Stem van het Westeinde der Gemeente,
,,'t Fortvin" verdween
2518te STAATSLOTERIJ.
^KANTONGERECHT.
kocht op de markt een zwart paard, dat er
goed uitzag, 's avonds laat te huis komende,
waschte hij het dier in het donker en bracht
het op stal, des morgens was het paard, tot
zijne groote verwondering, bont geworden; hij
ging er later mede naar het wed, en kwam
met een schimmel te huis; dezer dagen deed
hij een rijtoer met zijn nieuwkoop, vóór eene
hoeve gekomen, rende het dier eensklaps, tegen
den wil van zijn meester het erf op; vVader,
vader, kom gaauw" schreeuwde een zich daar
bevindend knaapje, #Coco is uit het graf op
gestaan De bewoner van de hoeve kwam
toeschieten en vraagde hoe hij aan het paard
kwam; de landbouwer verhaalde het en toen
bleek dat de bewoner der hoeve het paard bij
een paardenarts had besteed, daar het ziek
was; de arts had geschreven dat het paard dood
en begraven was, hij had het echter, genezen,
zwart gemaakt en verkocht. In de Russi
sche schatkist is een te kortje ontdekt van
slechts 8J miljoentje zilveren roebels. Men
zegt dat de werkzaamheden aan den West-
frieschen spoorweg, met gang zullen worden
doorgezet.
In het Hippodrome te Parijs ziet men thans
een voor Europa zeldzaam, doch voor Indie
zeer bekend tooneeleen Duitscher, de heer
Tolmaque, gaat op een stoel zitten en laat
zich door de toeschouwers, met touwen zoo
stevig vastbinden dat hij noch armen noch
beenen kan bewegen, daarna werpt men een
doek over hem heen, en na weinige minuten
is de heer Tolmaque geheel van zijne boeijen
bevrijd. Jongs leden Zaturdag is in de Co-
médie Fran?aise het 250e. geboortefeest van
Corneille gevierd. H. M. de Konigin, heeft
van de prachtige illuminatie in het Haagsche
bosch, niets gezieu; lloogstdeszelfs verjaardag
bracht H. M. op het Loo door. Twee jaren
geleden, heeft een landeigenaar te Saint-Quentin
(Frankrijk) verlof aangevraagd om, wanneer hij
mogt komen te sterven, op zijn eigen landgoed
te worden begraven, sedert al dien tijd kreeg
hij geen antwoord; den 3 Junij jl. eindelijk
kwam het lang verwachte verlof en hij
stierf in den namiddag van dienzelfden dag.
Op den 25 dezer zal, voor het provinciaal ge
rechtshof in Zuid-Holland te recht staan een
ontvanger uit de gemeente Oud-Beijerland, oud
62 jaren, beschuldigd van in zijne betrekking
te hebben verduisterd eene som van ruim
f8000.
Men scherstte en lachte; uur op uur verliep, en
de gastvrouw scheen naauwelijks te bemerken, dat
zij slechts voor hare gasten leefde.
Tot de genoodigden behoorde een mandie
hoewel bij de gravin persoonlijk onbekend, zich
deze uitnoodigingwij weten niet op welke wyze,
had weten te verschaffen.
Deze gast was de professer Mangold.
Alvorens in zijn koets te stijgen, had hy zich
met zijn jongeu adsistent meer dan een kwartier
uurs onderhouden. En toen de beide doctoren de
kamer verlieten en naar de koets tradenzou een
gelaatskundige eene zeldzame ontroering op hunne
aangezichten gelezen hebben.
Bij het afscheid nemen hadden zy elkander met
heldere oogen, veelbeteekend aangezien.
Hij kwam tamelyk laat en liet zich door een
regeringsraad aan de gravin voorstellen.
Hij was echter niet de laatste der gasten. Ka
hem traden nog de docter, de overste en de ge-
zantschaps-secretaris binnen, drie heeren, die de
lezer zich nog, van de whistparty, zal herinneren,
de getuigen van dit vreesselijk tooneel.
Toen deze drie heeren zich voorstelden, voer de
gravin eene naauwelijks merkbare huivering door
de leden. Doch lachend heette zij hen welkom.
In het volgende oogenblik wenkte zy haren hof
meester tot zich.
Wie heeft deze heeren genoodigd fluisterde zij
hem toe.
Ik 1 was op even zachten toonhet antwoord.—
Het geschiedde op bevel van mevrouw de gravin
Hoe Ik zou Dit is onmogelijk
De namen der heeren stonden op de lyst, die
ik ontvangen heb.
Waar is die lijst?
Ik heb er naar gezocht, verontschuldigde zich
de hofmeester kleurend ik moet ze ergers ver
legd hebben 1
De gravin wierp haren onderdaan een vernieti
genden blik toe en keerde lachende tot het gezel-
Een Franschman die zich op de boot naar
Biberich bevond, zeide tot de passagiers dat
hij een grap wilde vertoonen, waarop hij zijn
hoed op eene bank nederlegdeover boord
sprong en verdronk; in zijn hoed vond men
een briefje waarin hij zeide: aan de speelbank
te Wiesbaden zijn geheele vermogen verloren
te hebben. De municipaliteit der stad Rome
heeft aan den aartsbisschop van Utrecht en
den bisschop van Haarlem, welke te Rome
de plechtigheid der heiligverklaring van de
Japansche martelaren hebben bijgewoond, ten
geschenke gezonden een groote zilveren medail
le, voorstellende eene toepasselijke allegorie op
die plechtigheid. De dappere Generaal-
majoor van Muiken, heeft den Gouverneur
generaal van Neêrlandsch Indië van ondap-
perheid beschuldigd, hij durft na de Atlanti
sche Oceaan tnsschen beiden is. De thans
te Leiden wonende Japannezen beginnen al
Hollandsch te praten, men zegt, dat ze naar
's Gravenhage zullen verhuizen.
De beroemde dierentemmer Crockett, heeft
in den Jardin des Plantes te Parijsde
beeren en leeuwen met een bezoek ver
eerd, hij begaf zich, slechts met een dun wan
delstokje gewapend, in hunne hokken, keek ze
fiks in de oogen, en deze verscheurende dieren
ontvingen hem, aller beleefst. Z. K. H.
Prins Hendrik, heeft in persoon, vergezeld van
HDs. secretaris, zijn stembiljet voor een lid
van de Provinciale Staten in de bus gaan
inleveren. De Pruissische kroonprins heeft
van lloogstdeszelfs papa eene schrobbering
gehad, omdat hij te Dautzig eene redevoering,
niet naar des konings zin, heeft gehouden.
Te 's Gravenhage heeft zich, in de gevangenis,
een jongeling door ophanging van het leven
beroofd, die wegens eene geringe opligting
was gearresteerd. Te Keulen wordt in de
Grosse Witschgasse het huis No. 10 afge
broken; dit huis heeft historische verwaard-
heid verkregen, naardien er Joost van den
Vondel, den 17dcU November 1587 werd ge
boren.
Het wereldberoemde Heidel berger vat" heeft
dezer dagen een concurrent gekregen: te Mun-
chen wordt een vat gemaakt dat 80,000 Ned.
kannen zal kunnen bevatten; bet benoodigde
hout kost ruim tl. 2200 en de ijzeren hoepels
wegen 33 centenaars. In de nabijheid van
Ommen, geraakte een boerenzoon, die bezig
was schapen te wasschen in de diepte cn ver-
schap terug.
De klok had juist tien ure geslagen.
Eene oude dame, de weduwe van een minister,
stelde een spel voor, écarté of zoo iets.
Het woord, „spel" sueed even als een dolksteek
door de borst der gravin.
In de andere salon staan eenige tafeltjes gereed I
zeide zysteeds lachende.
Een gedeelte van het gezelschap, begaf zich
in die salon, de gravin eveneens.
Het was betzelfde vertrek waarinvoor twee
jaren, op denzelfden avond de whistpartij had plaats
gehad.
Toen de gravin over den drempel trad, wan
kelde zij doch onmerkbaar.
Verscheidene der gasten namen aan de tafels
plaats.
Een dezer tafel was nog oubezet. De professer
MaDgold trad Daar dezelve toe. De overste en de
gezantschaps-secretaris naderden hem.
Laat ons ook eene party maken zeide de over
ste, het gesprek afbrekende, en plaatste zich aan
de tafel Wilt gy met ons whist spelen, professer?
Met genoegen, antwoordde deze, doch waar is
onze vierde man Wij zullen toch niet met den
strooman spelen
De professer keek om zich heen. Weinige schre
den van hem af stond de docter, hy had zooeven
met de gravin geschertst.
En nu wenkte hem de professer tot zich.
Kom 'oy ons, zeide hy, ik weet, dat gij een
goed whistspeler zijt, wees dus mijn vis-a-vis
De heeren zetten zich op hunne plaatsen.
De gravin overzag de salon, zij stond een oogen
blik alleenmet den rug naar de zooeven genoem
de vier heeren gekeerd.
En toen zij zich toevallig omkeerde, zonk zy
bijna onwillekeurig in een.
Zonderling toeval 1 Daar zaten de overste, de
attaché, de docter, even als voor twee jaren, de
graaf alleen ontbrak, wiens plaats thans door de
dronk, eene dienstmeid dit ziende liet van do
schrik een kind van den arm vallen, hetwelk
zich zoodanig bezeerde, dat het twee dagen
later overleed. Te Breda en te Zaandam
is brand geweest; in cerstgezegde plaats door
onvoorzichtigheid, men had kinderen met lu
cifers laten spelen, in de andere brandde een
gebouw door vijf zes gezinnen bewoond, ge
heel af. De koning van Pruissen heeft verteld
dat hij bij uitnemendheid, liberaal is. Tot
ons kwam de volgende:
Toen ,,'t spoor," verscheen
Aan de Oosterkant van Schagen
Doch H S kwam
En zag en nam
't Besluit ,,'t Westeind" te schragen;
En zijn penseel,
Schonk ons 't juweel:
„De Hoopin korte rokken,
Als rijderes,
Met goed succes
Geplaatst op ankerstokken
O schilderdie
Van uw genie,
Dit blijk ons hebt gegeven,
Vergeet, de Faam,
Ooit Uwen naam
Bij „Loeters" zal die leven;
En, zegt men vies:
„Foeihoe onkiesch
„De Hoop pronkt met heur.... kuiten!"
Welnu, indien
Men 't niet wil zien,
Moog* men de oogen sluiten.
Bewoner* der »Loet" de «traat leidende naar het Weateindo van
het dorp.
2de klasse, 1ste lijst.
12359 f5000; 1771 f400; 164, 5564
7182, 11376, 12194, 15099, 16249, 10425,,
f 100; 17412, f 1500; 10758, 12339, 19147,
f 1000; 1347, 12704, 16978 f400; 12153
19714 f200; 7659, 7906, f 300.
935 prijzen van f30.
Zitting van 11 Juuij 1863.
1. D. B., te Helder, en W. K., te Si. Maarten,
professer ingenomen was.
De heeren hadden dezelfde plaatsen ingenomen,
aan de zijde van dén professer stond ook een
ledige stoel, even als des tijds naast haren gade,
toeu zij kort voor de vreesselijke gebeurtenis aan
de speeltafel kwam.
Welk eene herinnering 1 Eene ligte huivering
voer haar door de leden.
Snel wilde zij zich naar het andere gezelschap
begeven; doch de overste, die de kaarten schudde,
zag haar aan en verzocht haar, een oogenblik
plaats te nemen, hy had haar, naar hy zeide,
een en ander nieuws, uit de stad, te vertellen.
De gravin zette zich neêr, vast besloten, zich
by de eerste gunstige gelegenheid te verwijderen.
Het spel nam een aanvang.
Het was een pijnlyk oogenblik voor de gravin.
Haar blik vestigde zich onwillekeurig nu en dan
ODrustig op den stoel van den oversteop diezelf
de plaats had eens Rosalia gestaan, alvorens zij,
in het zijvertrek ging, om de limonade gereed te
maken.
De gravin, werd door eene bijzondere vrees, be
vangen, die van lieverlede toenam, en hoewel
meesteres in de huichelarij moest zy al hare éner
gie aanwendenom onbevreesd en vrolijk te schy-
nen.
Doch deze onaangename positie was sterker dan
hare wilskracht.
Het bloed steeg haar naar het hoofd, het was
haar, als hing een ligte sluijer voor haren scher
pen blik. Haar voorhoofd was vochtig, hare
ademhaling belemmerd, zy ondervond een aanval
van duizeling; de baar nog overige énergie aan
wendende, stond zy van haren zetel op.
De overste sloeg zijnen blik van de kaarten af
en vestigde die op de gravin.
Wat scheelt u, myn waarde? zeide hy, gij
zijt bleek.
(Slot volgt).