►Het is zoo, ieder slaapt er bij in maar ook de Ras door de knoet en Siberië bedreigt slaapt in; ook de negerslaaf, aan de.lui men en de zweep zijns meesters prijsgegeven slaapt in; ook de krijgsman, wiens leven geen uur zeker is, slaapt in; ook aan het grootste gevaar gewent zich de mensch." Lezers! die steeds gerust hebt geleefd in de overtuiging, dat gij de bewaarder waart van uwe goederenvrijheideer en levendat gij een beschermer vondt in de wetten en instellingen van uw land beeft gij nietnu gij uw toestand ziet vergelijken bij dien van den Rus, bedreigd met de knoet; van den negerslaaf, geregeerd door de zweep zijns meesters, of lacht met ons over 's heeren Jongstra's aardigheid Het zou ons te ver voeren, bij de bekrom pen ruimte waarover wij te beschikken hebben, indien wij den heer Jongstra op den voet volgden. In een volgend nummer komen wij echter op de brochure terug. Als verdedigers van dit ministerie mogten wij echter aan onze lezers de aanmerkingen niet onthouden die wij bij de lezing der brochure maakten. Dit maal eindigen wij met twee algemeene aanmer kingen. Eerstens wijzen wij op de hooghartige taal van het werkje. Zelden zagen wij de iXheid zoo ten troon verheven. Ofschoon menige goede wenk voor den waarlijk vrijzinnigen man uit de 50 blad zijden waaruit het boekje bestaat, is op te doenspreekt echter uit. het geschriftje een geestdie in beminnelijkheid eene van de groot ste sieraden der vrijzinnigheid mist. Toch verze kert ons de schrijver dat hij een van nature moeijelijk te overwinnen aandrift heeftom partij te trekken voor elkdie onregt lijdt. Daar wij dit tot nog toe van anderen niet vernamen doet het ons genoegen dat de schrij ver ons dit mededeelt. Eindelijk wijzen wij op den strijddie in de gelederen van het liberalisme zich meer en meer openbaart tegen het ministerie Thorbecke. De levenskracht van het ministerie neemt ech- tes toe met den strijd. Eensdeels door dat het op verstandige wijze gebruik weet te ma ken van de wenken, die men het geeft anderdeels door dat uit de wijze waarop de strijd gevoerd wordtbesloten worden kan dat moge al Thorbecke zijne gebreken hebbende politieke drijvers, die ook bezitteu. Is het bijv. niet zonderling, dat de heer Jongstra, die als liberaal zijne grieven opsomt tegen dit minis terie bij die opsomming eene der meest illi- berale handelingen van dit ministerie vergeet? Zoo vroeg reeds. Jaeen uur geleden heelt zijne vrouw hem uitgelaten. Nu laat ik dan de baronnes spreken. Wat zult gij bjj dat alechte wjjf doenmijnheer Roaner zij deugt niet. Zijt gij boos op haar, Minnerlu Jaomdat zij tlecht is. Ook de baron deugt niet veeldaar hij des avonds verscheidene heeren by sjjne vrouw brengt en dan uitgaat. Ik wenachte mijnheer Rosnrr, dat gij met die lieden niet meer omgingt. Dat zal ikMinnerlimisschien is het thans voor de laatste maal doch laat my nu binnen. De schoone kaasveikoopster deed de deur open de student drukt*in het voorbijgaan een vlug- tigen kus op de frisscbe roode lippen van het meisje en ijlde den trap op na vijf verdiepingen hoog geklommen te ijjn, hield hjj voor eene geslo ten deur halt en klopte aan. Toen op dit kloppen niet open gedaan werd, riep hy zaobtkens Mariette Mariette I Eindelijk vroeg eene heldere buitengewoon welloi- dende stem. Wie is daar Hoe kent gij my niet? Ik ben alleen. Dat weet ik. Wat wilt gy Ik kas bet u door de deur niet toeroependoe open. Ik doe zoo vroeg niet open. Dwing my niet geweld te gebruiken. De deur werd geopend. Wij zouden het zonderling noemenzoo wij de waarheid niet kenden: chacun a le défaut de ses qualités. Even als de meeste grieven tegen den minister Thorbecke zich gronden op de vervulling van pligtendoor zijne per soonlijke waardigheid hem opgelegd, even zoo gaat het den heer Jongstradie van de St. Agatha overeenkomst niet spreektomdat hij Roomsch is. Wij willen hem deze zwakheid gaarne vergevenmaar zij hij dan ook wat toegevend omtrent Thorbecke. Men beschouwe toch dezen, niet als de dienaar van eene partij, maar van het gansche volk. Wordt dit ge daan dan zal het der liberale partij niet moeijelijk vallen te verklarenwaarom Thor becke niet uitsluitend liberalen opneemt in den raad van State; waarom hij eene wet uitvoertdie verbindende kracht heeftwaarom hij de magtsverdeeling bij de grondwet gedaan, eerbiedigt; waarom hij zonder zijne liberale beginselen te schenden, aan vroegere liberale vrienden mishagen moet. GEWOAE BEIUGTEN. Naar wij vernemen zal de verzameling schilderijen allen portretten van de vroegere heeren en vroowen van Schagen thans be rustende in het Oost—paviHoen van het voor malige sloteerdaags van hier aan de tegen woordige eigenaars worden opgezonden. Naar men zegt moet er zelfs een schilderstuk van Rembrandt onder gevouden zijn. Wij bren gen dit ter kennisse van onze lezersopdat zij alsnog, met goedvinden van den tegen- woordigen bewaarder den heer S. Meijer dezelve zouden kunnen bezigtigen. Op den middag van den 2den dezer bega ven de buren van zekeren John. Cook, barbier te Old-Windsor, zich naar zijne woning, om te onderzoeken waarom geen der in dat huis wo nenden zich in drie dagen had laten zien en hebben toen eene vreeselijke ontdekking gedaan. In een der kamers vond men drie jonge meis jes dood liggen ten gevolge van vergiftiging, vermoedelijk door zwavelzuur. In eeD ander vertrek lagen de vader en eene der dochters op den grond uitgestrekt met afgesneden hals, maar nog levend; de man is echter dien zelfden avond overleden. Dezer dagen werd te Trier een looijers- gezel wegens diefstal gearrerteerd en naar den commissaris van policie gebragt, aan wien hij het volgende verhaal deed: «Het is waarschijnlijk aan den commissaris bekend, dat ik te Keulen te huis behoor (hij was reeds menigmaal wegens landlooperij en het plegen van kleine diefstallen in handen der justitie geweest). Niettegenstaande mijne ijverigste De student bevond zich voor eene beeldsehoone vrouw. Men kou geene scboonere vormen geen fyner gelaatgeen liefelijker oogen wenschen, doch vinnigheid en boosheid straalden er uit, Zjj was in negligé. Waar is Alban vroeg de student. Wilt gij het weten Dadelyk. Gy zult toch geduld hebben, tot ik mijn omslag doek omgedaan heb Geneer u niet. Zij verdween in haar slaapvertrek. De baronnes kwam in baren omslagdoek gehuld terug. Welnu vroeg de dame. Laten wjj ous nederzetten Mariette. Gy tyt zeer beleefd. Gy zoudt my zeggen waar Alban is. Dit weet ik niet. Heeft hy er niets van gezegd Hij heeft mij slechts gezegd dat gy gezament- lijk eene reis naar Italië zondt doen. Ik vind de grap die gij met de twee ministers maakt aller aardigst, gij zijt het eerste op het denkbeeld ge komen niet waar Dit doet er niet toe heeft bjj u niet gezegd dat wij dezen ochtend op reit zouden gaan. Ik herinner mij zulks niet. Mariette gy drjjft den spot met mij. En gjj zijt een gek. Rosner had op ernstigen strengen eenigzints dnftigen toon gesprokendoch vervolgde thans eenige toonen lager. pogingen was liet mij niet mogelijk te Kenlen eenigen arbeid te verkrijgen. Ik begaf mij daarop naar Trier en het toeval voerde mij in eene looijerij, waarvan de deur was geopend. Ik trad binnen, riep herhaaldelijk zoo lnid mogelijk, maar niemand kwam te voorschijn. Daar viel mijn oog op eenige kleedingstukken, juist zoo als ik met dit koele herfstweder be hoef dewijl niemand op mijn geroep was ver schenen, nam ik ze mede naar mijne herberg om ze aan te trekken. Maar hier wachtte mij de grootste vrengdeik vond een horologie in de kleederen. Dewijl er voor mijne behoefte klokken genoeg zijn in de stad, bestelde ik het horologie ter plaatse, waar het goed be waard worden." Dit verpanden van het horo logie had echter een resultaatdat de vlijtige looijersgezel niet had verwacht, want daardoor kwam hij weldra in handen der policie. In de vorige week zijn de commissien van de Zuid- en Noord-Hollandsche Redding- Maatschappij, gevestigd te Noordwijk, te Zand- voort en te Wijk aan Zee, te Zandvoort bij eengekomen ten einde proeven te nemen met den nieuwen toestel ingerigt tot het afschieten van vuurpijlen. De proef heeft zeer goed voldaan, zoodat inde drie zeeplaatsen voornoemd, voortaan zoodanige toestelleu zullen worden gevonden. De koffijhnishonder Michel Maquet te Bastogne eischt van den heer van Hoorde eene som van 1010 francs voor geleverde spijzen, wijnen, bieren likeuren, enz. den llden Augus tus jl. ter gelegeuheid der verkiezing van leden voor de kamer op last van dien heer aan de clericale kiezers uitgereikt, en dreigt om hem bij weigering voor de regtbank te dagvaarden. Uit Bergen in Henegouwen wordt gemeld dat 2200 mijnwerkers uit de omstreken den arbeid hebben gestaaktdaar de eigenaars der steenkolenmijnen weigeren de verlangde verhoo ging van loon toe te staan. Zij houden zich echter rustig. Ingevolge eene aankondiging van den Minister van Marine, in de Staats-Couraut geplaatst, zal het kustlicht op den nieuw ge bouwden vuurtoren in Eijerlaud op Texel op dan 1 Nov. a. a. voor het eerst ten dienste der zeevarenden worden ontstoken. Die dag, zal eene ware triumph zyn voor den heer J. L. Kikkert, lid van de Provinciale Staten, Notaris en Wethouder te Texel, aan wiens ijver de zeeman deze weldaad hoofdzake lijk te danken heeft. De inneming van Nankin door de keizer lijke troepen is voornamelijk gelukt door het maken van een mijn gevuld met 60000 pon den boskrnid onder den hoofdwal. Dadelijk na het springen daarvan op 18 Julij drongen 50000 man de bres binnen en werd met ondersteuning van het vunr eener zwaar ge wapende stoombootde tweede wal aange- Mariette weet gij misschien nietdat ik u ic mijne hand heb Ei vriend Rosnerdenkt gij my bevreesd te maken U en uw echtgenoot Mariette. Zoo en gy meent dat wjj u niet eveneens in onze magt hebben Pah 1 gjj hebt wat I Al is myn echtgenoot een spiongij oefent het zelfde vak uit en wordt er immers even goed voor betaald als auderen. Eren zoo goed voor betaald Dat is eene an dere vraag, Waarom verkoopt gij u onder de waarde? Gjj hebt geljjlc. Ik zal de geheele zaak laten varen ik voor mjj heb het in mijne magt. Ik wen ach er u geluk mede. Doch gymevrouw de baronneszjjt daartoe niet in staat. Markus Rozenstein en Hij moest thans den regten toon getroffen heb ben want zy kleurde. Wat weet gij van Markus Rozenstein? ging verrast en verschrikt voort En Ida Hellensteio kan van hier naar de ge vangenis zoo niet naar het schavot gaan. Zij was opgesprongendoch viel als verlam» op haren stoel neder. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 2