bitterste aanklagten te overladen. GEWONE BElilGTEN. Ik #as, Ztmde de eene zeggen, de steun ran mijn vader en de oogappel mijner moeder, maar uw «tem dwong ona ten strijde te gaan 'en gij maaktet ons diets, dat het het vader land was, dat door uwe stem sprak, thans heerscht radeloosheid in het huis der ouders, de moeder staart met versteenden blik naar de aarde, en de vader smeekt in zijn gebed tot den Hemel wraak af over het hoofd van hen, dte zijn kind naar de slagtbank hebben gebragtEen tweede zoude sprekenin deze borst, thans met kogels doorboord, klopte eens een hart, dat- het leven zoo lief had, en dat brandde van begeerte om nuttig te zijn voor de maatschappij, en reeds beloofde het een licht te worden, dat zijne heilzame stralen ver om zich henen zoude spreiden, maar thans werd het ontijdig uitgetrapt. Wee! wee dan over hen, die daaraan schuldig zijn! Een derdemet zijne magere en koude hand wijzende op eene beeldschoone maagd die naast hem stond zoude zuchtenwij hadden elkander zoo lief en wij zwoeren elkander zalig te maken en thans als ik haar omhelzen wil bemerkt zij mij niet en als zij mij wil om helzen omvat zij slechts eene luchtsgestalte want leven en dood zijn door een eeu wigen scheidsmuur van elkander geschei den vloek, vloek dan over hen, die de zalige droom dezer liefde hebben verstoord Maar in onze eeuw verschijnen de geesten van afgestorvenen niet meer, de ongevoelige wetenschap en het materialismus hebben ons voor "hunne stemmen doof gemaakt. Maar die stem men der geesten, al spreken zij niet tot ons, zij spreken toch tot een regtvaardig Albestuur- der. Die Eeuwige hoort hunne klagten. De voor zijnen regterstoel gedane aanklagt, jegens de bewerkers van het leed, zal niet te vergeefs zijn. Mogten dit de regenten en bestuurders der volken steeds bedenken. Van een ieder die in een onregtvaardigen oorlog op het slagveld is neder gevallen, zal aan hen die er de oor zaak van waren, gewis eene strenge rekenschap worden gevorderd. Ieder oorlog, gaat steeds gepaard met zoo veel ellenden, is zoo zeer in strijd met de heilige christelijke wet der liefde dat hij zelfs om eene regtvaardige zaak, niet dan in de uiter ste noodzakelijkheid en niet dan nadat alle middelen om hem te voorkomen zijn uitgeput mag gevoerd worden. Maar hoe zullen dan de roekelooze aanblazen van dezen krijg zich eens geheim dat awen vriend betreft en daarom ver swegen dient te worden? O volstrekt nietlachte Albert ik Zal ze u ten beate gevenin alle gevallen ia het gesprek over een doodschijneod meisje een veel aangenamer onderwerpdan dat van de arme werkelijk doode bankiers dochter .waarvan ik veel, te veel heb booren spreken. Ik begrijp n nietduisterde Rndolf den vreemdeling toehoe gij dit avontunrdat ik aleehta u alleen mededeeldeaan iedereen kant prjjs geven. Ik zon wel eens willen weten waarom niet, zeide Albert weder en begon op de. hem eigen humoristische wij ie de vertelling van af den gang naar den photograaph tot aan de zamenkomst met den vreemdeling zijne mededreling wekte in booge mats de belangstelling op Rn-loif drong echter bij sgnen vriend op een spoedig vertrek aan en deaein het bewustzijnmeer door zgne wgie van voorstelling dan door hetgeen hij ver haalde, de toehoorders tot zich getrokken te heb ben, verliet eindelijk, doch slechts ongaarne toe gevende de gezelschapszaalom ïjjn vriend naar buiten te volgen. De beer met den bril legde dn Ltdtpeadaace htlge, waarin hij oogensehijnlgk gelezen had, neder betaalde agus vertering en verwijderde zich insgelijks. Beide vrienden hadden zichtoen zij bniten gekomen warenop eene zitplaats nedergezet, doch bleven niet alleende heer met den bril was hen gevolgd en nam de ledige ruimte nevens ben ia. Vergeef mijzeide hgmaar het avontuurdat gg ons mededeeldetheeft mijne kunnen verantwoorden k oorwaar /ij zullen eens met den zondaar uit hèt schöone" room- schc kerkgezang dies irae moeten uitroepen ijuid misero turn dicturus ctun vix jnstus sit aecurus? a. i. "Waar zelfs de deugd naauw kan liestaan Iloe zal 't mij zondaar, daar dan gaan? De wereldgeschiedenis is immer wereldge- rigt. Hoe «imde ook de dag der wedervcrgeW ding moge komen, eens komt hij toch voor allen. De verdeeling van Polen moge eens zonder moeite tot stand zijn gekomen, zij werd toch als het ware op den voet gevolgd door de overheersching van Napoleon. Ook de oorlog tegen Denemarken zal even rampzalige gevol gen hebben. En voor hendie de ware oor zaak van deze onregtmatige daad zijnvoor hen zal de dag van het atrafgerigt een ware dag des toorns en der verschrikking zijn. De Gener. Gorresp. meent dat in weerwil van alle ongunstige geruchten, betreffende de zaak tusschen Denemarken en de beide groote Duitsche mogendheden, en in weerwil van de berigten aangaande Engelands voorgenomen interventie tegen de krijgsbewegingen van Pruissen en Oostenrijker toch nog reden bestaat om te hopen, dat de verklaringen der hoven van Weenen en Berlijn, vooral die welke zij onmiddelijk voor de opening van het britsche parlement hebben afgelegd, ten volle geregtvaar- digd zullen worden en er alzoo nog kans bestaat om alle verwikkelingen tot een bevredigeud resultaat gebragt te zien. Onder de jongelieden, die te Parijs voor de loting zijn ingeschreven, telt men 1 op de 15 die noch lezen noch schrijven kan, terwijl in andere depsrtemeuteo, dit cijfer nog ongun stiger is, daar er onder anderen in het departe ment Kint9tère van de 1900 jongelieden 1000 waren, die in hetzelfde geval verkeerden of het vroeger geleerde waren vergeten. Te Antwerpen wordt veel gesproken over eens uitvoering, welles' onder zonderlinge om standigheden heeft plaats gehad. Douderda/ morgen tusscheu tien en elf uur, dus op klaar lichten dag, hield een rijtuig stil voor een fatsoenlijk huis. Vier net gekleede heeren stspten nit het rijtuig, gingen, na met een sleutel de deur geopend te hebben, het huis binnen en kwamen eenigen tijd later terug met eene menschelijke gedaante in een wit laken gewikkeld, die zigthaar pogingen aanwendde om zich los te rukken. Na verloop van eeuige seconden vertrok bet rijtuig met de vier msn belangstelling getrokkenzoudt gij de dams weder herkennen die gij toen ter tijde in de doodkist zaagt O wel zeker! antwoordde Albert wie zon zulk eene sehoone verschijning vergeten Ew de heer die met u bij den photograaph was heeft die eveneens de phijsionomie der doodgeloofde goed beschouwd. Ik zou ze uit duizenden terugvinden. Doch waartoe deze vraeg I sprak Rndolf dien gebrildeu beer verbaasd en wantrouwend aanziende. En de zwakkenkleinen begeleider der dame, voer de vreemdeling voort, zoudt gij dien ook nog herkennen Ik heb waarlijk niet op hem gelet sprak Rndolf. Ook was het mij geheel onmogelijk hem naauwlettend op te Demen vervolgde Albert hij had een kap over bet hoofddie bijoa tot de ooren reikte, stond met den rug naar mij gekeerd en hield op den oogenblik toen hij ons voorbijging een praehtigen gelen zakdoek voor zijn gelaat. Het ia geene kinderlijke nieuwsgierigheid die mij bewoogu deze mededeeling te verzoeken ging de heer met den bril voortmijne indiscre tie gaat echter nog verder, ik bid n dringend met mij mede te gaan. Gij zgt misschien in staat mij veel wat in het duister gehuld ie, op te helderen. Waar wilt gij ons heen brengenzeide Rndolf, den vreemdeling wiens toon beleefd doch evenwel zeer bepaald was, goed in de oogen kijkende. Dat znlt gij dadelijk vernemen antwoordde deze opdat gij echter mijne u vreemd toe- nen en hun gcheimzinnigen last in galop. De ontvoerde persoon was een 76jarf<* grijsaard, die ziek en zijn laatste nur nabij was. Hij zoa dien morgen te elf unr, in extrrmis, met een arm ongelukkig meisje trouwen. De bruidegom lag te bed, zijne bruid en getuigen afwachtende toeu de ontvoerders met buitengewone onbe schaamdheid, slechts eenigc oogenblikken, voor het bepaalde uur, tot hem doordrongen en hem, ten einde geen tijd te verliezen, eenvoudig in het bedddaken wikkelden en mot zich voerden. Moeijelijk kan men zich de verwondering der ge tuigen en de smart der bruid voorstellen, toen zij te elf uur het huis verlaten en het bed ledig vonden. De ijverigste nasporingen ten opzigte van het geheimzinnige rijtuig hebben nog niet tot ontdekking mogen lijden. Te Itendsburg had dezer dagen het vol gende voorval plaats. Twee vrouwen met den spoortrein in gemelde stad aangekomen, traden een logement binnen en begaven zich onverwijld naar hare kamer. Het duurde niet lang of uit dezelfde kamer traden te voorschijn eene vrouw van middelbaren leeftijd en een jongman van een twintigtal jaren. De eerstgenoemde was de moeder, de andere haar zoon. Deze een llol- steiner uit Ditmarschen was door de Denen in der tijd opgeroepen en ingelijfd bij een rega- ment iu Sleeswijk staande. Niet geneigd om haren zoon tegen de Duitschers de wapenen te doen voeren, neemt zijne moeder het besluit om hem aan het gevaar te onttrekken, waarin hij bij weigering om de dienst te verrigten, zou verkeeren. Zij reist nsar zijne garni/.oens plaats in Sleeswijk, zoekt haar zoon op, vermomt hem in vtouwenkleereu en ontvoert hem per spoortrein uit 's vijands land. In een spoortrein in den Elsas zaten onlangs ia een rijtuig der eerste klasse twee heeren en onderhielden zich met elkander, tot dat een van beide den ander een snuitje aanbood, hetwelk dezen terstond in verdooving en diepen slaap deed geraken. Toen hij na geruimeu tijd ontwaakte vond hij zich alleen en geheel uitgeplunderdniet slechts horologie, ketting en ring, maar ook de beurs met 8000 frs. en zijne portefeuille met 15,000 francs had de schrandere schelm medegenomen. Gedurende de maand Jan, zijn door Breda naar Belgie en Frankrijk (via OstendeJ 109 stuks funderen gevoerd. Op sommige markten was de handel in vet eu kalfdragend vee zeer levendig en tegen hoogen prijzen kocht men willig op. Nog werden hier in die maand voor Pruissische rekening 69 kal veren doorgevoerd. De handel in paarden voor het buitenland is stil. De jaarmarkt die, dezer dagen te Tilburg werd gehouden, is door duizenden bezocht, de handel zoowel in vee eu manufacturen als in scbijueade nieuwsgierigheid zult begrijpen zal ik u mijn naam zeggen ik ben de commissaris van policie van B. Hierop hield hij een fiacker staande, noodigde de heeren uit om in te treden en reed met hen naar buiten. De rid duuide lang. In een schoon, doch afgelegen dorp hielden zjj eindelijk stil. De koets bleef voor de deur van een prachtvol landhuis staan. Wfi zijn thans aan het doel, sprak de poli cie beambte en verzocht de vrienden hem te volgen. Zij stegen een hreeden trap op. Nu zeide Albert schertsendca zal zich hel raadsel van de sehoone dame oplosseu. Scherts nietsprak ue commissarisw(j zgn in een huis van rouwe. Het is naar de vermoorde dochter van den bankier van Löwenstern waarheen ik n brengvoegde bij er bjj en deed eene deur open waardoor men in een donker, slechts door waskaarsen verlicht vertrek trad. De wanden waren met zwart behangen«ene sarkophaag stond op eene kleine hoogte en in dezelve mattein bruidsgewaad met mirtenkrans in de donkere haren het lijk van Flora. En dit was ook het lijk der damedie de vrienden in het atelier van den photograaph in de doodkist gezien hadden. Albert staarde met ontzettende blikken de doo de aan op Rudolfs voorhoofd kwam het koode zweet te voorschijn een huivering overviel hen het was hun als moest zij zicheven als toen ter tijde, spookachtig voor ben oprigtes. (Wordt Ttrvolod-^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 2