GEWOM: KiaiiGTtx hHddit t|J dit gevoelt Moge den menschenvriend het hart bloeden als hij de Verschrikkingen des doods liet fond waren ondet duizenden, verschrikkingen, op geroepen door het dier in den mensch juist dat redelijke in de doodstraf, juist dat phlegmatische van den moordwekt een on beschrijfelijke» afkeer in hem op. Zoo zeer kan hij lich zelf misleidendat het hart hem van glorie klopt bij de zegepraal eener hem dierbare zaak al kost die, bergen van dooden maar waar is de zelfvoldoening, die bij gevoelt als aan den eisch der gereg- tigheid voldaan is door een schavot. Men reist een dag omom Waterloo te zien maar men verlaat de stad, als er eene executie is. Met levendige deelneming hebben wij dan ook in de regtsgeleerde wereld het vraagstuk van de doodstraf iien behandelen. Het vraag stuk is van publieken aard. Het fankt het volk. Daarom meenen ook wijons niet aan den strijd te mogen onttrekkenen al brengen wij na de herhaalde behandeling van het on derwerp niet veel nieuws te berde de eukele opmerkingen die wij over het hangende vraag stuk wagen willenzullen alweer het hare bijbrengen om den publieken geest te leiden. De afschaffing van de doodstraf is eene nationale zaak. Het volk draagt ai de eer, maar ook al de schandevan de wetten waaronder het leeft. De wet is de uitdruk king van den volkswil. De wetgever is de mondwaardoor het volk spreekt. Het kan dus aan het volk niet onverschil lig zijn of bij de wetten die het beheerschen een straf bepaald wordt in den dood. Zoo lang dit het geval isis ieder Nederlander een beul. Het woord is misschien wel wat hard. Maar tochde hand, die den veroordeel de doet vallenis niet de scherpregter, want deze is niets dan een dienaar, is niets de reg- ter want deze kan niet anders, maar is het volk want dit wil niet anders. Het is dus geene zaakdie het Nederlandsche volk niet aan gaat. In de wetten van Lycurgus was de vader moord niet gestraft, omdat de misdaad niet denkbaar was. Maar in de wetten van Ne derland, wordt de moord gewettigd, omdat deze haar voorschrijven. Men meent welligtdat een oordeel over deze zaak eerder aan regtsgeleerden toekomt. Ik heb de keus maar laat die aan mijne party over. - Schoppen zoo niemand er iets tegen beeft. - Gy speelt uit, heer makelaar. Op de bracelet, die ik aan mijne nicht gegeven heb, heb ik de spreuk „au re voir" doen graveren, die was naar mijn inzienzoo juist geschikt tot aandeukeo, wanneer men op reis gaat. Dat is zeer toevallig, zeide de jonge vrouw, op de miine staat ook juist het zelfde, zie maar eensl Zy deed den armband af en reikte hem aan Melanie's tante over. Hy is werkelijk in niets te onderscheiden van dien welke ik u gegeven heb, reide de weduwe, wees zoo goed den uwe eens te halen. Ik heb hem met bet b-langrykste gedeelte mijner versierselen op het landgoed gelaten, ant woordde het meisje, het spyt mij, dat ik hem niet bjj de band heb, doch de heer makelaar zal over dit opoutboad verstoord worden, ik geloof dat bjj spelen moet. De tante hield den armband nog steeds tusschen hare vingeren, Daar staan ook de letters A. L. en ons wapen, op binnen zjjde, riep zij verrast, boe is het mogelyk, dat er znlk een tweede arm band bestaat? Melanie gij moet den uwe verloren hebben —-Hy is op het landgoed in mjja sieraadkisje, zeide Melanie boog blazende; zjj scheeu de vol harding harer tante, tegen over de vreemde, diep te gevoelen, ook mevrouw van Weruer was er door getroffen. Hoe zjjt gij aan dien armband gekomen, waar hebt gy diea gekocht vraagde baar haren echtgenoot, de kaarten nederleggende. Maar ook v&ft dezffl hpreken *ijen tan hen hier in de eerste plaatsals wij van het volk spreken. Doch over het algemeen is de volks geest te weinig wakker in Nederland. Deze moet zich laten gelden. Deze inoet uitspraak doen. Daartoe Is het noodig, dat men de zaak ernstig onderzoeke. De eer des lands moet ieder burger na aan 't harte gaan en indien werkelijk de doodstraf bij de wet bepaald, eene instelling van Draco moet heetenin strijd met Christendom, in strijd met wetenschap, moet zij vallen. Ze is in strijd met het Christendom. Door Chnstus zijn wij gescheideu van het »oog om oog" en het vtand om tand" van Mozes. Waarlijk, eene maatschappijvoor wie iemands leven niet veilig isheeft het nog weinig ver gebragt in hare volmaking naar het beeld van hem, die zijn zon laat opgaan over boo- zen en goeden. Wij weten het straffen zijn er noodig. Met sterke banden moet men kunnen binden, wat opstaat tegen de maatschappelijke orde. Maar ook de wetenschap veroordeelt de dood straf. Zij leertdal hare afschaffing, waar die ter eere van het menschdom heeft plaats gehadgeen vermeerdering van misdaden ver oorzaakte. Zij leert, dat herhaaldelijk, letter lijk eene moord is begaan door het toepassen van de doodstraf, daarwie haar onderging na jaren soms, onschuldig bleek. De doodstraf moet vallenAls de maat schappij daardoor erkend heeft haren eerbied voor het levenook van den misdadiger dan zal haar blik ook eerder getroffen worden door de moordtooneelen van den oorlog en wordt het mogelijk, dat zij ook eens zich ziet ver lost van dezen periodieken waanzin. Bij het fransche gouvernement bestaat het voornemen om, naar het voorbeeld van Amerika de geneeskunst en den verkoop van artsenijen geheel vrij te laten. De medische faculteit zou blijven bestaan, maar men zou het aan den vrijen wil van het publiek willen overlaten of liet van de diensten van gepromoveerden of van die van ieder gewoon particulier gebruik wil maken. Dezer dagen heeft in het paleis van Windsorkort na het vertrek van H. M. naar de hoofdstad, ren zonderling voorval plaats gehad. Eene fatsoenlijk gekleede jongrjoffer Vit de hand, van eene jodin, die in allerlei artikelen handel drjjft, zij doet veel zaken met de dames der aristokratie en men wordt door haar zeer goed behandeld. Jonkvrouw, weet gy bepaald, dat uw arm band in uw sieraadkisije ligt? zeide de makelaar. Men moet zulke zaken uitsluitend uit handen van goudsmeden of juweliers hebben, daar men anders ligt gevaar loopt geatoleo goed te koopeu. Ik ben van mijne zaak volkomen zeker, antwoordde Melanie. Misschien heeft de goudsmid, per abuis, twee gelijke armbanden gemaakt, waarvan de eene door u is gekocht terwijl de andere in den handel ia geraakt, hervatte mevrouw van Weruer ik bid u mij te zeggeu bij wieu gij uw bracelet besteld hebt. De taote noemde den naam des juweliers. Ik zal my schriftelijk tot hem wenden, zeide de makelaar. En ik zal aan de oude Dupin, die op het landgoed achter geblerrn ia, last geven om te onderzoeken of de armbaod niet ontvreemd i», zeide mevrouw van Lowenstern tot hare nicht, die klaarblijkelijk onder dit gesprek leed, gy gy zendt haar den kleinen sleutel en Dat zal ik eerdaags doen, zeide de jonk vrouw, doch laten wij deze zaak thans rusten, wij zyn geheel van ons spel afgeraakt. Men nam de kaarten weder op, doch de vrolijkheid der gasten keerde niet terug. Men saheidde ontstemd van elkander. Ik zal niet rnsteD, voordat ik te weten gekomen ben, vanwaar uw armband afkomstig is, zeide de makelaar, toen hij met zijn* vrouw naar huis terug keerde. Deze Lowenstern was byna beleedigend met haar onderzoek. Het verscheen namelijk aan het kasteel met een brief van air Ch. Phipps, adjudant van H. M. De jonge dame werd in eene kamer gelaten, terwijl de brief aan lijn adrel werd bezorgd, liet antwoord liet zich niet lang wachten, het was een bevel om haar dadelijk buiten het gebied des kasteels te geleiden. De reden was dat zij in dien brief verklaarde de Prinses van Wallis te sijn, dat de kardinaal Wisemanhaar met den Prins van Wallis in den echt had verbonden, enz. Zij verzette zich eeiiige oogen- blikken tegen baar verdrijven. Het ongelukkige meisje is naar een krankzinnigen-gesticht gebragt tot dat inen verneemt wie hare bloedverwanten zijn. Te London is eene maatschappij opgerigt tot het aanleggen van paardenspoorwegen in Nederlandsche steden, met een kapitaal van 200,000 p. at. in aandeelen van 10 p. at. Vootloopig wordt van het aantal aandeelen uitgegeven. De reeds in aanleg zijndeu paar denspoorweg van 's Hage naar Scheveniugen zal 40,000 p. at. kosten. De Italiaansche minister van justitie heeft eene wetsvoordragt ingediend, tot ophef fing van alle kloo6tera en geestelijke corporatien behoudens de noudige uitzonderingen. De ei gendommen zouden door eene commissie beheerd worden en de geestelijken hunne vrijheid beko men, met een jaargeld van 6 700 fr. Voorts stelt de minister voor, aan de bisdommen en prebenden, zoolang de tegenwoordige titularissen leven, hunne eigendommen te laten, en na hun overlijden die bezittingen te verwisselen in renten op den staat. De waarde der gezame- lijke kerkelijke goederen wordt op ruim 76 millioen fr. geschat. Te Vincennes had jl. Zaturdag avond een vreeselijk voorval plaats. Eene zekere jufvrouw had in de straat la Prevoyance een kamer aan een rmidsknecht, van geboorten een Belg, ver huurd. Deze had aan die jufvrouw eene goede som gelds te betalen, waarom hij bij herhaling door die jufvrouw aas gemaand. Kortom 11. Zaturdag avond, toen hij van zijn werk kwam drong de jnfvroow weer op betaling aan en voegde er bij dat als hij niet betaalde, hij verhuizen moest. De Belg scheen alles gedul dig aan te hooren. »Gij hebt gelijk," zeide hij er moet een einde aan de zaak komen. Ga dus met mij naar beneden naar mijn patroon, dan zullen wij de zaak regelen." De jufvrouw voldeed aan dat verlangen. Toen zij nu beiden in den smidswinkel stonden, zeide hij tot den baas; zie hier de jofvrouw van boven, die mij gevraagd heeft om mijne zaken met haar te regelen. Weina dat wil ik in uwe teaenwoor- schijut mij bepaald toe, dat hy vaa de nicht afkomstig is, hoewel zy wegens de hardheid harer tante bet tegendeel beweerde. VIII ovthcllioen. Beslvit. Eeniee weken verliepen, baron Lodewijk was vertrokken. Melanie had hem verzocht, zijn aanzoek bij hare tante nog niet ten uitvoer te brengen, daar deze thans in eene zeer opgewonden stemming was en als mede—voogdes hare toestemming tot het huwelijk weigeren kon. De makelaar en zijne vronw hadden tot heden het huia der weduwe niet bezocht, de brief met de opgave van Melanie over de plaats, waar zich de alrotel van haar toilet-kistje bevond, was aan de voormalige gouvernante afgezonden, doch de alentel was op de aangewezen plaats niet te vindeo eu toen men met geweld, het kistje openbrak lagen al de andere sieraden er teer or delijk in; alleen de armband ontbrak. Hij moest alzoo ontvreemd zijn. Ik zal er aangifte van doen, zeide mevrouw van Löweiistern, toen zij die tijding ontving. OI laat zulks, lieve taDte, antwoordde Melanie, zoo veel waarde als het geschenk van uwe hand voor mij had, zoo onaangenaam zou het mij zijn wanneer er een geregielijk onderzoek naar ingesteld werd, ik bezit evenwel meerdere herinneringen van uwe liefde en heb die dus niet noodig om mij de weldaden die gy mij arm meisje, bewezen heb, te herinneren. Doch de armband ia zeer kostbaar en gij weet, dat ik thans niet meer in staat ben, u zulke kostbare geschenken te kunnen geven, om u voor dat verlies schadeloos te stellen. Wordt strvolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 2