Hel Ministerie Thorbeckc. EENE VROUWELIJKE DüMON. spot voor Europa nadat het zoolang een bulle bak geweest is, waarmede men volken en vors ten schrik aanjoeg. En te midden van al die woelingen, gaat ons vaderland, zij het dan ook langzaam een blijde, een geruste toekomst te gemoet. Onder 't bestuur van een wijs en vrijzinnig ministerie, voor hetwelk de constitutie het heiligste recht is, zal het nieuwe bronnen van welvaart geo pend en nieuwe wetten invoeren, die voor zijne ontwikkeling onmisbaar zijn. O, mochten allen in den lande, zoowel, zij die aan het roer van staat zitten als degenen wier be stemming het is geregeerd te worden, meer en meer inzien, dat alleen liberale beginselen doel treffend zijn dat het wel voor eenigen tijd mogelijk is een volk te onderdrukken en tot blinde gehoorzaamheid te dwingen, maar dat het zich daarover zeker eenmaal fel zal wreken; mochten de billijke eischcn der volken meer ingang vinden bij hen, die met het bestuur van hun lot belast zijn, dan twijfelen wij niet of er zou vrede en eensgezindheid hecrschen daar, waar thans alom me stoffen opeengehoopt worden voor een blocdigen strijd. I. Er moetnaar men zegteen zeker ge noegen in zijn, om waar men zelve veilig langs het strand wandelt, de arme schepelin gen, op zee te zien worstelen met water, wind en weêr. Zoo als vader Iluigens zegtzien wij dan ons gemak afsteken als 't witte bij het zwarte van hunne ellenden. Een zelfde gevoel van leedvermaak sluipt onwillekeurig in de harten van ons Nederlandersals wij de rust en vrede, welke wij genieten, vergelij ken met de elders heerschende onrust en be roeringen. Terwijl wij den driedubbelen zegen van vrijheid welvaart en rust mogen smaken zien wij andere volkenhier gekromd onder het juk van het dispotismusdaar geteisterd door binnenlandsehe tweespalt en burgeroorlo gen de toekomst met de meeste zorg te ge- moet gaan. Geen wonderdat dan bij ons de vraag oprijstvan waar dat verschil Over deze vraag eens rijpelijk natedenken kan, naar wij gelooven, niet zonder nut zijn. Immers kan ons de kennis der oorzaken van onzen gelukkigen toestandmet Gods hulp moge lijk in staat stellen om dien toestand duur zaam te maken. Van waar dan dat verschil? Moeijelijk voorzeker is het een geheel juist antwoord op die vraag te geven. Immers wer ken tot het in stand brengen van iedere zaak zooveel oorzaken mededat het even bezwaar lijk is om allen nategaan als om aantewijzen welke oorzaak den meesten invloed heeft uit geoefend. Daarom zwijge ook iedere stem, die hier als gezaghebbend zich zoude doen willen gelden, gissingen te maken is het hoogste waartoe men in deze gerechtigd is. Doch ge wis zullen weinige onzer lezers onze gissingen te gewaagd achten als wij in de vrijgevige wetgevingwaaronder wij leven, de hoofdoor zaak meenen te zienvan de rust waarin wij ons mogen verheugen. Of zoude men liever die hoofdoorzaak in eene andere omstandigheid willen zoeken Zoude men ze liever willen dankwijten aan het bedachtzame en koelzinni- ge in ons volkskarakter Doch de geschiede nis leert ons dat ons volk, door dat koelzin- nige en bedachtzame, nimmer is gevrijwaard tegen binnenlandsehe onrust en tweespalt. In tegendeel is er misschien geen volkwiens ge schiedenis, zooveel partijschappen en staatkun dige twisten heeft te vermelden als het onze. Ook is het niet aantenemen dat in de laatste tachtig jaar, bij ons, de bedachtzaamheid en koelzinnigheid zoozeer zouden zijn toegenomen, dat zij alleen in staat zouden zijn om te ver hinderen dat de dagen der Patriotten en Keezen wederkeeren. Zoekt men wellicht die hoofdoorzaak in het Christendomdat ons bestraalt Doch dat zelfde Christendom werpt het ook niet, zijn ge zegend licht op de Amerikanen de Duitschers en Italianen Of zou men om die exceptie te bestrijden durven beweerendat ons Chris tendom van zooveel betere gehalte dan dat der overige volken zoude zijn Doch dit doen de, zoo zouden wij vallen in de dwaling der Joden, ten tijde van Christus, die geloofden dat de Gallileërswelker bloed Pilatus had gemengd met hunne offerandenzondaars wa ren boven alle andere Gallileërs, of dat de achttien, op welke de toren van Siliam viel, schuldiger waren dan allen die te Jeruzalem woonden. De hoofdoorzaak welke ons het meeste in het oog springt van onzen gelukkigen toe stand moet niet, dan in onze vrijgevige wetgeving worden gezocht. Aan den liberalen geest, die één" der beide landen met Denemarken ver- ecnigén; toch twijfelen wij of vos IlisiuncK brutaliteit genoeg heeft om een oorlog te be ginnen waartoe hemdit is zeker, de geld middelen zullen worden afgestemd. De koning van Pruissen moge zich al laten wijsmaken dat de volksvertegenwoordigers eenige ver dwaasde heethoofden zijndie geenszins den wil van het volk uitsprekenbij zoodanige gelegenheden zou hij alras ondervinden dat men hem de zaken anders heeft voorgesteld, dan zij zich werkelijk toedragen. Van Denemarken komen wij als van zelf op Griekenland. Willem, alias Geougk, zal dan toch koning gaan spelenof de jongen niet beter af was met Decnsch marine officier, dan inet koning van Griekenland te zijn, zal de tijd moeten leeren. Italië, Rome Spanje blijven ook zoo zachtjes bij het oude. In de beide eerste landen nog altijd spanning en banditti; Franschen invloed en Fransche bezettingzon der dat laatste zou 't anders wel mogelijk zijn dat de Paus een reisje buiten Rome moest gaan doen. Spanje blijft onder zijn nieuwe ministerie even als altijd een broeinest van onverdraagzaamheid en heeft dat gemeen met Zwedenwaar ook elke vooruitgang in gods dienstige verdraagzaamheid onbepaald schijnt uitgesteld te zijn. De berichten uit Zwe den zijn iets minder oorlogzuchtig dan de vorige weekhoewel het zich toch bevestigd dat Carlscrona versterkt wordten bij ons de overtuiging nog altijd levendig is dat Zweden Finland nog niet vergeten heeft. Oostenrijk houdt zich flink te midden van de verwikkelingendie zoo nabij zijne grenzen plaats grijpen; het gaat langzaam vooruit op den weg, dien het heeft ingeslagen en op welken weg alleen vooruitgang mogelijk is. Voorna melijk door de onverstandige houding van Pruissen heeft het in den laatsten tijd aanmer kelijk veel invloed terug gewonnen bij de klei nere Duitsclic Staten, en zich door zijn zamen- werken met de Westersche mogendheden ecu zedelijk overwicht over Rusland verworven. De toestand van 't laatst genoemde rijk is maar treurig. Opstand der Polen, zamenzwc- ringen in 't eigenlijk Russische rijkontevre denheid van den adel, zoowel als van den boerenstand, vrees voor oorlogen met andere mogendheden, staat bet daar als een groote colossus zonder eenige innerlijke kracht een Eene geschiedenis lit de lijfstraffelijke SEOTSPLEGnlO. Keyende Verrolt). Hoe gemakkelijk kon Rosalia toen reeds het vergift en eene aanwijzing daaromtrent ontvangen hebben. Doch de gravin was eveneens, en wel vroeger dau Rosalia, achter den voorhang geweest. De advocaat van den graaf, had zulks, door de bekentenis van den bediende, die de platen poet ste, wel is waar bewezen. Doch kon het denkbaar zijndat de gra vin vergift aanwendde, om zich te doen vergeven? Niemand kon optreden om te verklarendat hij toen ter tijd de gravin, in de kamer van het meisje gezien had. De sleutels, waarvan de gravin zich bediend had, waren oogeoscbijnlijk door Kosalia'a eigen schuld verloren geraakt. Zij had nieuwe sleutels bekomen en deze bevonden zich in haar bezit, toen de ontzettende gebeurtenis plaats greep. De oude sleutels echter bevonden zich reeds deu dag vóór den speelavond niet meer in de toilet-talel van de gravin. Zij lagen in het slijk van den zwanen vijver. ie kon zulks vermoeden De gravin bevond zich wel is waar in de kamer waar het suikerwater stondop het oogenblik dat Rosalia hare photographie ging halen. Deze om standigheid was opgemerkt geworden; doch wat bewees zijzou het te gelooven zijndat eene vrouw zich aan znlk een groot levensgevaar zonde blootllen, alleen om zich aan eenen trouwelooze gade te wreken. En wie had Rosalia anders blijkbaar als giftmengster verdenken en ontmaskeren kannen zonder van deu gevaarlijken drank minstens ge proefd te hebben Men vermoedde juist met de ondiepten, die onder het onbuigzame uiterlijke van dit daerno- nisch karakter verborgen lagen. De gravin had zich gedurende de verhooren als eene waardige vronw betoond, tij had zich, in de stille trooatelooze smart der moeder gehuld, die zij, in waarheid, ondervond. En juist deze hevige droefheid, die sich in woord en daad openbaarde, die zekere rost en smartelijke onderwerping, waar mede lij de vragen beantwoordde, deed haar de symphstie van allen verwerven, stelde haar voor als het offer van een snooden booswicht eu zijn werktuig, dat zich, door liefde verblind, legen haar wil, tot misdaad had laten overhalen, en thans jnist door deze liefde tot geene bekentenis te bewegen was. Deze meening werd algemeen omtrent den graaf en Rosalia gekoesterd door al degeDendie met het onderzoek dezer ongelukkige aangelegenheid belast waren. En eindelijk waren de debatten gesloten, de laatste dag, die der uitspraak was aangebroken. Het was een droevige, koude herfstdag. De mist viel in sterke vlagea neder, en inweerwtl daarvan stond eene onafzienbare menigte volks in gespannen verwachting, in het portaal van het gerechtshof, te wachten. Ieder die niet tot de gerechtsbeambten behoorde cn binnen gaan wilde, werd door de wacht terug gewezen, de kleine ruimte voor het publiek in de gerechtszaal was reeds meer dan overvoL Eene koets, waarvan de jalousien gesloten waren, kwam aanrijden, zij reed het portaal binnen en hield voor de trappen stiL Dit rijtnig komtvan de gevangenis 1 riep de in het portaal wachtende menigte. Dc toeschouwers die zich in de straat bevonden drongen zoo digt naar de deur, als de wacht het toeliet. Zij zagen eene vrouwegedaante nit het rijtuig komen. Deze gedaante scheen zich met moeite overeind te houden. Een beambte ondersteunde haar, bij het opgaan van den trap. Dat is de gouvernantezcide de menschen op de straat tot elkander, heden zal haar vonnis uit- gtsproken worden. Ongelukkig schepsel mompelde eene vrouw uit het volk. Haar voorname verleider is de oorzaak van alles, hij is schuldiger dan zij. Men zal haar ter dood brengen, riep een werk man met vrolyke stem en woesten lach, en den hoogatgeplaatsten graaf tot eenige jaren gevangenis- siaf reroordeeleu, om hem na een paar weken te laten ontvluchten wij weten zulks wel. Of htm wegens gebrek aan overtuiging dadelijk vrijspreken grijnsde een ander. Het volk week uit elkander, want een ander rijtuig kwam het portaal binnen rijden. Ook dit rijtuig was digtgesloten. De omstanders werden door de wielen van dit rijtuig met slijk bespat. Daar komt de voorname schoft klonk eene diepe bastem uit het volk. Een dozijn^ gebalde vuisten verhief zich dreigeud tegen het rijtuigterwijl luide verwenschingen werden uitgesproken. De persoondie in het rijtuig naast den polieie dienaar zat, zag deze vuisten niet, hij hoorde slecht» net gemompel der menigte. Het rijtuig hield in het portaal stil; het portier werd geopend. De graaf klom met vaste schreden de trappen op, gevolgd door den polieie dienaar. De gravin moet nog komen 1 mompelden de nieuwsgierigen. TVordt vervolffd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1863 | | pagina 2