Algemeen Nieuws-, Advertentie «Sc Landbouwblad.
M 340.
Achtste
A». 1864.
Onze verwachtingen.
Eeu Avontuur iu Italië.
Jaargang.
SCHAGER COURANT.
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN
Voor Schagenf 1,00.
Franco per post door het geheele Rijk h 1,15.
Afzonderlijke Couranten0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
PRIJS DER ADVERTENTICN
Van een tot vijf regelsf 0,75.
Iedere regel meerder0,15.
De 35 cents zegelregt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Doekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
TJITaEVER F. «J. O. DIDERICH.
BRIEVEN PRANOO.
Het valt niet te ontkennen, dat het ons
Vaderland tegenwoordig welgaat. Verschillende
takken van nijverheid zijn in bloeijeuden toe
stand. Ongestoord blijven de zegeningen des
vredes ons deel. Nederland heeft boven de
meeste andere staten dit vooruit, dat het aan
zijne ingezetenen het bezit vergunt van een
toestanddie ook morgen duren kan. Waar
heen wij ook om ons de blikken slaan over
al heeft het tegenwoordige oogenblik iets ge
spannens overal verwacht men uit een bestaan-
den krisis den overgang tot rustoveral
behalve in ons Vaderland.
Onze materiële rijkdom moet onder zulke
gunstige voorwaarden, sterk toenemen. De
ondernemingsgeest moet hier gesteund worden,
ntez door de verwachtingen 7 die uit eene
onzekere toekomstzich gouden bergen schep
pen maar door de zekecheiddie men heeft
datbeschermd door de wetiedere onder
neming die behoort te slagen slagen moet.
Zoodanige rijkdom heeft voor een volk, on
schatbare waarde. De demokratische instellin
gen die ons eigendom zijn verpligten niet
het eene gedeelte onzer natie, om in de
soldij van het andere te staan. Hier is geen
adeldien het volk moet dragen; geene gees-
SCHETSEN CIT DE REISPORTEFEUILLE
VAN EEN KUNSTSCHILDER.
Ik had als tourist geheel Frankrijk doorreist en
scheepte mij inom naar Italië het beloofde land
der kunst, te vertrekken. Eene prachtige stoom
boot bragt ons voorspoedig naar Livorno alwaar ik
eenige dagen doorhragt. Nadat ik PisaFlorenza
en SieDa bezocht hadwas Rome het naaste doel
mijner reis. Ik liet evenwel het grootste gedeelte
mijner bagaadje in Siena en Dam slechts de onont-
heerlijkste kleedingstukken mede, daar ik besloten
had deze reis als echte kunstenaar, naar gelegen
heid en omstandigheid te voette paard of per
rijtuig af te leggen. Ik nam ook juist den naasten
weg niet, en liet het meer aan het toeval of eeni-
^ge omstandigheid over, die mijne nieuwsgierigheid
opwekte; meu zal daarom ligtelijk kunneo begrij
pen dat ik tot mijne reisdriemaal meer tijd
gebruiktedan wel noodig was.
Op zekeren dag bevond ik mij op weg naar
een dorp datzoo ik vermeen Aquaviva heet
alwaar ik mijo nachtverblijf houden wilde. Ik was
te paard en van eenen gids vergezeld. Wjj kwa
men door een zeer schilderachtige bergstreek
door digte bosschen omringden ik was juut
voornemens mij hier eenige oogenblikken op tehoudeD
ten einde een paar intressante schetsen in mijn
album te teekeueutoen mijn gids mij op eenige
donkere wolken opmerkzaam maakte en mg den
r*&d gaf, om onze paarden duchtig de sporen te
laten voelen, ten einde nog met een droog pak de
naaste herberg te bereikeD.
Hoewel ik dezen goeden raad opvolgdewas het
telijkheiddie de tienden ei^clitgeene doode
handdie de kracht van i#dere levende ver
lamt. Hier werkt de vermeerdering van den
nationalen rijkdom heilzaam terug op ieder
der leden van den staat,ten de droom van
Hendrik IVwaarin ieder landman zijn kip
pensoep had zou eene werkelijkheid kunnen'
worden, onder omstandigheden als de onze.
Daartoe is het echter noodig, dat de Neder
lander gebruik make van de gunstige omstan
digheden waarin hij zich geplaatst ziet. Het
moet zijn streven zijn om het kapitaal, waar
over hij te beschikken heeft, grooter te ma
ken, door het den voortbrenger te doen zijn,
van nieuwe kapitalen in nuttigen arbeid. Het
is deze eerste les der staathuishoudkunde
waarop wij meencndat ons volk wel aan
dachtig mag worden. Te .veinig houdt men
in het oogdat het kapifail in fondsen be
legd onttrokken wordt aan het toezigt van
den eigenaar, die wel is waar, langs zeer ge-
makkelijken weg op die wijzeeen gedeelte
der inkomsten van zijn kapitaal ontvangt
maar daarentegen afstand doet van het overig
gedeelte, omdat hij zijne handen, dat is, zijn
kapitaal niet gebruiken wil.
Het groote nut van het kapitaalhierin
gelegen, dat het, onder de hand van den ijve
rige en bekwametelkens nieuwe kapitalen
onweder echter veel sneller dtn onze paarden. De
regen begon in stroomen op ons neder te storten,
de wind buildede bliksem schitterde de onop
houdelijke donder voltooide deze vreesaelgke
scène.
Spoedig was het ons oumogvlijk den regten weg
te onderscheiden de paarden wilden niet meer
naar de teugels luistereu en liepeu dwars over de
velden. Ik geraakte van mijn geleider afgedwaald
doch was zoo gelukkig, nadat ik eenen korten tijd
lings en regts heen en weer g-galopeerd had, aan
den zoom van bet bosch een kuis te ontdekken.
Mijn klepper scheen hierover even verheugd te
tjjn als ikwant hij bleef ut eigeu bewegiDg
voor de huisdeur balt houden.
De goede bewoners ontvinger mjj zeer vriende
lijk de gastheer bezorgde dadelijk mijn paard
terwijl de huisvrouw een groot vuur aanlag, opdat
ik mijoe doornatte kleederen zot kunnen droogen.
Ik had ongeveer een uur in een hoek van den
haard gezeten en begon door se warmte half in
slaap te geraken, toen zich buken voor de deur
het gedruisch van menschen en paarden hooren
liet. De gastheer snelde heet om de deur te
openenen na verloop van eenige oogenblikkea
traden twee gensdarmen binnen, die een man ge
leidden wiens banden met dikke touwen vastge
bonden waren.
„Bij alle donders 1riep een der gensdarmen
terwjjl hij zijn doornatten mantel afwierp„wij
mogen wel van geluk sprekendat wij in dit
vreesselijk weder een hun bereiktensignor Fe-
lippo zoo gij zulks verguntzullen wij ons hier
eene poos ophouden,"
„Van harte gaarne," zeide de gastheer.
De beide geusdarmen en hun gevangene zetten
schept, terwijl het onder die voortbrenging,
welvaart voor duizenden afwerpt, wordt hier
door geheel gemist. Zal de toekomst beant
woorden, aan onze verwachtingendan moet
de geest van het volk hierop meer aandachtig
zijn. Het fabriekwezen is in sommige gedeel
ten van ons Vaderlandop eene aanmerkelijke
hoogte. Waarom slechts in enkele gedeelten?
De handel is de groote bron, waaruit Neder
land welvaart en schatten put. Waarom wor
den dan belangrijke kapitalen aan beiden onthou
den door hunne belegging in staatspapieren
De staathuishoudkunde predikt hiervan het
verkeerde aan ieder, die ooren heeft om te
hoorenen de dagbladpersniet alleen geroe
pen om den geest van het volk den weg te
«ijzen ter juiste beoordeeling van staatkundige
vraagstukken die het 'buitenland beheerschen,
is verpligt haar te ondersteunen in dit eminent
staalkundige vraagstukdat Nederland zelf
raakt.
De staat toch wordt magtiger naar buiten en
krachtiger van binnen als welvaart haar zetel
er vestigt. In een land als het onzewaar
de arbeid geëerd wordtuit zich liefde tot
het Vaderland het best en het edelst, wanneer
wij onze krachten gebruiken, om dat Vader
land rijker te maken. Zoo wordt, naar eene
onveranderlijke wethij die het naauwgezetst
zich bjj het vuur neder.
„Zoo aU gij zietFelippovervolgde een der
gensdarmen „wij hebben beden een goeden dag
gehad. Beschouwt dtxe mensch eens, die is voor
de galg bestemd niet waargij zjjt zoo gelukkig
hem biet persoonlijk te kennen doch des te meer
zult gij met zijnen naam bekend zijn het is Pie-
tro Marazini."
„Wat!" schreeuwde de waard, terwjjl bij een
verachlelijken blik op den gevangene wierp „is
dat Pietro ik had mij hem veel grooter
voorgesteld."
Deze Pietro Marazini was inderdaad een zwak
persoon met een leeljjk gerimpeld gelaat. Hij
scheen op zjjnen stoei ingeslapen te tgn. De
gensdarme bond nit voorzorg ook nog zijne voeten
vasten hoewel bjj daarbij vrij ruw te werk ging,
bleef Pietro steeds onbeweeglijk zitten.
De gensdarmen hadden hnnDe uniformen ge
droogd en verzochten den waard hnn brood met
ham en twee flesschen wijn te willen geven. De
talel die 1d een anderen hoek der kamer stond
werd gereed gemaakthet begeerde opgedragen
en de waard en de waardin plaatsten tichuit
beleefdheid naast de beide gendarmen.
Ik bleef op mijBe plaats in den hoek van den
haard zitten, en teg«nover mij in den anderen
hoek zat Pietro.
De zonderlingheid van dezen mensch wekte het
idéé bij mij op, bem in mijn albnm te teekenen.
Een der gensdarmen bemerkte mijne bezigheid,
en trad achter mjj om mijn werk te bezigtigen.
„Goed getroffenzeide hjj, „precies of hij leeft;
doch gjj hadt liever tot morgen moeten wachten,
wanneer bij aan de galg er nog veel schalkscher
zal uitzien."