SCHAGER COTJRA
19
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
Negende Jaargang.
l-
DISCUSSIE.
gewone berigten.
\\o 382.
abonn ement3prus toor drie maanden
Voor Schagenf 1,00.
Franco per post door het geheele Rijk 1,15.
Afzonderlijke Couranten0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Die timmert aan den wegh,
Verwacht gezegh. (Cats.)
TTITO-EVER IP. J\ O. DIDEEIOH.
prijs der advertentlën
Van een tot vijf regelsf 0,75.
Iedere regel meerderu 0,15.
De 85 cents zegelregt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
BBIEVEN FBA1TOO.
De eerste Kamer is weder niteengegaan en
de begrootings-wetten zijn aangenomen. Na
een langdurig debatzoowel in de eerste
als in de tweede Kamer hebben onze verte
genwoordigers begrepen dat er geen grond
tot afstemming der voordragten bestond. (Even
als in onzen laatsten gemeenteraad.) Met
het oog op de aanzienlijke meerderheid, waar
mede de begrootings-wetten in beide Kamers
zijn aangenomenkan het alligt verwondering
baren dat zoo belangrijk een tijdruimte aan
de discussie is gewijd. En van jaar tot jaar
schijnt de vertegenwoordiging langer tijd be-
noodigd te hebben tot de bekrachtiging van
het onmisbare werk der begrooting. Wij zijn
groote voorstanders van discussie, openbare,
vrijezaakkundige discussie. De meeningen
moeten zich uiten en de waarheid zal ge
hoord worden. Dat eene discussie tot niets
leidtgelooven wij niet. Alleen daarwaar
het verstand zich sluit voor de waarheid
die het een ander hoort zeggen achten ook
wij discussie overbodig.
Zoo is het godsdienstig geloof veelal zeer
weinig geschikt om door discussie te winnen,
want ieders geloof is bijna gedetermineerd,
maar zoo zijn daarentegen onderwerpendie
den staat eu den burger raken uiterst ge
schikt voor discussie, daar hier het verstand
zich niet sluiten mag, voor wat waarheid is,
wijl onze beslissing een zaak betreftdie
met ons anderen aangaat. Toch komt het
ons voordat onze vertegenwoordiging in dit
opzigt niet geeft wat het volk er van ver
wachten kon. Bij eene discussie moet een
bepaald vraagstuk ter behandeling aanhangig
zijn en wij vreezen dat te dikwijls in onze
Staten—Generaal deze hoogst eenvoudige waar
heid wordt voorbijgezien.
Immers welke vraagstukken zijn nu in deze
zitting beslist Zij heeft ons hoofdzakelijk
slechts eene begrooting opgeleverden wel
met zooveel moeitedat zij eerst in het mid
den van Januarij van het dienstjaarwaarover
zij loopt, tot wet zal kunnen verheven wor
den. Omtrent hangende vraagstukken is er
niets beslist en wel om de voor de hand lig
gende oorzaak dat men ze wel bespreken
maar niet afdoen kon.
Nemen wij als voorbeeld de laatste zittin
gen der eerste Kamer. De begrooting van
koloniën is aangenomen met 22 tegen 10
stemmen. Maar is er niettegenstaande de op
zich zelf zeer belangrijke redevoeringen van
vertegenwoordigers en ministersiets anders
door beslist, dan dat eene begrooting, waar
omtrent geen der leden eenige aanmerking
gemaakt heeftaangenomen is
Immers, hoezeeer men het stelsel van den
niinister breedvoerig heeft besprokenheeft
zich een groot aantal der leden met de wets-
voordragt vereenigd niet als bewijs van ad-
haesie aan de rigting des ministersmaar
onder uitdrukkelijk voorbehouddat die rig
ting later, eerst bij de behandeling der in
te dienen cultuurwet zou beoordeeld worden.
Niets is dan ook inderdaad meer natuurlijk
maar waartoe hebben dan al die discussiën
gediend Het is meer dan eens gebeurd
en wij waren zelfs niet zonder vreesdat
het ook ditmaal gebeuren zou dat dis
cussiën als dezewaarbij eigenlijk in het blinde
wordt geschermd over rigtingen die men niet
kenten over wets-voordragten, die nog niet
zijn ingediend uitloopen op eene verwerping
van de begrootingdie op zich zelf aan den
geheelen strijd vreemd is. En men stelt zich
de zaak geheel verkeerd voorindien men oor
deelt dat door de verwerping van zoodanige
begrooting iets anders bereikt wordt dan eene
tijdelijke stremming in de dienst. Want over
eene andere zaak dan de begrooting is niet
geoordeeld en men blijft dus ten opzigte van
het besproken onderwerp even ver als vroe
ger.
De grootste rampdie zulk eene zonder
linge handelwijze medebrengt is de gedurige
afwisseling van ministers en de onmogelijkheid
dat eenige wet tot stand wordt gebragt Aan
genomen, dat de begrooting van koloniën was
verworpen. De mogelijkheiddat eens zoo
als de minister zich uitdrukte, een einde kome
aan het krakeel, was weder voor langen tijd
verschoven. Niets natuurlijker dan de
aftreding van den minister en weg bleef de
kultuurwetwaarop ieder lid van de Kamer
wacht en weg de vorming van een be
paald stelsel omtrent ons regeringsbeleid in
Indiëwaaraan zoo groote behoefte bestaat.
Zoo gaat hethelaaste dikwijls in onze
Kamers en terwijl de belangrijkste onderwer
pen op afdoening blijven wachten, wordt hunne
behandeling zelfs onmogelijk gemaakt.
Intusschen is ons land thans hiervoor bewaard
gebleven. De begrooting speeches hebben
geene ministeriele crisis kunnen bewerken.
Wel meenen wij hierin een vooruitgang in
constitutionelen zin bij onze volksvertegen
woordigingen te ontdekken. Maar zijn wij
ditmaal het gevaar ontsnapt, het heeft ons
wel gedreigd. Wij hopen dan ook zeer dat
toekomstige zittingsjaren rijker aan uitkom
sten mogen zijn dan dit. Aan de voortvarendheid,
aan het prestige, ook eenigzints aan het ge
luk van dit ministerie, hebben wij het te
danken, dat, buiten de begrooting, althans
eenige wetten zijn afgedaan. Maar van het
ministerie hangt niet alles af. Het heeft noodig
eene Kamer die bereid is om zaken af te
doen, om in eene grondige discussie met
de regering te treden omtrent de voordragten
die worden gedaan, om al het hare te doen,
wat tot een spoedigafdoend en wel beraden
besluit kan brengen.
Onze vertegenwoordiging is een deel der
wetgevende magten schoon ook de taak op
haar moge rusteneen toezigt op de rege
ring uit te oefenen wetten te geven is
haar eigentlijke roeping. Indien dit door de
Kamer eenigzints zorgvuldiger in het oog
werd gehoudenzou er meer arbeid door
haar verrigt worden. Gearbeid wordt er ge
noeg maar het land heeft er geen evenre
dige baat bij. Veel zal in dit opzigt gewon
nen zijn wanneer de discussiën voor het ver
volg een bepaalder onderwerp hebben dan
bestaat althans de mogelijkheid dat zij tot
iets leiden en dan zal minder dan nu par
tij-belang in de Kamer spreken en zal de
zucht om het belang van bijzondere personen
te bevorderenwij spreken van liberalen
zoowel als van behoudendenplaats maken
voor de behandeling van zaken waarin het
Vaderland betrokken is.
In de voorjaars-zitting zal menig wetsont
werp worden aangeboden en daaronder, de
minister heeft het ten stelligste toegezegd
de voordragten betrekkelijk onze verhouding
tot Indie. Onze tweede Kamer telt onder
scheiden ledenin de kennis der Indische
toestanden doorkneed. De tegenwoorJige mi
nister van koloniëu wordt door de Kamers
zelf erkend als een man van kunde en goede
trouw. Alleen de lezing zijner redevoeringen,
geeft den lezer de zekerheid, dat meu hier
met eene innige overtuiging te doen heeft.
Kan het anders of eene eerlijke, zonder bij
oogmerken gevoerde discussiemoet onder
deze omstandigheden tot eene goede uitkomst
leiden Wij verbeiden zeer gerust den uit
slag van het pleidooi en vertrouwen dat
regt en billijkheid zelfs al komt zij ons te
staan op eene vermindering onzer koloniale
baten ft geen zeer onwaarschijnlijk is, daar
verlating van het tegenwoordige abnormale
stelseleen nieuwen bloei aan onze kolonie
geven zal) door den Nederlandschen wetgever,
die ze voor zich zelf verlangtook tegen over
Java zullen gehuldigd worden en prijzen ons
daarom te meer gelukkig, dat de ontijdige
discussie ter gelegenheid van de begrooting
eene afdoende discussie niet andermaal heeft
verschoven.
B(j den op 1 dezer te Haringhuizen
plaats gehad hebbende verkiezing van een
Hoofd-ïngeland voor het ambacht van West-
Friesland, genaamd de Schager- en Niedorper
koggen voor de banne Haringhuizen is da
heer W. Francis met van de 15 uitge-
braele stemmen, tot die betrekking verkozen.
Te Siut-Maaiteu is tot Hoofd-Ingeland voor