Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
M 323.
Zevende Jaargang.
A°. 1563.
Terugblik op de feestviering.
-
SCHAGER
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN
Voor Schagenƒ1.00.
Franco per post door het geheele Rijk. „1.15.
Afzonderlijke Couranten0.10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
TJIT&EVER F. J". Gr. DIDERIOH.
PRIJS DER ADVERTENTlëN
Van een tot vijf regelsf 0.75.
Iedere regel meerder„0.15,
De 35 cents zegelrecht niet medegerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
BRIEVEN PEANCO.
Het zij ons vergund nog eens en, wel ten
laatste» maleterug te komen op de gehouden
feestviering. Voorzeker heeft ieder Neder
lander zich met ons er hartelijk in verheugd,
dat het geheele Nederlandsche volk overal zoo
eenparig en met zooveel geestdrift den verjaar
dag van Nederlands wedergeboorte heeft ge
vierd. Die geestdrift toch was een hulde die
men bragt èn aan de staatkundige vrijheid, èn
aan het vaderland èn het dierbaar Vorstenhnis
dat ons regeert. En wat kan nuttiger en
heilzamer zijn voor een Volk dan geestdrift
te voelen voor deze drie. kostbare zaken
Niemand zal dan ook voorzeker de kosten
betreuren welke die feestviering noodzakelijk
moest medebrengenniemand zal het als een nut-
telooze geldverspilling beschouwen, dat zooveel
geld aan volksspelen, vuurwerk en illuminatie is
weggegaan. Neen een vrij volk als het onze
moet het niet alleen eene behoefte des harten
zijn om het feest zijner wedergeboren vrijheid
op de uitbundigste wijze te vieren, maar het
is ook in zijn welbegrepen eigenbelang verpligt
om dit te doen.
Door zulk eene feestviering toch tracht men
elkander tot het besef te brengendat de
vrijheid het kostbaarste is dat men kan bezitten,
dat alle andere voorregten bij haar klein moe
ten geacht worden.
Men beschuldigt onzen tijd, dat hij alleen
een oog heeft voor stoffelijke voordeelen en
deze alleen waardeertmaar het feest van 17
November 1863 bewijst ten duidelijkste, dat
in Nederland nogtans het onstoffelijke voor-
regt der vrijheid, op den hoogsten prijs wordt
gesteld.
In het feestgejuich dat alom in Nederland
is opgestegenheeft geheel Europa, als het
ware, van onze lippendeze betuiging kunnen
vernemen wij hebben de vaderlandsche vrijheid
lief, liever dan alle andere dingen en wij
zweeren dat wij met al onze krachten die va
derlandsche vrijheid zullen handhaven.
Vooral moet men het zeer in ons volk prijzen
dat bet bijna overal bij deze feestviering aan
de jeugd en het opkomend geslacht de eerste
plaats heeft ingeruimden het loflied der
vrijheid het eerste door den mond der kinde
ren heeft doen aanheffen.
Want niets kan geschikter zijn dan dit
om een levendigen indruk te maken op het
kinderlijk gemoed en niets kan dienstiger zijn
om den bloei der vrijheid voortdurend bij ons
te bestendigen, dan om aan de jengd levendig
te doen gevoelen hoe groot de waarde van
deze zij en welk een heilige pligt het zij om
het dierbaar erfdeel onzer vaderen ongeschon
den aan het nageslacht over te laten.
Bij het feest van 17 November hebben wij
dan in de eerste plaats onze hulde gebragt
aan de vaderlandsche vrijheidmaar b:j die
hulde hebben wij ook die gemengdwelke
wij verschuldigd waren aan het roemrijk en
vrijheidslievend Vorsten-geslachtdat over
Nederland regeert, een Vorsten-geslacht, dat
meer, dan alle anderen te zamen, heeft gedaan
voor de vrijheid der volken.
Gelukkig Vaderlandwaar de liefde en eer
bied voor den Vorst zich zoo schoon en vol
harmonie kan paren met de liefde en de geest
drift voor de vrijheid.
Terwijl in andere landen de trooncn der
Vorsten meest gebouwd worden op de onder
drukking van het volk, is Nederland in de
eerste plaats zijne vrijheid aan het huis van
Oranje verschuldigd.
Daar door alleen kon ons volk zulk een feest
vieren als het gedaan heeft.
Wij hechten aan het gevierde feest dus eene
zeer groote waardedit brengt echter niet mede
dat wij cr wonderen van verwachten. Wij
toch weten dat de door een feest opgewekte
nationale geestdrift veeltijds spoedig weder
verkoelt en dat zelden of nooit de wederge
boorte van een geheel volk cr het gevolg van
was.
net zal met deze geestdrift bij de meesten
gaan als met het godsdienstig gevoeldat bij
eene schoone preek of een godsdienstig gezang
bij sommigen wordt opgewekt Zoodra het ge
zang heeft opgehouden of de preek gedaan
isis ook het gevoel bedaard om spoedig in
de bedrijvigheid des levens geheel verloren te
gaan. Even als de godsdienst zoo is ook de
Vaderlandsliefde in theorie zoo schoon maar
in praktijk zoo moeijelijk, en de pligten, die
beiden van ons eischen, zijn zoo geheel anders
dan wij gedacht hadden in onze opgewon
denheid.
Het is zoo gemakkelijk feest te vieren maar
zoo moeijelijk om onze pligteu als staatsbur
gers steeds met naaun gezetheid te vervullen.
Voor het Nederlandsche volk schijnt er
geen moeijelijker gangdan naar de stembus,
te zijn. Wij die met zooveel geestdrift het
feest der vrijheid hebben gevierden geene
kosten daarvoor gespaard hebbenwij geven
ons de moeite niet om de zoo noodzakelijke
vervulling onzer pligten als staatsburgers, waar
aan hoegenaamd geene kosten gepaard gaan
te volbrengen. Dit mag zoo niet blijven, wil
onze feestviering waarlijk nuttig zijndan
moeten de vruchten daarvan zich in de eerste
plaats op eene practische wijze vertoonen
eerst dan zal het bewaarheid worden, wat uit
gesproken werd in het slot van een der me
nigvuldige op den 17 November uitgesprokene
feestredenen hetwelk wij de vrijheid nemen
hierbij aan te halen
„Het was wijsheid van het Nederlandsche
volk om den 50sten Terjaardag van onze her
boren onafhankelijkheid alom zoo feestelijk te
herdenkenwant zulk eene feestviering kan
meer dan iets andeis dienen om de vaderland
sche gezindheid in den boezem der natie met
jeugdige frischheid op te wekken. Het is
waar het feestelijk gejubel, dat nu allerwegen
klinktwordt na weinige uren weder door
stilzwijgen vervangende Oranjekleurdie nu
aller borst versiert, zal na weinige dagen
weder worden afgelegd ook nu weder zal het
blijken dat alle feestelijke genoegens spoedig
voorbij gaan en allo feestelijke praal kort
van duur en schoonheid iszoo kort als die
van den dauwdrop welke in den morgenstond
het bloemknopje bevochtigtals die van de
bloesem waarmede iu het voorjaar onze vrucht-
boomen prijken, als die van het schitterend
rooddat bij den opgang der zon den Hemel
kleurt.
Maar zoude er danals dat alles voorbij
is, niets overblijven?
Zieals de dauwdrop is opgedroogd dan
heft de bloemdie hij gelaafd heefthet
hoofd weder verfrischt naar bovenals de
bloesems zijn afgevallen, dan heeft de vrucht,
waar des landmans hoop op was gevestigd,
zich gezet, als liet morgenrood van den He
mel is geveegd, dan wordt de dag, die den
mensch tot nieuwe werkzaamheid en nuttige
arbeid roeptgeboren."
En zoude onze verwachtingdan te verme-
metel ziju als w ij hopendat ten gevolge van
deze feestvreugde, de Vaderlandsche gezind
heid in onzer aller boezemmet jeugdige
frischheid ontluikc dat de wereld in ons Va
derlandslievend gedrag haar schoone vruchten
aanschouwejadat zij het morgenrood zij
van een dagwaarin wij niet moede worden
tot nut en welzijn van het Vaderlandte
werken
G I \V()\E BER1CHTEN.
De Eogelsche dagbladen bevatten de vol
gende twee brieven: 'Aan den heer Victor
Hugo. Caprera, Aug, 1863. Waarde vriend,
ik heb nog een millioen geweren noodig. Ik
ben er zeker van dat gij mij zult helpen de
noodige fondsen bijeen te brengen. Het geld
zal worden gestort in handeu van den heer
Adriano Lemari, nw thesaurier. De uwe C. Ga
ribaldi".
«Aan generaal Garibaldi. Houtville House,
Guernesey 18 Nov, 1863. Waarde Garibaldi
ik beo afwezig geweest, zoodat ik uw brief
thans eerst ontvangen heb en beantwoorden kan.
Gij zolt mijne inschrijving hierin vinden. Zeker
kont gij rekenen op het weinige wat ik kan
doen. Ik zal de eerste gelegenheid te baat
nemen, om mijne stern te verheffen, daar gij
het noodig oordeelt. Gij hebt een millioen
geweren noodig, doch gij hebt ook Vooral een
millioen armen, een millioen harten, een milioen
zielen noodig. Gij hebt de algemeene wapening
der volkeren noodig. Zij zal geschieden. Uw
vriend Victor Hngo".
Tijdingen uit New-York van 14 dezer
melden, dat de Bichmond Eiaminer berigt, dat
de noordelijken naar Yoiktown voorwaarts ruk
ken en eene aanzienlijke krijgsmagt hebben
vcretnigd op den weg van Williamsbarg, op