van nieuwe noodzakelijk ziju? Hoe ook, voordat liet den minister gelukt is, eenig nieuw «teiacl van bebsting pop ulair te maken iioudcn wjj het 't best, aan onze belastingen niets te veranderen. Wij *ijn er in de tweede plaats niet vreemd vandat de nrimster gemeend heeft als lid van oen liberaal ministerie deze voordragt te moeten doen. Maar als het waarachtig belang van liet liberalisme daarin gelegen isdat men couranten goedkoop kan lezenwas het •dan niet meer overeenkomstig aan wat van «en minister van financiën verwacht mag wor sten indien door hem aan die liberale adspi- Tant courantenlezers den raad was gegeven een courant den tweeden derden of vierden dag te lezen Immers zou ook de opvolging van dien raadcouranten goedkoop doeu lezen terwijl het middel, dat de minister nn aan de hand geefteen nieuw jaarlijks te kort van f 700000 aan de schatkist berokkent. Indien men het ver wilde zoelcen zou de verhooging van den accijns op ket gedistil leerd door dezen minister zoo sterk voorge staan als inconsequent met de thans gedane voordragt kunnen beschouwd worden. Immers men kon goedkooper een courant lezen vóór die accijnsverhooging dan nuin bijna iedere herberg ligt er een ten dienste van bet publiek. Doch ernstig gesproken: door de liberale partij wordt niet geklaagd over te kooge lasten. Zij is overtuigd van de waarheid vau het woord van den beroem den wij meenenberuchten Cavour dat de vrijheid geld en veel geld kostzij verlangt alleen eerlijkheid in het beheer, open baarheid der verantwoording, gepaste controle, rigtige aanwending der staatsuitgaven, vooral geene verspillingmaar vooral ook geene be zuiniging, waar uitgaven moeten worden gedaan. Wel is zij overtuigddat er minder druk kende meer regelmatig te heffenbillijker belastingen voox ons land bestaan, dau die welke thans worden geheven en in naam van het geheele volk wenseht zij aan het hoofd onzer financiën een man bekwaam tot de herschepping van ons belastingstelsel in dien zin.maar voor haar zelve verlangt zij geene ontheffing van lasten. GEWONE BER1GTEN. Het laatste gevecht tusschen de oproer lingen van Kieuw Zeeland en de EngeUche troepen is vrij moorddadig geweest. De Maorie* hadden bij Tanvanga eene zeer sterk* stelling daarop begaven zich een dertigtal manschappen onder aanvoering van den padvinder tot dat einde op weg. Den volgenden morgen keerde Johnston met zijne Texianen en Tonquewasche vrijwilligers terug naar bet bosch waar de achtergeblevenen op hen wachtten en vervolgde men weder bet spoor der Comanches. Herhaaldelijk ging men door woud en prairiën door beek en vloed tot men een versch spoor van een paard ontdekte dat Johnston* belangstelling wektewaarop hij van zijn paard sprong om de voetstappen naauw- keurig te onderzoeken. „Het is Jim Ben die hier gereden beeft seide de padvinder vol vreugde. „Jajadat wil ik gaarne gelooven 1" zeide de reusachtige beerenjager. „Jim Ben?" vroeg de zich in de nabijheid van Johnston bevindende hoofdman der Tonquewas nadat hg zeer opmerkzaam naar het onderzoek der voetstappen gekekeo bad„Gij meent dusdat Jim Ben hier gereden heeft V „Zoo ia bet!" was het antwoord. „Jim Beo," hernam de hoofdman„Jim Ben is een groot en dapper krijgsmao der bleeke gezigten! Zjjn naam is bij de Tonquewas waarmede hij de kalomet gerookt heeft gaosch niet vreemd hij is bekend bij alle roodklenrigen. Jim Ben heeft reeds vele haren uit de hoofden der Comanches getrokken." In het algemeen heerschte er eene groote vreug de op het berigtdat Ben zich in de nabijheid bevond want zonder eeniga uitzondering wensch- ten allendat Ben den aanval zou aanvoeren. ingenomen. Deze werd den 29sten April door den luit.-gcneraal Sir Cameron aangetast. Ka een hardnekkiger atrijd weid deae aanval afge slagen. Intusachen verliet de vijand, die nog meer geleden had dan de Engelschendes nachts de positie, welke hij gedurende den dag *00 moedig had verdedigd. Het verliet van de Engelschen, zoowel bij het leger als bij de ma rine, bedraagt 8 officieren gedood, 7 officieren gekwetst, 21 man gedood en 77 gekwetst. On der de officieren telt men twee kapiteins en een luitenant bij de marine. De Engelscbc bladen maken zich over deae cijfers ongerust en ver langen dat de bevoegde magt krachtiger maat regelen neme, om een spoedig eiode te maken aan dezen oorlog. Te Algyo in het coinitaat van Segedin woonde een man, die zich door ziju slecht ge drag berucht had gemaakt. Voor eenige dagen had hij daarvan op nieuw zoo groote blijken gegeven, dat de inwoners daarover verontwaar digd het besluit namen hem te tuchtigen. Het middel strekte helaas niet tot zijne zedelijke verbetering, sant zij sloegen hem derwijze, dat hij spoedig daarna aan de gevolgen overleed. I)e eerste bediende van de firma Roberts <fc Co. de heer Thomas Briggs, is in den nacht i van Zaturdag op Zondag jl. vermoord geworden j in een rijtuig 1ste klasse van den North-Lon- i don spooiweg te Londen. De bijzonderheden welke van dezen moord verhaald worden, zijn i afgrijselijk. De heer Briggs steeg ten 7 ure des avond in een omnibus, om per spoor te vertrekken naar llackney, digt bij de hoofdstad. j Tusschen dien tgd en circa 10} ure des avonds op welk uur de misdaad ontdekt werd, heeft 1 men niets van hem vernomen. De afdeeling van het rijtuig waarin hij had plaats genoineu 1 was geheel met bloed bevlekt. Het lijk van den ongelukkige werd gevonden op eeuigen afstand van eene brag, de moordeuaar heeft hein uit het rijtuig geslingerd, waarschijnlijk met het doel om hein in de tivier te werpen. Het ligchaam was met wonden overdekt en uil verschillende omstandigheden heeft men kunnen opmaken, dat er eene worsteling tusschen het slagtoffer en den moordenaar heeft plaats ge grepen. Hoewel er nog eenige teekenen van leven waren te bespeuren, is hij niet meer tot bewustzijn gekomen. Tot nu toe is men deu moordenaar niet op het spoor. Zijn hoed is in het rijtuig achtergebleven, hij heeft daarvoor den boed van zijn slagtoffer medegenomen benevens diens liorologie, gouden ketting en gouden brik Men verhaalt echter als zeker, dat de kast van het horologie, een gedeelte van het binneuwerk eo de ketting in de nabijheid vau den spoorweg aijn teruggevonden. Ook heeft men in den zak van den vermoorde diens portemonnaie gevonden met 4,10 8 St. Het Niemand was echter meer verheugd dan Johnston zelve die herhaaldelijk uitriep „Ja ik wist weldat de brare Ben aau deze expeditie zou deelnemen Het spoor dat Ben's paard had achtergelaten was nog tamelijk verschhoogstens drie of vier urea oudhet liep digtby of langs dat der wilden en evenwel had men weder vijf dagen gereden zonder den Lazador te zien. Op den elfden dag na de afreis zag men een grootzich eindeloos uitstrekkenddigt woud. Het was de Bottoia der Rio Boxo de K'atschilo- ches of roode rivier. Het spoor voerde op een smal paddat als Indiao Trail of Indiaansch pad erkend was tich door het oorspronkelijk woud kronkelde eu de reis door hetzelve beduidend verkorte, hoewel men zeer d<kwyls genoodzaakt was, af te stijgen. Het pad leidde naar het noorden doch wendde zich na eens regtsdan weder links; tnsschenbeide in krommingen achterwaarts om dan weder in noordelijke rigting voort te kronkelen. Het was bgua avond de lacht werd koeler het wond lichtermen naderde het einde er van. Het Indiaansche pad liep nn door een met strui ken begroeide woudzoom, waarachter de reizigers eeDe groote eindelooze prairie oDtwaarden. Vermoeid en door de drukkende hitte gekweld, bood die tamelijk romantische streek bijzonder 1 gelegenheid tot rasten doch geeDzins tot leger- plaats, daar het aan water ontbrak. 1 Johnston MooreDavis allen zagen en door- zochten den omtreknergens was water te ont- i dekken. Johnston reed een eind ver in de prairie. schijut dus dat diefstal niet de drijfveer tot den moord is geweest. Kaar aanleiding van dezen verschrikkelijk moord, dringen de dagbladen bij de direetien der spoorwegmaatschappijen aan op het daar- stellen vau middelen van gemeenschap tusschen de passagiers en de beambten van den spoor weg. Van wege de regering is eene premie van 100 8 St. en door het bankiershuis Robarts, Curtis en Co. eene premie van gelijk bedrag uitgeloofd aan hem, die den moordenaar ontdekt. Deo dader is men nog niet op het spoor. Alleen beeft de politie het signalement bekomen van den persoondie naar men zegt met den vermoorde in hetzelfde rijtuig heeft gezeten en die later van plaats verwisseld hebbende, de aandacht van sommige passagiers heeft gaande gemaakt. Het volgende is getrokken uit een brief geschreven uit Petersburg (Amerika). Bij een zijner togten in de omstreken van Charles City, niet ver van Petersburg, drong generaal Butler op zekeren dag het prachtige landgoed binnen van den Heer llill Carter, een der voornaamste personen van Virginie. Toen generaal Butler er verscheen, was alles in deu diepsten rouw gedompeld. Mevrouw Carter was den vorigen dag overleden en zou ter laatste rustplaats worden geleid. Onder de personeu die gekomen waren om de laatste eer te be wijzen aan de vrouw, die bij haar leven de algemeene achting genootbevond zich de dochter van den generaal l,ee. Butler plaatste zwarten op schildwacht rondom het landgoed, en na het geheel te hebben verwoest, liet hij den heer Carter alsmede mejufvrouw Lee aan boord van zijne kanonneerboot brengen, lu genoemden brief wordt niet gezegd wat er vau beide gevangeuen geworden is. Iu de gemeenten Rilland en Bath, waar de kinderziekte reeds sedert geruimen tijd heerscht, is thans eenige verbetering merkbaar, het getal der lijders wordt minder, vooral de laatstgenoemde gemeeute werd iu lievige mate door deze ziekte geteisterd; in de kom ziju zeer weinig huisgezinnen bevrijd gebleven. Thans breidt zich de epidemie met onrustba rende snelheid uit iu de gemeente Krabbendijke en hare omstreken; dagelijks komen daar ge vallen voor. Aldaar heeft zich eene commissie gevormd, om uit door gemeenteleden bijeen- eengebragte fondsenversterkend voedsel te verstrekken aan de lijders uit den behoeftigen stand. Ook in de gemeente Waarde is liet met den loop der ziekte uiet gunstiger. Of schoon in deze vreeselijke ziekte crisis nog al gevallen roet doodelijken afloop voorkomen, kan echter niet worden gezegd dat die talrijk zijn in verhouding tot de aangetasten. - Het turfgraven te Hoogeveen spoedt ten keerde weder terug en deelde mede, dat het door de Comauche* achtergelaten spoor, in noordelijke rigting verder voerdedoch dat Ben's spoor niet meer te tien was. Toen steeg hij af, bezag den grondliep in verschillende rigtingen been eu wederen vond eindelyk bel spoor ran den La zador weder het strekte zich regts uit. De Trailor besteeg zjjn ros weder en de anderen volgden hem eten als vroeger. Naauwelijks was men tien minuten ver geredentoen men een gehinnik van verre hoorde en een aan een touw gebonden paard ontdekte hetwelk de naderende beesten scheen te begroetenhet spitste de ooreu liep zoo ver de ljjn reikte en hinnikte weder. „Dat ia Ben's pony riep Johnston. „Waar het paard is zal ook de ruiter zijn I" Spoedig kwam de Lazador uit een hoogen boom afklimmen begroette de aangekomenen regt har telijk en wees met den vinger op een zich in de nabijheid bevindende bronin wier bassin zich eene hoeveelheid water verzameld bad. Johnston nam den Lazador by de hand en bad hem van stonde aan het bevel over het uit twee honderd man bestaande corps op zich te nemen waaraan hg gaarne voldeedeo waarop hij de noodige raadgevingen aan zijne lieden mededeelde. Ben verklaarde nu dat men zich in eene streek bevondwaarinwel is waar nu en dan enkele Indianen stroopten doch dat de woonplaatsen der Comanches zich aac de andere zyde van het ge bergte bevondendewijl de buffels en wilde paar den hier thans zeer zeldzaam geworden worden. {Wordt verve!gd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 2