigd stoom- vaarluig, vrachtvrij derwaarts over te steken. Te Moergestel is een meisje in eene karnemelkton verdronken, waaruit zij waarschijnlijk heeft willen drinken. (U. C.) Berigten uit Weimar van 31 Julij bevestigen de tij dingen, dat Z. D. 11. de hertog Karei Bernhard van Sakser.- Weimnr-Eisenaeh dien morgen te Liebenstein in Thüringcn overleden is. In de nabijheid van de Brouwers-Kolk (de om zijne EEITSPIOIT. Verhaal vas een artillerist lit des jongsten Itallaan- sches Oorlog. Derde vervolg.) Op eens ik was juist bij de brandende brug genaderd hoorde ik een gedniisch achter mij, even als of iemand uit het Itosch tc voorschijn trad, ik keek om en deapion vanGravellone stond helder door de vlam verlicht voor mij Zijne ruige haren schuttendegrijnseud zag hij mij met eenen duivelschen lach aan. Den loop eener pistool op mij rigtende, scheen hij zicb in mijne onsteltenis te verlustigendoch bet duurde slecht eeDe seconde daar knakte de haan, doch alleen de percussie ging af, en de pistool weigerde Was het vrees, haat of verachting, die in dit oogenblik, misschien liet laatste van mijn levenmet vreesselijke drift in mij opwelde, ik was niet instaat mijne pistool af te schieten tn hield mijne oogen stijf op mijnen tegenstander gevestigd. Thans was het mijne beurt geworden. Wij beiden, tegelijk inziende, dat om tot een einde aan onze zaak te komenslechts een strijd op leven en dood over bleef, vlogen pijlsnel op elkander toe. Mijne onmiddelijk ge trokken sabel grijpende, zoebt hij mij, naar de vlammen te dringen. Met de weinige mij nog van de vermoeijenisscn der vorige dagen over gebleven krachten, zoebt ik hem op den grond te wei pen, doch te vergeefs! ik verloor duim voor duim de ruimte die mij van de brandende brug verwijderde Iteeds voelde ik de verzengende hitte op mijoen rug en de gloeijende asch onder mijne zooien. Mijn geroep vervloog in den wind; alle hoop op redding verdween! Mijne zwak ke krachten tot eene laatste poging op het spel zettende, poog de ik ten minste mijn tegenpartij naar de brandende brug te draaijen daar struikelden wij en vielen op den grond neder, al liggende ons gevecht voorzettende. In dit oogenblik stortte een derde persoon op ons toe en hieuw met zijnen sabel op den arm mijns tegenstanders. Het was hoog tijddaar ik anders verloren ware geweest Woedend over de ontvangenc wonde, rnkte mijne tegenstan. bekoorlijke ligging beroemde en veel bezochte uitspanuings- plaats in Haarlems schoone duinstreek) is Vrijdag namid dag een zeer treurig ongeluk gebeurd. Een der in de groote zanderij werkzame personen, de bestuurder van den arbeid, welke zich op de helling van het uitgegraven hooge duin bevond, is onder eene neerstortende zandmassa bedolven geraakt en alzoo jammerlijk omgekomen. Eerst na ruim een nur gravens slaagde men er in om zijn lijk op te delven. Een tweede arbeider, die op het punt was van door het neer vallende zand mede geheel overdekt te worden, is, doch te naauwernood, het gevaar gelukkig ontkomen. Vermits niet zelden jongelieden in hunne roekeloosheid zich op de helling dezer zanderij, of ook wel digt bij den rand der omstreeks 100 voet diepe zandkuil wagen, moge deze droe vige gebeurtenis anderen tot waarschuwing dienen. Bij het scherpschuttersfeest te Frankfort, heeft de lieer de Leeuw, van Arnhem, eene zilvereu beker gewonnen. Een Belgisch blad voegt heden daarbij, dat een heer dien beker, toen hij hem overhandigd werd, met goudstukken gevuld had. Die edelmoedige daad kwam van een onbekende. Die onbekende echter, zegt dat blad, was waarschijnlijk niemand anders, dan de Koning der Nedeilanden, die Wies- baden veilaten had om in cognilo tegenwoordig te zijn bij de scherpschuttersfeesten te Frankfort. Harlingen27 Julij. In de vorige week vond een handwerksgezel, nog vrijgezel, een kind op den grooten weg alleen staande en schreijende. Zijne moeder had hem gelast op den weg te blijven staan en hem toen verlaten. De jong man nam het kind mede naar zijn kosthuis, en geeft nu wekelijks eene kleine som tot verpleging van het jongetje; de menschen, bij welke hij inwoont, doen het overige en hebben hun pleegzoon netjes opgeknapt. Het kind is 5 of 6 jaar, spreekt boerenfriesch en heeft te kennen gegeven, dat zijne ouders eerst in een schuilje, doch later iu een huis woonden. Helder30 Julij. Bij de heden gehouden herstemming van 2 leden voor den gemeenteraad zijn gekozen: de lieeren J. C. Slebe en W. J. Maalsteed, tegen de heereu W. J. Hiddc Bok en C. W. K. van Strijen. 31 Julij. Gistereren nacht te 2 ure werden de ingeze tenen dezer gemeente onaangenaam uit den slaap gewekt door een akelig ceroep van brand! Spoedig bleek hetdat eene woning in den Helder iu lichte laaije vlam stond, en bij de inoeijelijkheid om spoedig aan water te komen, in korten tijd tot den grond toe afbrandde.' Drie officiereu daar gehuis vest, hebben bijna alles verloren. De brandspuiten der ver schillende oorlogschepen hebben, even als altijd, dapper meegewerkt om den voortgang van den brand te stuiten. der zich van mij los om zich als een briesscheude leeuw op zijnen nieuwen vijand te storten! diens sabels, even als een riet, versmadende, klemde hij zich bliksemsnel aan zijn lijf eu beet als een razende om zich heen. Er bestoud bij mij geen twijfel meer, of bij zou voor zijne nieuwe tegenpartij hel onderspit delven eensklaps schreeuwde mijn verdediger, hijgendeHij heeft mij een vinger afgebetenen met de kracht der hoogste woede sleurde hij mijnen vijand van zich midden in den knetterenden gloed, Een kort verstikt gehuil klonk nog vervolgens werd het stil en onmagtig zij nen linkerarm met den los hangenden vinger vooruitstekende viel mijn brave verdediger in mijne armen III. Bij eene artilleriecompagnie overgeplaatst, rukte ik in de maand Februarij, een half jaar na de, in het vorige hoofd stuk, verhaalde gebeurtenis, mijne nieuwe standplaats Venetie binnen. Op nieuw zag ik die schoone stad met hare grootscbe ruinen van vroegere pracht en grootheid. Vlijtig bezocht ik alle paleizensloop door de enge stratenbezag alles op nieuw en verblijde mij even als een kind over de oorden, die ik op schoonere en voor mij gelukkiger dagen zoo dik werf betreden had. Ledig en verlaten, als uitgestorven waren thans die straten en pleinen; mijne verbeelding bevolkte ze met de geslachten van den vervolgen tijdtoen de republiek nog hare groote magt bezat Het scheen mij toe als zag ik even als vroeger nog de vlaggen van de schepen vaD alle natiën wapperen, als hoorde ik het gebrul van den grooten leeuw op de St. Markus plaats, dien men, na de edelgesteen ten uit zijne oogholten gebroken te hebben, moest vasthouden, opdat hij niet zijne laatste krachten verzamelende, zich, brul lende met zijne staart zweepende, op de heen en wederwan- delende lieden trachtte te werpen om hen alle te vernietigen. Onwillekeurig, in mijn binnenste, door ergenis, geschokt, dwaalde ik af, en wandelde naar het groote kanaal. Rustigals zwarte slangengleden de gondels over den waterspiegelen terwijl de schippers van eenige kleine kust vaartuigen hunne waren te koop aanboden, drong de rook

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1862 | | pagina 2