GEWONE BERIGTEN.
llad meu een zoogenaamd Christelijk nati
onaal onderwijs op de openbate school willen
gegetende Roomschgezinden en Israëlieten
zouden teregt hebben beweerd, dat de staat de
harten hunner kinderen voor hunne godsdienst
ongeschikt maakte, had men het onderwijs
als eene zaak van nijverheid uitsluitend aan
de zorg van particulieren willen overlaten, en
daarbij aan den staat geen ander regt dan
van een ontoereikend toezigt gegunddan
zoude, al ware ook zulks niet in strijd met
de grondwet, het grootste gedeelte der bevol
king opgekomen zijn tegen eene wet, die Ne
derland tot de middeleeuwsche barbaarschlieid
dreigde terug te voeren of zoo men eindelijk
een godsdienstig openbaar onderwijs had willen
geven zich schikkende, in ieder gemeente, naar
de meerderheid der inwoners, de minderheid
zoude hebben uitgeroepen dat men hen dwong
of om de kinderen in jeugdigen leeftijd ver
van zich af te zenden of om te zien dat zij de
voorvaderlijke godsdienst voor eene andere ver
wisselden.
In dezen stand van zaken bleef geen ande
re uitwegdan die men heeft ingeslagenna
melijk zooveel mogelijk onzijdig onderwijs op
de openbare school, met vrijheid tot het oprigten
van bijzondere scholen daarnevens. Nu moge
het waar zijn dat die onzijdigheid vaak uiterst
moeijelijk is in acht te nemen. Vooral bij het
onderwijs in de geschiedenis en de natuurkunde,
maar men doet verkeerd om telkens op die
moeijelijkheid te wijzen en van haar eene grieve
te maken tegen eene wet, die een ware wel
daad voor onze natie is. Integendeel is men
verpligt het volk aantetoonendat die moeije
lijkheid minder uit de wet zelvedan uit den
aard der dingen voortvloeit.
De grieve die men tegen de wet doet gelden
moet men eigentlijk aanvoeren tegen de men-
schelijke natuur, bij welke steeds iedere
kennis die men opzamelt een invloedhet zij
dan voor- of nadeelig, zal uitoefenen op het
godsdienstig gevoel. De leer van Copernicus,
dat de aarde om de zon draaide, schokte het
menschdom in zijn kinderlijk geloof aan den
bijbel, maar was het zijn schjld, dat zulks het
geval was immers neen dat sproot voort uit
duizende, geheel van hem onafhankelijke om
standigheden. Even zoo is het met de wet op
het onderwijs gesteld. Haar kan de schuld
Ja zeer schoon; doch ongeloofelijk.
Het is waaralles getuigt tegen hem, ging
Albert voort, doch ik verzeker, dat zoo men hem
gezien, zoo men zijne dikwijls door ontroering
verstikte stem gehoord had, men zeer geneigd zou
zijo aan zijne schuld te twijfelen.
Een goed komediant, zeide de oude heer, wan
neer hy den nuchteren Albert reeds tot een, tegen
het verstsnd indruisend besluit brengt, hoe zal
hy dan op de gezworenen werken, die zich zoo
ligt door buitengewone garen misleiden laten.
Ja! zoo hy eene dame was zeide een der
officiers, dsn was het nog aan te nemen, dat men
zieh door eene dichterlijke welsprekendheid en
tredenden blik verleiden liet en langs dien weg,
de geregtigheid uit bare verschansing verdreef
Doeh hij spreekt niet in dichterlijke
bewoordingen, antwoordde Albert, zijne rede iz
eenvoudig; wanneer hier en daar eene uitdrukking
overdreven schijnt, dsn is het de hartstogt zijner
oodervindiDgen, die hem medesleept. Overigens is
de laatste dag van de teregtzitling en de uitspraak
van bet vonnis op handen, voegde bij er bij,
misschien dat iemand uwer met mij gaat, om ze
by te wonen.
Men scheidde met de afspraak, om elkander op,
den bepaalden tijd, aldaar weder te vinden.
De geregtszaal was eivol, het verzamelde publiek
was zeer opgewonden, doch toen de procureur
generaal zijne aanspraak begon heerschte er eene
doodelijke stilte. Zijne voordragt was overtuigend,
duidelyk en zonder hartstogt.
Aller blikken waren op den aangeklaagde ge-
rigt, die roerloos en in zich zei ven gekeerddaar
neder zat. Het allereerst na hemwerd de al-
gemeene belangstelling aan de familie der ver
moorde gewijd. De vader en moeder der onge
lukkige bruid hadden in hunne rouwkleederen
gebukt ouder den last van diepen kommer, een
niet worden gegeven dat het onderwijs in de
geschiedenis de godsdienstige gevoelens van
enkelen soms moet kwetsen. Dan, kon zij het
onvermijdelijke niet geheel wegnemenals eene
regtgeaarde moeder, heeft zij de pijndie zij
bij hare kinderen niet geheel en al kon bezwe
ren, toch zooveel mogelijk willen verzachten.
Zij heeft het onderwijs in de geschiedenis
bevolen, omdat er geen volksbeschaving zonder
historiekennis kan bestaan, maar tegelijkertijd
heeft zij het den onderwijzer als een heilige
pligt opgelegdom zonder noodzaak geen
enkelen zijner leerlingen in zijne godsdienstige
gevoelens te krenken. Wat kon zij meer doen?
Wie meer van haar verlangt, eisclit dat zij het
onvermijdelijke zoude vermeden hebben. Dat zij,
wat niet te vinden was, zoude gevonden hebben.
Daarom landgenooten, laat u niet verleiden door
de zoo aardig klinkende woorden van den heer
Groen die toch niet veel beter dan drogredenen
zijn, laat u niet voorinnemen tegen eene wet, die
gij moet beschouwen als het paladium eener
volksbeschaving. Duldt het nimmer dat op
eigen gezag, om met zijne woorden te spreken,
op de openbare school de vaderlandsche ge
schiedenis met Claudius Givilis worde gesloten.
De geschiedenis is de beste leermeesteres
van een vrij volk, wee een ieder, die haar den
mond wil snoeren. De natie die haar zoude
willen verwaarloozen zoude breken met haar
verleden, al de schatten die de voorvaderen
vergaderd hebben, zouden voor haar verloren
gaan. Maar duldt het evenmin dat de ge
schiedenis worde gebezigd, om de hellevlam
der onverdraagzaamheid bij uwe kindereu aan
te stoken.
De geschiedenis op eene goede wijze on
derwezen, is de voedster der verdraagzaamheid,
want zij leert bet dat geen enkele partij ooit
de absolute waarheid heeft bezeten; zij leert
dat deugd en godsvrucht onder de belijders
van alle godsdiensten steeds te vinden waren.
Zij leert dat ieder mensch en al wat men-
schelijk was, imtrer zijn gebreken hadzij
leert dat van Adam tot onzen tijd allen, die
geboren werden, uit eene vrouw, nietige en
zwakke schepsels waren, die slechts dan iets
groots en goeds tot stand kondeu brengen
nis zij elkander leerden verdragen, helpen en
liefhebben, Moge de geschiedenis op deze
wijze in onze scholen worden onderwezen
hartverscheurend aanzien naast hen (aten de
baron Lodewyk en de doodsbleeke sidderende
Melanië.
Ka het eindigen der rede van den procureur
generaal besteeg de advocaat van den aangeklaagde
het spreekgestoelte, doch lijn gedwongen voordragt
belette hem heden door eene schitterende pleidure
aan deze bijna bopelooze zaak, voor den beschul
digde eene gunstig» wending te geven.
Dus was de iudiuk, die zijn pleitiede achterliet.
De gezworenen verwijderde zich de spanning
had het hoogste tappunt bereikt.
Geen geluid liet zich hooren, men zag slechts
op den beschuldigde neder, die onbeweeglyk voor
zich heen staarde.
De gezworenen keerden in de geregtszaal terug
Zij spraken een „schuldig" over Manfred Tborau
uit,
Weinige dagen daarna werd hy tot twintig jarigen
zwaren kerkerstraf veroordeeld naar B. gevoerd.
VIL
NA VIXLOOP VAN TWEE ZAKEN. „AU B E V OI K."
Twee jaren, een kort tijdsbestek en wat
kan er niet veel veranderen in deze zeven honderd
dertig dagen, waarvan ieder oj zichzeiven eene
geschiedenis van menig mensch in zich bevat.
Ook het huis Löwenstern had sedert wij
hetzelve verlieten veel verandtring ondergaan
de oude bankier was zijne doch er spoedig in het
graf gevolgdde moeder had d< vila die zoo
vele smartelijke herinneringen roor haar had,
verkocht, en zich, voor het uist niet groote
overschot van het vermogen, «en klein landgoed
aangeschaft. Daar beleefde zy net Melanie een
treurigen winter, toen de lenfe kwam begon de
weduwe te sukkelen, en in in herfst zag zij
zich genoodzaakt een badreis :e ondernemen.
Hersteld en vrolijk kwam zij terng met het
Dezer dagen werd een heer op den grooten
weg, in de nabijheid van Weenen wandelende,
aangesproken door een net gekleeden jongman,
die hem dringend verzocht eenige schreden
zijwaarts met. hem te gaan, dewijl hij hem iets
gewigtigs had meije te deelengelijk hij zeide.
Onderstellende dat hij welligt met een behen-
digen zakkenroller te doen had, die onder den
schijn van eene gift te vragenbeurs of horo-
logie van den niets kwaads vermoedenden
vreemdeling zoude willen wegpakken, gaf de
wandelaar den vrager ten antwoord, dat hij
waarschijnlijk aan zijn verzoek niet zou kunnen
voldoen, aZonder twijfel kunt gij aan mijn
verzoek voldoen," hernam de vrager op geheim-
zinnigen toon. »Ziet zoo ging hij voort, »hier
is mijn portefeuille en mijne portemonaie (en
hij toonde eene menigte bankbiljetten en veel
klinkende specie), daarvan maak ik u de eenige
erfgenaam, maar dan. moet gij mij hier op
staanden voet vermoorden en begraven." Met
schuwen blik zag hij roud. De toegesprokene
begreep na dat hij een krankzinnigen voor
zich had. Hij nam bet geld, beloofde te zullen
doer. hetgeen hem gevraagd was, onder voor
waarde dat de jongeling hem zou volgen naar
eene meer afgelegen plaats. Het spreekt van
zelf, dat de wandelaar slechts in den schijn die
belofte deed en den ongelukkige naar een bureau
van policie geleidde.
Den 6den dezer is te Cnijk overleden
de Heer Hugo Cornets de Groot, in leven
ontvanger dier gemeente. Hij was de eenig
overgebleven afstammeling en erfgenaam van
den wereldberoemden Hugo de Groot, die den
lOden April 1583 te Delft geboren, den 5den
Junij 1619 gevangen naar Loevestein vervoerd,
den 2Ssten Maart 1621 daaruit in eene boe
kenkist ontsnapt en den 27sten Augustus 1645
te Rostock in den ouderdom van ruim 62 jaren
overleden is. Met dezen is alzoo de stam van
het Hollandsche Wonder (zoo noemt men hem
op zijn grafsteen te Delft) gestorven.
De ilonileur deelde berigten uit Mexico
mede, nog altijd even gunstig luidende, als men
dat gewoon is. Eene der tijdingen door de
paketboot aangebragt, maar die niet zal worden
openbaar gemaakt, is deze, dat de diligence,
welke de postdienst in Mexico verrigt, op den
weg van Vera-Crnz door 800 guerillas is aan
gehouden. De 10 ruiters, die baar begeleidden
als ook de reizigers, zijn gedood. Onder de
besluitin het volgende jaar dezelfde badplaats
te zullen bezoeken.
Eu het volgende jaar kwam, de reis werd
aanvaard.
Wie thans in den vrolijken kringdie vrouwe
van Löwenstern dagelijks om zich verzamelde, eenen
blik geworpen had, hoe deze dame door het
noodlot zoo zwaar getroffen, nu whistpartyen,
wandelingen en avondkransjes regeldedie haar
met de toilet-aangelegenheden bezig gezien had, zou
verwonderd gestaan hebben over de veranderingen
die in haar hadden plaats gegrepen.
Doch waarom zonden wij haar meêdoogenloos
beknorren, moet men dan zyn geheele leven treuren?
Anderhalf jaar aan rouw gewijd, en dan wedsr
in bet genotvolle vrolyke leven I
Zoo sprak baron Lodewijk tot Melanie, toen
hij gekomen was, om zyne schoonmoeder een
bezoek te brengen, en veraomen had, dat zy naar
een landelijk feest uitgereden was.
Ik kan het zelf niet begrijpen, hoe zij
zoo zeer veranderd is, antwoordde Melanie, tante
is thans geheel tot het wereld-leven overgegaan
eerst hield zy het voor pligt om zich te verstrooijen,
vervolgens gewende zij er zich zoo aan, dat zy
thans den dag als verloren beschouwt, dien zy niet
met een aantal elegante en levenslustige lieden
doorgebragt heeft. De herinnering aan hetgene
zij verloren beeft, wordt daardoor geheel op den
achtergrond gedrongen.
Gij zijt eenigzints scherp in uw oordeel;
waarde Melanieveroordeelt gij het dan, in mij
ook zoo zeerdat mijne herinnering aan de
beminnelijke doodedoor een verkeer met een
nog beminnenswaardiger, en door my meer
geliefd wezen, in de schaduw raakt? Werkelyk,
veroordeelt gij mij daarommijn lief gevoelvol
meisje
Wordt vervolgd.)