xiiet laat gevangen nemen door de fijne rede
neringen van een wereld-wijsheid, De druk
pers te baat nemende sprak hij door haar als
een door een hoogeren geest bezielde profeet.
Niet alleen staatsman maar ook een groot
dkliter zijnde bezigde hij de poëzij tot een
voertuig van zijne gedachten. In vier lier
zangen gaf hij in vurige woorden zijne ver
ontwaardiging te kennen over de eervergeten
staatkunde, die onze regenten volgden. Het
is als of die gedichten voor onzen tijd zijn
geschrevenvooral zoude men thans in En
geland er veel uit kunnen leeren. In het
grootste der vier gedichten, dat den naam
draagt van Leonidas, rukte hij de vrede
lievende onzijdigheids-politiek haar masker van
menschlievendheid af, om haar te brandmer
ken als schandelijken eigenbaat en ontrouw.
In de drie andere gedichten trachtte hij het
Nederlandsche volk tot zijn ouden moed en
gevoel van adel op te wekken.
In den leonidas stelt, bij ons voor, hoe
verdeeldheid heerschte in den raad van Sparta
over de vraag of men Athene in den benar
den kampstrijd tegen de Persen te hulp moet
komen of dat men, in strijd met een be
zworen verbond, onzijdig inoest blijven. De
koning Leotvchidis staat aan het hoofd van de
vredepartij; Leonidas van l»en die den oorlog
willen. Beidon bestrijden elkander met arge-
menten, die ook nog in onzen tijd van volle
toepassing zijn. Tot staving van dit beweeren
zij het ons vergund eenige regels aan te halen.
L«otychidis zegt, o. a.
Men late Xerxes, wie hij goedvindt over-
heeren
B e m oeij ende ons met niemands zaak,
Opdat ook Sjiarta niet mag 't ondere boven
keeren;
Door zijn alom geduchte wraak.
Is het niet als of wij I/ord Palmerston of
de Minister Gladstone tot het parlement hoe
ren zeggendat Engeland getrouw moet blij
ven aan zijn stelsel van non interventie
en Denemarken aan zijn lot overlaten, want
dat een oorlog met Duitschland nadeelig zou
zijn voor de Engelsche nijverheid, en den prijs
der levensbehoeften zoude doen stijgen El
ders zegt dezelfde spreker.
De trouw, die langer duurt dan 't nutte
is geenzins heilig,
Men zie dan zich den Vorst der Persen ver
binden;
Zoo hij maar rust en vrede schenkt,
't Zal met de Goden zich zeer wel en spoedig
vinden
Zij zijn zoo gram niet als men denkt.
Is 't hier niet wederom of wij de Engel
sche staatslieden hooren spreken P Merkwaar-
het huis van zynen vader De vreugde des
vaders was echter een iger mate vermengd dewijl
Ben die zyn eenig kind gered badniet met
hem verzoend waahij bad hem slechts gereed
„Het tiju de Comanches, die uwen vader gedood
bebben bet zyn de Cotnancbee die den farmer
Kiog en zyne familie vermoord hebbenDe lijken
van deze laatsteo liggen nog onbegraven. Bi.d
naar de plaats en begraaf de doodea opdat lij
maten kannen.
Toen de farmer dit beloofd bad en hem nog
maals bad, den haat te vergeten en trouwhartig
en smeekend zijne regterhand aan den Lazador
toestakbad deze baar niet willen aanvatten, maar
hem integendeel toegeroepen „Ja wel, in de
andere wereld, daar zullen wij vrienden worden
en blikaeoanel was de onverzoenlijke, daarop ver
dwenen.
Voor de farm van Wijnant heerschte eeae groote
levendigheid bet scheen er eene volkomen leger
plaats inboorlingen en vreemdelingen Amerika*
oen en Duitschers bewogen zich dooreen. Het
waren meest jonge mannen doch kraebtige, vast
beraden gespierde en aan vermoeienissen gewone
borsten juist in staateen ernstig woord met de
roodhuiden te wisselen. Zij hadden zich voorge
nomen de moordenaars te vervolgen en tot in
hunne verborgeoste schuilplaatsen op te sporen.
Wel was het een zeer gewaagd spel; want de
stam der Comanches was zeer dapperwoonde in
verscheidene dorpen en leefde in eeu groot Mutal
dig is ook dre spot in Leotvchidis mond; Van
Haren had waarschijnlijk zich reeds geërgerd
over de spotternijen, waaraan de groote der
wereld zich onder den schijn van godsvrucht
vaak schuldig maken, en waarover wij in het
voorlaatste noinmer ook onze verontwaardiging
te kennen gaven.
Niet minder werkwaardig zijn de woorden i
van Leonidas: hij zegt o. a.
Maar 't is geen wonder, 't is niet zeldzaam
van te hooren,
't Gevoelen, dat uw boezem voedt,
De godsvrucht is voor geen traaghartigen
beschoren
De godsvrucht woont alleen bij moed.
Gaat, hoedt uw vee, bebouwt uw akkers
en waranden,
Eu deelt niet incef in 't hoog bestier,
laiat anderen, niet zoo ras verschrikt voor
ijdle schimmen,
Voorzien met kennis en beleid,
Eer gij het al bederft, op uwen zetel klim
men,
En leeft in uwe onzijdigheid.
Die raad mag ook de overdreven vrede-vrien-
den van Engeland wel in dc ooren klinken.
Wel mogen zij bedenken dat Godsvrucht
alleen bij moed woont, wel mogen zij heelen
den, dat wie in geen geval dc verantwoorde
lijkheid van een oorlog op zich wil laden, lie
ver moet blijven werken in zijn fabriek of op
zijn kantoor, dan zich aan het roer van den
staat te wagen. Raauwhartigen en ziekelijke
philantropen deugen niet voor regenten.
Ook iu de andere gedichten komen regels,
als geschreven voor onze dagenvooro.
wordt iemand daar sprekende ingevoerddie
uitroept
De Godheid stoortmisschien zich niet aan
('t staatsbestieren
En die regeert mag vrij zijn lust den teugel
(vieren.
De Hemel zegent overal
Den diksten troep en 't grootst getal.
Dezelfde twijfel aat. het bestaan eener regtvaar-
dige Godsregering die thans zoo menig gemoed
beangstigt, was dus ook in de dagen van Van
Haren aanwezig. De dichter wijst den twijfel
en den gelukkigen uitslag der worsteling
van het voor zijne heiligste regten kampende
toch zwakke Nederland tegen de reuzenmagt
van Spanje aan. Ook wij kunnen daarop wijzen
en niet alleen daaropmaar ook op duizen
derlei gebeurtenissendie ons leerden dat al
had ook het onregt gepaard met overmagt en
listvaak de overhand de eindzege meest
altijd door de regtvaardige zaak werd behaald.
De oostenrijksche successie oorlog, zelfs waarin
Van Haren waarschijnlijk alleen de zegepraal
te zamen. Doch dit volk weieven al* alle
Indiaaasche stammen geen liefhebber van den
openbaren eerlijken strijd.
Het getal der Texiaansche mannen wa* echter
aok niet gering tij waren zes-eu -negentig in
getal allen goed gewapend en in den wapenhan
del zeer bedreven en bijna alle jongelieden.
Cbariet Moore de beerenjager bevond zich ook
ooder hen zijne lange over de schouders neder-
hangende grijze barenzijn witte baard en zijne
athletische gestalte maakten bem reeds in de verte
bekend. Ook de oude squatter Davisdie bet
eerst zich in deze streek gevestigd bad, en der*
halve door de geheele berolking „Oar Oncle"
genoemd werd was gekomen om zoo als hij
zeidezijne jongens niet uit het oog te verliezen.
De gewigtigste persoon was evenwel James
Johnstou de padvinderiemand wiens opsporend
oogvoor dat der loschen en roofvogels niet on
derdeed. Hij was van middelmatige statuur, zijne
gelaatsuitdrukking een weinig lagcfaendhg was
steeds de welkomene raadgever zijner naburen
dc getrouwe helper in den nood en daarbij ren
uitstekend man iu gezelschap.
Bij de tijding van den plotselingen inval der
Indianen bad bij zich dadelijk als aanvoerder aan-
geboden. Voornamelijk waren bet de zonen des
ouden Dam» die steeds zijne Dabijheid zochten.
Zij hadden liet meeste belang, in het welzelukken
der expeditie immers zij hadden op het graf
van bunnen vadet wraak gezworen.
van het onregt meende tc aanschouwenliep
uit tot beschaming en strafTc van de meesten
der aanleggers. Daarenboven had de dichter
de voldoening, dat de mede door zijne ge
dichten ontwaakte volksgeest ten laatste onze
regenten noodzaakten om hunne eerlooze staat
kunde vaarwel te zeggen, en de gedane be
loften natekowen.
"Wij hielden het voor niet ongepast omin
de tegenwoordige staatkundige gesteldheidde
lezers te wijzen op dien echt vaderlandschen
dichter die alreeds voor meer dan 120 jaar
een staatkunde veroordeeldedie te vaak
wordt gehuldigd als de vrucht van meerdere
hedendaagsche beschaving. Eere den dichter,
die bij algemeene flaauwhartighcid niet alleen
moed hield, maar ook het volk moed wist
in te blazen. Eere den dichterdie zijne
talenten wijdende aan de heilige zaak van het
vaderlandons volk zulk eene schoone over
winning op zich zeiven deed behalen. De
llemcl geve, dat in Engeland ook een Van
Haren optredeopdat hij het glorierijkste
volk van Europa vrijware om door de onwisch-
bare schande te worden gebrandmerktvan
de zaak des regts te hebben opgegeven uit
eigen belang en laffe vrees. En wij, Neder
landers laat ons de spreuk van den dichter
de godsvrucht woont alleen hij moed
goed iu het geheugen prenten. Veel kunnen
wij ten dien aanzien van de moedige Denen
leeren zij leeren ons dat men ook tegenover
de grootste overmagt moedig kan blijven. Zoo
wij de lessen opvolgen, welke in Van Harens
gedichten liggen opgeslotenzullen wij iu de
dagen van nood, even pal als zij in dc stor
men des onspoeds staan.
(lElVOXE ISEHIGTEN.
Voor eenigen tijd is in de omstreken van
Weeuen een oud grondeigenaar gestorven, die,
nadat hij weduwnaar geworden was, de zon
derlinge gewoonte had om nooit tweemalen het
zelfde paar kousen aan te doen, maar iedereu
dag een paar nieuwe te gebruiken, die hij door
oude vrouweu liet breijen, welke daarin haar
onderhoud vonden. Ten bewijze, dat de goede
man een wezenlijk beschermer van de breikunst
is geweest, kan dienen, dat hij niet minder dan
2438 paren wollen en katoenen en 2092 paren
garen kousen nagelaten heeft, die alle» op deu
zoider geborgen waren. Meu zegt, dat deze
zonderlinge gewoonte haren oorsprong had in
een soort van vrome vereering der nagedachte
nis van zijne vrouw, .die voor haar huwelijk
met hem dood arm was en met breijen den kost
verdiende.
Een inwoner van Kamerrijk heeft dezer
dagen bewijs gegeven van een moed en eene
„Wij zullen de roodhuiden wel opsporen al
hadden zij zicb ook als slangen in de aarde ver
stoken zeide Jobnston tot den vrager Aodreas
Daniël. „Doch" voegde by er bij„het ware
toch zeer goed geweestwanneer Jim Ben hier
gebleven en de krijzstogt aangevoerd bad want
hij is met de krijgsnitvoering der roodhuidige
bedonïnea het beste bekend en daarbij met eiken
schuilhoek van Texas. Ook is hij veel listiger en
sluwer dan al de roodhuiden te zamen. Het ia
overigens niet mogelijk dat Beu achterblijf»dit
zonde tegen zijne natuur zijn
„Ja waarlijk viel Charles Moore in „Dat
zon lïjnregt tegen zijne natnnr indruiscben! Ben
komt bepaald want hij heeft den kleinen Ilenry
beloofdde schedelhuid van zijnen grootvader
terug te znllen balen. En zijn woord verbreekt
hij niet deze vermetele borst by haalt bepaalt
den scalp of laat de zijne door de Comanches
opzetten opdat er de mot niet inkome.
De legervanen waren uitgebrand. De morgen
begon aan te breken. Jobnston gaf het signaal
tot opbreken en wendde zicb tot Richard Wijnant
die juist voornemens wasmet vier negers naar
Kings plaats te rijden om de lijken te begraven.
„Is dit het spoor van Ben's paard vroeg
Johnston eo wees met den vinger op den zandigen
bodem.
„Het is het F* luidde het antwoord.
'f orjl vervolgd.)