- X>i yjijhei'3 die 't heelal leert derven Die overwinnen leert in 't sterven Die vrijheid woont in ^'ederland. Ja Delgen ja 1 gefoelt uw waarde 'De vrijheid schaars bekend op aarde De vrijheid heeft u opgevoed /iff'Tcerde ifw vuist naar lauwren dingen Bataven smaakt haar zegeningen Maar xij, zij blijve üw hoogste goed. DoA alle vrijheid is betreYkelijk. In ver gelijking van naburige volken beschouwd waren onze vaderen volkomen vrij. Hier werd het volk niet door deu voet van eeu tiran als gras vertredenhier werd het niet uitge zogen door eene hebzuchtige aristocratiehier behoefde men voor geene inquisitie als in Spanjevoor geene dragonades en lettres de cachet als in Frankrijk te vreezenhier wer den nietals in Engeland vaak het geval was, aan der regering vijandige schrijversom de geringste drukpersovertreding neus en ooreu afgesneden. Hier was het leven en het goed der ingezetenen veilig onder het schild der wettenhier was vergel ijk ender wijze de druk pers en de godsdienstoefening vrij'. In dit gunstig daglicht vertoont zich de vrijheid on zer vaderen, als men ze vergelijkt met de sla vernij van andere volken in hunne dagen maar diezelfde vrijheid zoude ons thans eene bijna ouverdragelijke slavernij schijnen, zoo wij voor haar al de voorregtendie wij thans be zitten moesten prijs geven. Het is bijna niet te geloovcn aan de willekeur van hoevele personen, ons voorgeslacht, ook in den roem rijksten tijd der republiek, stond blootge steld. Nu eens stond de menigte onder de tiranny van een predikantdan van een bur gemeester drost of 6choutdan van een pachter der belastingen. De godsdienst en het geweten waren vrij maar de godsdienstoefening der niet gereformeerden moest toch geheel in het verbor gen geschieden, ook de drukpers moest vrij hceten maar de stedelijke regeringen zorgden er toch wel voordat zij niets openbaarde dan dat haar aangenaam in de ooren klonk over het algemeen had men nog al eerbied voor iemauds persoonlijke vrijheid maar toch was het geene zeldzaamheid dat zelfs hoogge plaatste personen, als b. v. de predikant Smout in 1639 te Amsterdam, zonder vorm van pro ces uit de stad werd gezet. Lord Temple, die in 1667 ons land bezocht, was verwonderd over de vrijheid die men hier aan het volk gunde om zich in het openbaar tegen de re gering ■wit te laten inftar dit sproot vau de zijde der regering meer uit onmagt dan goeden wil voort, want waar de vrienden der regering in staat waren de vrije taal te smoren daar hieven zij niet in gebreke. Uit Brandt is ten dien aanzien ons bekend hoe onze adini- taal de Buiter, eens in een trekschuit een al te ongunstige taal tegen de regering hoorende den persoon die er zich aan schuldig maakte, na vruclitelooze aanmaning om te zwijgen op zijne annen nam zaïnen vouwde en over koord wierp. Zijn geschiedschrijver juicht dit zeer in hem toe, en alhoewel wij zulk eeu daad in een admiraal van onze dagen ten sterkste zoude afkeurenhebben wij er onzen grootsten zeeheld niet minder lief om, maar hieruit blijkt toch dat het begrip van vrijheid bij ons voorgeslacht op verre na niet volko men was. Onder het koningschap van Willem I genoot ons volk ontegenzeggelijk meer vrijheid dan onder de republiekmaar toch kan ook die vrijheid niet de vergelijking doorstaan met diewelke wij tegenwoordig genieten. Ten bewijze hiervoor behoeven wij slechts te wijzen op de willekeurige wijzew aarop met 's lands geldmiddelen werd omgesprongenop de me nigvuldige koninklijke besluitenwaarbij aan de regterlijke magt verboden werd om uitspraak te doen op dc vervolgingen der afgescheide nen. En onder ons tegenwoordig bestuur kan ons volk dan waarlijk een grooter vrij heid verlangen dan het thans geniet Verheugt zich niet alles in eene bijna onbeperkte mate van vrijheid Is de drukpersis het ouder wijs niet vrijis de godsdienstoefening van een ieder niet vrij hebben de verkiezingen niet met volkomeu vrijheid plaatslaat de tegenwoordige regering het zelfs niet toe, dat ambtenaren zich aan de zijde der oppositie scharen? Wat wil men dan meer? En kan men een enkel feit in het nu bijkans drie jarig bestuur van het tegenwoordig ministerie opnoemen, waardoor de vrijheid van een enkelen Nederlander is te kort gedaau In dien dan de vrijheid, die wij thans genieten geen echt nederlandsche mag heeten wanneer zal zij dan aanspraak mogen maken op dien naam Landgenooten oordeelt zeivenziet met eigen oogen rondzonder u te laten mislei den door de taal der oppositie en gij zult bevinden dat gij nooit meer vrijheid dan thans hebt genoten. Wij zonden het bijna in u eene onvergevelijke ondankbaarheid willen noe men, zoo gij dit outkeudet. GEWONE HEKIGTE.W Aan de Ar. Pr. Ztg. wordt uit Rome van 12 dezer geschreven dat Napoleon van plan is het wereldlijk gezag des pausen te laten gelijk het nu is. Als zijne troepen Rome verlaten zullen zij zich voorloopig nog vier jaren te Civita Vecchia nestelen en breekt er eene revolutie uit dan zal hij niet toelaten dat de Italianen zich er in mengen lijne troepen ruk ken dan naar Rome op en hersteilen de orde. De fransche gezaut heeft echter aau Antonnelli verklaard dat de secularisatie van het bestuur de conditio sine qua non is van de handhaving van 's pausen wereldlijk gezag. De paus zal tevens zijne onderdanen een constitutie moeten geven als in 1847. Weigert hij dit dan zal men de constitutie buiten hem proclameren en wil hij dan vlugten zoo zal men hem tegen houden. Als liet volk opstaat eu zich met Italië wil vereenigen zal men het beschieten. Volgeus de Am. Ct. heeft de minister van hiiiueiilandsclie zaken de gemeentebesturen doen uitnoodigen om hun advies uittebreugen omtrent het al of niet bezwarende tegen den tijd van inlevering der stembriefjesbij de kieswet vastgesteldover w elks langen dunr men in sommige gemeenten geklaagd heelt ten einde daaruit te kunnen beoordeelen of er noodzakelijkheid bestaat tot wijziging der wet op dit punt. Op aardrijkskundig gebied is eene hoogst belangrijke ontdekking gedaan en wel in Zuid— Amerika. Men heeft namelijk bevonden, dat de groote rivier Ainazou van hel begin tot het einde bevaarbaar is zoodat feitelijk een nieuwe weg tusschen de Atlantische en Stille Zuidzee is geopend. De Morona een Peruaanse!) stoom schip dat was uitgezonden om de rivier te onderzoekenis te Mayro aangekomen op ongeveer 300 mijlen afstand van Lima. De Moroua bevoer de Amazou-rivier over eene lengte vau 2000 mijlen eu 600 raijleu van de Yeayali eu Paehiteu—rivieien welke tot nu toe slechts door cauoe 's waren bevaren. De land streek is natuurlijk slechts door wilden bewoond, maar zij is verwonderlijk vruchtbaar. LI. Zaturdag avond is op den South Devon spoorweg nabij Kingskerswell een goe derentrein tegen een passagierstrein aangereden ten gevolge waarvan twee rijtuigen omgeworpen eu verscheiden reizigers door elkander geslin gerd en gekwetst werden. De bekende meteoroloog Matbien (de la Dróme) heeft aaagekondigd dat vau 28 No- Löben/rik heb dien steeds bewaard.// Zij stond opopende een ebbenhouten kistje en haalde, met eene bevende hand, den ruiker te voorschijn. //Open hem open hem Iriep mijn oom. Zij deed het, en het briefje, dat veertig jaren lang verborgen er in gezeten had, kwam te voorschijn. Beide zwegen. Ik wilde mij verwijderen. Ook mijn oom stond op. Mevrouw von Löben greep zijne hand. a/Gij hebt gelijk, mijn vriend,// zeide zij hem begrijpende. »Deze weemoedige herinne ringen uit onze jeugdkunnen tweezich op den rand des grafs bevindende wezens niet weder jong maken. Ons leven was eene dwa ling, doch wij w illen alle opzien vermijden. Het zal een edel gevoel, van achting en vriend schap zijndat ons misschien den korten tijd van de ons nog restende levensdagen gelukkig zal maken. Een dikke traan rolde over de gerimpelde wangen van mijnen oom. Zwijgend boog hij zichdrukte een kus op de hand der dame en vertrok. Zij kwamen nog zeer dikwijls bij elkander en zetten hun gewoon schaakspel voort. Hunne vriendschap werd hartelijkerdoch zij bleven weduwnaar en weduwe. Thans rusten beiden gescheidenzoo als hun leven geweest was ia hunne familie graven. vroeg mevrouw van Löbeu met eeuigziuts zachte en bevende stem. //Ja,* antwoordde de heer van Reichenau. En vroeg zij vervolgens. •Toen de avond kwam ging mijn oom voort^verscheen Meta zonder roos. Ik was bijna op het punt mij het leven te be nemen doch mijn oom nam mij met zich naar S. medew aar ik in het regiment in dienst tradbleef bij mijtot ik officier was en ik kennis met mijne vrolijke makkers gemaakt hadlangs dien weg lenigde eindelijk mijn kommer, te meer daar ik toen begon te begrijpendat Meta mij niet bemind had. Het bleef mijwel is waar, onverklaarbaar want Meta was wanneer ik kwam steeds ver heugd en had mij dikwijls verwijtingen ge daan, wanneer ik langer dan gewoonlijk weg gebleven was. Kortom ik vergat van lieverlede mijne smarttrouwde de dochter van den overste, die acht jaren na ons huwelijk kin derloos overleeden ben thans weder geheel vrij. Wilt gij wel gelooven genadige vrouw, dat ik nog dikwijls aan Meta denkten wat het zonderlingste iedat zij mij nog steeds als een jengdig meisje van achttien jarenmet ravenzwart haar eu zachte schit terende oogen voor den geest zweeft hoewel zij thans eene oude vrouw van bijna zestig jaren zijn moetwanneer zij nog leeft Weet gij niet, wat van haar geworden is? vroeg mevrouw von Löben. »Neen antwoordde hij. i/Uw naam was eigenlijk niet von Reiche nau?* vroeg zij vervolgens, zoo het scheen met aandoening. Neen bet is de naam van mijnen neef, dien ik eerst voor eenige jaren aangenomen heb. Mijn familie—naam is von Bieren.* //Ja ja zoo is het,* mompelde de vrouw. *Hebt gij haar gekend vroeg mijn oom verwonderd. *lk zal u zeggen, wat er van Meta von Heijden geworden is.* Waarlijk? Gij weet gij *Ja viel de oude dame hem in de rede. Meta beminde n.* Doch de witte roos? hervatte mijn oom. «Het ongelukkige meisje heeft den brief in den bloemruiker niet ontdekt. Uwe over haaste afreis kostte haar vele tranen. Later huwde zij den overste von Löben.» De overste Ton Löben?" stotterde mijn oom. #En gij zijt Meta vpn Heijden?* •Ja, zoo zeker als gij Robert von Bieren zijt •Groote God riep de oude man wie had ooit gedacht, dat er eens een dag komen zou waarop wij elkander zien en niet her kennen zouden •Jahet is zonderling hernam zijmet een droefgeestigen lach. «Onbekend moesten wij elkander weder ontmoeten, doch slechts om met elkander schaak te spelen.* •Doch de bloemruiker vroeg mijn oom. Die is hier,* antwoordde mevrouw von

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1864 | | pagina 2